We nemen afscheid van het Heerenschip. Voor het eerst kijk ik anders naar een woord dat ik al een leven lang kende, zonder denken. Vaarwel.
Het heeft het iets bevrijdends de trappers weer rond te doen gaan. IJsberen door het gangboord doe je niet gauw, dus na vijf dagen schip word je toch wat roestig. De fietsen ook. Als een soort boegbeelden zijn ze overvloedig gedoopt. Met regen, maar ook met brak water van de Schelde.
Vanaf Steendorp volgen we de rivier, stroomopwaarts. In Temse steken we ‘m over, de plaats van het onvolprezen Vlaamse wielerfenomeen José De Cauwer.
José zien we niet, wel dat de getijden zich nog laten gevoelen tot ver landinwaarts. Met onze nieuw verworven binnenvaartogen kijken we er nu anders naar. Met stroom en tij tegen heeft het weinig zin er tegenop te ploegen. Daarom blijft ons varende onderkomen van de afgelopen dagen nog een nacht liggen voor ze weer verder gaan.
Zelf hebben we nu ‘alleen’ de wind tegen. Pfff. We houden halt in Dendermonde. Tijd voor een klein sociologisch onderzoek.
Reden: een verbluffende ervaring. We ontmoetten tijdens het varen een jonge schipper uit Wallonië. Daarbij spraken we Frans, aangezien zijn Nederlands stuur- en bakboord niet te boven ging.
Terwijl we meenden dat Vlamingen en Walen in elkaars taal werden onderwezen, hadden we kort ervoor ook een jonge, hoog opgeleide Waalse ontmoet die de Neerlandse taal totaal niet machtig was.
De jonge schipper nu, vertelde over de praktijk in de Antwerpse haven. Daar mag de havendienst in de communicatie uitsluitend worden toegesproken in het Nederlands, of anders in het Engels. Sterker, schippers die proberen te volharden in het Frans worden zonder pardon aan de ketting gelegd, net zo lang totdat er een tolk aan boord is gebracht.
Nu is het voor de veiligheid weliswaar essentieel dat men elkaar begrijpt, maar in België is het Frans een officiële taal van het land, naast Nederlands en Duits.
Toch is het een soep die in Antwerpen heel heet wordt gegeten, zo wist de Waalse schipper.

Vandaar mijn mini-enquête. Hoe is vandaag de dag de stand in de taalstrijd?
Uitslag: die strijd lijkt Anno Nu op een laag pitje te staan. Al bekent een Dendermondense in een Vlaamse winkel niet te willen worden bediend in het Frans, verder valt het mee.
Maar wel degelijk blijkt het niet goed gesteld met het kúnnen spreken van elkaars taal. Een jonge Vlaming erkent het eerlijk. (‘Stuurboord’ zou hij in het Frans absoluut niet weten).
Neteliger is het met mijn Enquête Nummer Twee. Onlangs hervond ik een oude vriend die al dertig jaar in Brussel woont. Hij zei: ‘Wij Nederlanders hebben geen idee wat een hekel de Belgen aan ons hebben’. Maar aangezien onze zuiderburen minder direct, beleefder zijn dan wij, komen wij daar niet achter.
Ikzelf, Directe Kaaskop, ook niet. Wanneer ik de Belgen onomwonden confronteer met de stelling van de NL-Brusselaar, komen er steevast ontwijkende reacties. Hooguit dat er weerzin bestaat tegen de Hollandse hoogbegaafden die zich komen misdragen in Antwerpen en aan de Belgische kust.
Een goedgevulde ex-burgemeester spreekt bovendien zijn ‘verbazing’ uit over wat de Belgen ‘Oranje-gekte’ noemen, terwijl zijn volk tegenwoordig meer recht heeft trots te zijn op hun koning dan wij. Zo bleek de Belgische vorst inzake Gaza te beschikken over een rechte rug, terwijl die van ons juist blijk gaf van slappe knieën, ideaal voor het kussen van de voeten van een man met een luifelkuif, voor die bij hem thuis te ruste ging.
Maar voor het bevestigen van weerzin jegens ons, in het algemeen, bleken mijn geënquêteerden inderdaad te beleefd, terwijl dat wel degelijk was wat mijn vriend bedoelde, als vrucht van decennia ervaring.
Het antwoord op een derde vraag blijkt simpel. In een bijzondere bierencafé drinken we een Bavik, prima pils uit de buurt van Kortrijk. Maar wat is in België nu het meest gedronken speciaalbier? Duvel, ook bij hen. Snap ik helemaal.
We trappen verder langs de Schelde. Tijd voor koffie in een plaats met een onweerstaanbare naam: Schellebelle. Daar was vroeger een pontje dat pas actief werd als je er de bel luidde.
Er voorbij ligt een overloopgebied, bedoeld om bij hoog water de dorpen te beschermen. Een bord waarschuwt alvast voor ‘drijfvuil’.

