The Red Turtle

Recensie

THE RED TURTLE *****
Een animatiefilm van Michael Dudok de Wit

Eindelijk. Terwijl ik misschien wel de eerste was die de komst van deze film aankondigde, heb ik ‘m voor mijn gevoel inmiddels ‘als laatste’ gezien.
En je eigen gevoel krijg je er nu eenmaal standaard bij als je naar de film gaat, waar je jezelf altijd bij je hebt. Zo kom je met interpretaties waar de maker van de film wellicht hartelijk om moet lachen, omdat hij heel iets anders, of misschien wel helemaal niets met zijn schepping heeft bedoeld.

Terzijde:
Ik ken de maker van deze film (zie hieronder), maar niet goed genoeg om te weten wat hij bedoelt.

Ter zake:
Hoe is ‘The Red Turtle’?
Prachtig!
Met een enkele kanttekening.

 

redturtle_poster.M

 

De Turtle doet me denken aan iets dat ik eerder schreef over een museum in Porto. Zó mooi is dat museum, dat je zou willen dat het ook eens leeg ten toon zou worden gesteld. Misschien wel altijd. Andere kunst heeft dat museum niet nodig. Sterker, het stoort.
Net zo is het bij The Red Turtle. Veel ervan is zó mooi, dat je zou willen dat het beeld af en toe voor een minuut of tien stil kon staan. Dat je zou willen dat het ontdaan zou mogen zijn van de menselijke personages, van een plot. Alle ballast overboord.
Neem alleen al de luchten… Adembenemend. Het bamboebos… Het vallen van een druppel… Water dat zich terugtrekt in het zand van het strand, als een oplossende schaduw, wanneer een golf weer zeewaarts gaat…
Kortom, in dit alles heeft het decor eigenlijk de hoofdrol. De menselijke figuren doen zich temidden van die schoonheid voor als imperfecte, ook meer banaal getekende indringers. Nog niet à la Disney, maar toch.
Het is een contrast dat zich niet voordeed bij de voorganger van de Turtle, ‘Father and Daughter’. Maar ‘realistisch’ is het wel. De mens dringt overal, meer of minder grof, binnen in de natuur. En een film willen verkopen zonder plot is wellicht even irrealistisch als het voortbestaan van een leeg museum. We mogen al blij zijn dat de Turtle het licht heeft gezien zonder dialogen. Terwijl het op zich al verbluffend is dat een film zonder tekst toch kan overtuigen, denk je bij de Turtle eerder dat iedere vorm van gesproken dialoog helemaal teveel zou zijn geweest.

De grens tussen realisme en fantasie is trouwens fascinerend. Zo kan je als kijker niet anders dan je afvragen of de transformatie van een schildpad tot een vrouw nu fantasie is, of niet. Waarbij je, impliciet, de rest van dit verzonnen verhaal dus hebt geaccepteerd als ‘echt’.

‘Mijn gevoel’, daar heb je het weer. Terwijl het toch ‘zijn film’ is. Maar je ontkomt er niet aan. Zo stuurt een cruciaal onderdeel van de plot mij richting mijn eigen motto

‘Zijn waar je bent’.

Je hoeft nergens heen. Alles is al waar je bent.
In The Red Turtle probeert een man te ontkomen aan het eiland waar hij is gestrand en bouwt voor dat doel steeds grotere vlotten. Tevergeefs. Zijn pogingen om niet meer te zijn waar hij is, worden keer op keer getorpedeerd door een enorme schildpad. En toch, uiteindelijk, blijkt die schildpad zijn geluk.
Ik ken een Chinees, wiens vrouw moeite had met te zijn waar ze was. Hij zei: ‘Ik kan haar het beste helpen door haar niet te helpen’. Dat hielp bij het inzien van ‘Zijn waar je bent’.

Een andere kanttekening betreft de ‘westers-romantische’ muziek bij de film, die hier en daar te nadrukkelijk flirt met het pathetische. Waarop je jezelf meteen de lastige vraag stelt: ‘Wat voor muziek had dan beter gepast?’ Al is The Turtle voornamelijk ‘Made in France’, in de kern is het een Japanse productie. Dus misschien iets uit die richting? Bamboefluit? Of iets heel anders, iets nieuws? Makkelijker gezegd, dan gedaan.

Dat men juist in Japan zo ingenomen is met het werk van Dudok de Wit kan overigens niet verbazen. Japan, het land van de haiku, van de kunst van het weglaten.
Michaels werk heeft dezelfde kwaliteit als het kamerscherm van Mochizuki Gyokusen in het Rijksmuseum. Terwijl je droge sneeuw van een boom ziet vallen hóór je die sneeuw. Op dat niveau heb je niet alleen geen plot meer nodig, maar ook geen geluid. Dan gaat het geluidloze spreken. En ook als het stil blijft, dan is dat genoeg.

*

 

MICHAEL
 
Michael Dudok de Wit ken ik als klasgenoot op de middelbare school en als ‘mijn’ tekenaar voor de schoolkrant, waar ik een tijdje de baas van was. Maar Michael tekende niet alleen voor dat krantje, Michael tekende altijd. Hij gaf daarbij de indruk dat het onderwerp van de les niet uitmaakte. Michael bevond zich in zijn eigen wereld en die reisde tijdens alle lessen met hem mee. Terwijl de leraar uitweidde over de Stelling van Pythagoras ontstond ondertussen ‘een vroege Michael’.

 

MICHAE.M© Michael Dudok de Wit

Zelf reisde ik weinig met hem mee. We woonden weliswaar in dezelfde plaats, maar fietsten naar onze verre school ieder via een andere route. Die van Michael voerde over een kaarsrechte dijk, met bijbehorend Hollands landschap. Het bleek een inspiratiebron die later terug te vinden was in ‘Father & Daughter’, de korte animatiefilm waarvoor hij een Oscar kreeg.
Na school ontmoetten we elkaar nog een keer in Genève, waar Michael studeerde aan de kunstacademie. Daar bleek bovendien dat zijn kunstenaarshart zo groot was dat hij een keer wilde ‘vliegen’, al was sport niet zijn sterke kant. Zijn parachutesprong eindigde weliswaar met een gecompliceerde beenbreuk, maar het bewees dat de kunstenaar niet terugschrok voor een vermetel project. Een onmisbare eigenschap voor het voltooien van een lange animatiefilm, zoals The Red Turtle.

Het zou weinigen verbazen als op de schoorsteenmantel die ene Oscar gezelschap krijgt.

*

© Joost Overhoff