453. Omkleedleed

Je hebt ze, van die echte fitnessclubbers. Mij niet gezien. Ik ben er klaar mee. Met zwembaden ook.

Ik kan er niet meer tegen. Tegen wat? Tegen ‘omkleedleed’.

Ik ben een simpel mens. Aankleden wil ik maar één keer per dag. (Haren kammen, idem dito).

Oké, soms moet je (deels) een concessie doen. Zo is er de wc. En ook heb ik een hekel aan zweten in gewone kleren. Dus als ik me serieus in ga spannen moet ook ik eraan geloven, aan omkleden. Maar dan wel bij mij thuis. In een fitnessinstelling? Nee. Basta.

Laatst was de laatste keer. ‘Basta‘ is daarbij wel toepasselijk, want het was in Italië. Op uitnodiging in een dure ‘palestra‘. Nou, vooruit dan maar.

Vanaf de receptie zag het er al niet hoopgevend uit. Hele rijen waren verderop aan de gang, in het zwart gekleed. Op zwarte toestellen. Alsof ik in een wonderlijk soort uitvaartcentrum was beland. Vervreemdend was daardoor ook dat er zoveel bewogen werd, terwijl het algehele beeld toch statisch bleef.

Zelf daalden wij eerst af naar de catacomben. Daar waren de kleedruimten. De omkleedruimten.

Wat een drama! Het fitnessen moet namelijk vooraf worden gegaan, en afgesloten, door acrobatiek. Op zich al niet mijn sterkste punt.

Basel, detail.

Voor het zover is staar ik in mijn ‘locker’. Iets dat op slot kan. Dat wel. Maar erin kan bijna niets.

Tja, eerst maar eens iets uittrekken. Dat gaat nog wel, tot een heikel punt: broek, en sokken.

Ik kijk naar de vloer. Mijn microscoop heb ik niet bij me, mijn fantasie wel. En zo fantastisch hoeft mijn fantasie niet te zijn om te bedenken dat er over die vloer heel wat schimmels in het rond banjeren met een zorgeloosheid die mij niet lukken wil.

Het is alsof mijn gastheer mijn kennelijk niet diepste gedachten geraden heeft. Sterker, hij heeft dezelfde.

Amsterdam, detail.

Uit zijn eigen locker haalt hij een hardplastic plaatje, vouwt het open als een boek en gooit het op de vloer. Plets! Daar steekt het af als een zachtgele onderbreking op het harde wit. Eenmaal open blijkt het een micro-tapijtje, bij wijze van ‘omkleedplateau’.

Gastvrij als hij is, wijst mijn gastheer erop en biedt mij zo een omkleedbeurt nog voor de zijne. Het tapijtje wacht. En wacht… Op mij. Maar het komt mij voor alsof het zachtgeel vermengd is met zachtbruin. Alsof dit omkleedplateau in de loop der tijd verrijkt is met nog meer leven dan de vloer, een oppervlak dat wellicht wél aan periodieke kuising onderworpen is.

Ik laat mijn beurt voorbijgaan, zo beleefd als ik kan, en al spoedig is mijn gastheer omgekleed en klaar voor de strijd. ‘Ik zie je zo’, zegt hij en vertrekt alvast naar boven.

Dat geeft mij de nodige adempauze voor acrobatie, 60+-acrobatie dan wel te verstaan. Daarvoor neem ik plaats op mijn schoenen. Op zich al wiebelwerk. Maar dan, je broek uit… Je sokken… En ook dat niet 100% privé. Af en toe komen er derden voorbij, van die echte fitnessclubbers, die zich omkleden in seconden. Of, overdreven geschapen, op weg zijn naar de douche.

Goed, op een gegeven moment lijk ook ik fitnessparaat. Ik prop alles dat ik niet meer nodig heb kreukzeker in de locker. En lock ‘m. Voordat ik zie wat er nog bij moet (2x).

Daarna ga ik de trap op, al peinzend waar ik het sleuteltje moet laten. Pas helemaal boven realiseer ik me dat ik geen handdoek bij me heb. Nodig na het afsluitende deel van het vermoeicircuit, de whirlpool.

Weer terug naar beneden, zoeken in de propvolle locker. Kleren op de grond, terug erin. Daarna weer naar boven. Mijn gastheer zit daar al, te hometrainen op een riante fiets. En vraagt: ‘Tutto bene?

Ik neem plaats op het zwarte monster naast hem, terwijl hij me onderwijst over het beeldscherm, midden op het stuur. Hoe ik al trappend videoclips kan bekijken, of wat dan ook, tussen de info door. Over hoeveel calorieën ik heb verstookt en wat al niet.

Dat alles te midden van strakke, gekoptelefoonde millennials, dezelfde die ik al zag vanaf de receptie. Vanaf daar steek ik wellicht wat opvallend af, in mijn wat ruim uitgevallen zwembroek. Knalrood, tussen het zwart.

Florence, detail.

Nou ja, tal van zweetdruppels en whirlbubbels verder sta ik weer beneden. Opnieuw op mijn schoenen. Maar het lukt me weer, mijn broek aan te krijgen, eerst balancerend op het ene been en dan op het andere. Zelfs beter dan ooit!

Huis Marseille, detail.

Maar daar krijg je het zo warm van dat je eigenlijk weer onder de douche moet die je net hebt gehad. Bovendien zijn door de hele operatie mijn broekspijpen nu nat van binnen.

En terwijl ik daar sta samen met mijn triomf, nog op mijn schoenen, precies dan staart-ie me aan, vanuit de locker. Mijn onderbroek.

Precies op het moment dat ik me afvraag waar mijn zwembroek is gebleven…

*

Goed, oké, die laatste twee dingen zijn niet gebeurd. Maar ze zouden kunnen. Bij mij.

Ik wacht er niet meer op. Basta!

TERZIJDE

Het sleuteltje…

Inzake ‘Basel’.