Het is wel een onderwerp dat ook voor de binnenvaart nog aandacht behoeft. Op zich is die vrachtvaart gunstig voor het milieu, in de zin dat één zo’n schip een onafzienbare rij vrachtwagens van de weg houdt. Maar na het lossen worden de ruimen schoongespoten om ze klaar te maken voor een volgende lading. Niet altijd zijn die ladingen even milieuvriendelijk, terwijl het spoelwater…

We bereiken Gent. Eindelijk! Een leven lang ben ik er al naar op weg. En nu, nu ik er ben, weet ik niet hoe gauw ik er weer weg moet komen. Het is er, zelfs in het najaar, veel te druk.
Hetzelfde lijken ook de forenzen te denken langs het kanaal van Gent naar Brugge, een fenomeen. Speedpedelecs zijn het. BGV’s, Bicyclettes à Grande Vitesse. Mijn hemel! De een na de ander. Raketten op twee wielen voor het woon-werkverkeer. Er is zelfs iemand bij met een soort tijdrithelm, in fietskleding, die het e-biken lijkt te willen combineren met topsport. Hoe hard zou hij gaan? Zestig, minstens.
Nog meer opzienbarends biedt ons onderkomen voor de nacht. De eigenaresse diept uit haar schatkist met ervaringen een paar smeuïge voorbeelden op. Altijd leuk.
Eerder smerig dan smeuïg blijken de Chinezen die ze onderdak biedt. Ze zijn ‘niet al te proper’, zo formuleert ze, met beleefd understatement.
Ik vertel haar van een Italiaanse die ik ken, die telkens als ze door de telefoon hoort dat er Napolitanen bellen, zegt ‘dat ze vol is’. Maar… bij online-boekingen gaat dat niet.
Ronduit spectaculair zijn de Saoedi’s. Zij zorgen in de Belgische badkamers voor complete waterballetten. Hoe dat zo?
De Saoedi’s weten dat het LaagLandse sanitair doorgaans niet is voorzien van hygiënische uitvindingen zoals een bidet. Oplossing: ze slepen van huis een lange waterslang mee, inclusief waterpomptang. Doucheslang demonteren, eigen slang erop, kraan open en dan de slang meetronen naar de wc. Voilà.
Ook ‘mooi’: de keer dat de Vlaamse middenin de nacht door gasten uit haar bed werd gebeld. Vanwege herrie, in de kamer ernaast. Daar bleken Hij & Zij in onmin. En niet een beetje. Zó erg, dat het stel uiteindelijk door de politie de trap werd afgesleept, om in een wat kalere B&B van overheidswege tot bedaren te komen.
Doodrustig, daarentegen, is het weer. Ongemerkt peddelen we Zeeuws Vlaanderen binnen, ook al omdat er niemand te bekennen is. Jammer. Ik had een Zeeuwse Vlaming/Vlaamse Zeeuw willen vragen wat hij zich nu voelt: een Zeeuw, een Vlaming, een Nederlander, of wat.

Op het veer naar Vlissingen treffen we een ranke atleet, om door een ringetje te halen. Fietskleding, helm, schoenen, alles perfect. Net als zijn lijf. 64+, wijkt hij geen seconde van zijn fiets, in glanzend koningsblauw. Een Pinarello. Prijs: €15.000.
Toch zijn wij zelf nog best tevreden met onze Trekjes, al kostten die daar maar een fractie van. Ze rollen verder…

*

*

*
Met snoeiharde tegenwind brengen onze brave brikjes ons weer veilig thuis.
Het lijkt wel een unicum: eens een fietstocht zonder drama.
Het kan.

TERZIJDE
Mét drama, onder meer:
en vooral