De slager: ‘U ziet er mín-stens vijf jaar jonger uit!’
De groenteman: ‘Wat vroeger zestig was, is nu tachtig’.
Ik: ‘Bedankt’.
Hij: ‘Ik zeg het ook voor mezelf’.
Ook tijdens een etentje, dat me wordt aangeboden ter gelegenheid van mijn grijze mijlpaal, verzekeren ze me dat ik er véél jonger uitzie dan die zes en die nul doen vermoeden.
Misschien hebben ze wel gelijk! Op de terugweg, in de tram, kijkt een jonge vrouw me aan. En niet een beetje. Nog even en ze gaat me zelfs iets zeggen! Sterker, ze doet het:
‘Wilt u zitten?’