494. Andalusië / 1

Begin 2024

Het stormt. En niet zo’n beetje. Vanuit mijn bed hoor ik buiten van alles vallen, breken. Een paar uur voor ons vertrek naar Sevilla lig ik te piekeren over wat er allemaal mis kan gaan.

Het hoogtepunt van de storm is voorspeld op het moment dat we de deur uit moeten. Rijden de eerste trams dan wel? En de bus naar Schiphol. Om over het vliegtuig zelf maar niet te spreken. Veel vluchten zijn al geannuleerd, op voorhand.

Wat is trouwens de veiligste route naar de tram, om alles te ontlopen wat zo te horen wél vliegt? Dakpannen & Co.

Bijna veertig jaar zijn voorbijgegaan sinds ik met een vriend een rondreis door Spanje maakte. We volgden de voetsporen van de schilder Jozef Israëls die er een boek over schreef, ruim een eeuw geleden. 1894, 1985 en dan nu, 2024.

Er vliegt inmiddels veel: dakpannen, de tijd, en wij. Israels maakte zijn tocht per trein, diligence en omnibus. Onze eigen rondreis deden we in een ouwe Saab. Maar Anno Nu lig ik mezelf af te vragen of het ons wel zal lukken vandaag nog in Sevilla te komen, bijna tweeduizend kilometer van mijn bed.

Het antwoord is: nee.

Dit keer is mijn reis- mijn leefgenote. Ze wordt wakker en zegt: ‘De wind valt mee’.

Ze heeft gelijk. Het ergste is voorbij. We schoppen het tot in de bus. De chauffeur ervan zegt niet te weten of er een grens aan windkracht is, waar voorbij bussen niet rijden. Zelf heeft hij het nog nooit mee gemaakt.

Iets dat we zelf wel eerder hebben meegemaakt: vroeg opstaan. En je verbazen over de aantallen mensen die dan ook al op pad blijken te zijn.

Op een onromantische plek, bij de snelweg, stappen twee zwarte mannen in. Eén ervan getooid met koptelefoon en daaroverheen zijn capuchon. Mij, op mijn beurt, tooit hij met schaamte.

Mijn vermoeden dat hij zich gaat storten op de bagage van vliegtuigpassagiers zit er ernstig naast. De vriendelijke Nigeriaan werkt op Schiphol in de IT, de informatietechnologie. Hij vindt het prettig om ruim voor het begin van zijn werktijd al aanwezig te zijn. Vandaar dat hij zo vroeg is.

Voor onze bagage hoeft in elk geval niemand te zorgen. Die nemen we zelf mee in de cabine.

Hoe vaak zullen we dat trouwens nog doen, vliegen? Niet vaak meer. Sterker, bijna nooit. Ter ere van de planeet gaan we verder bijna altijd op de grond blijven. Het is alleen omdat we nog vouchers van de KLM hebben, van een jaren oude ongebruikte vlucht, dat we nu in het vliegtuig stappen. Dat we zelfs die waardebonnen onbenut recyclen bij het oud papier, zo heilig zijn we nou ook weer niet. Trouwens, ze zijn digitaal.

Van vlees en bloed, daarentegen, is de grondstewardess van de KLM die bij onze gate in het rondloopt. ‘Volslank-plus’, in een slechtzittende lichtblauwe jurk van voordelig materiaal, getooid met het even onooglijke als hopeloos omgeknoopte KLM-sjaaltje, is ze op zoek naar slachtoffers. Als een stormvogel in een kolonie pinguïns, azend op eieren.

De stewardess, echter, heeft het voorzien op koffertjes. Om die alsnog te laten vervoeren in het ruim. Van enige vliegschaamte onder de passagiers lijkt namelijk geen sprake meer en de vliegtuigen zijn zo bomvol dat cabinebagage zoveel mogelijk moet worden beperkt.

De speurvrouw houdt halt tussen de pinguïns. Pal voor ons. Alsof ze het wist. Op onze instapkaarten blijkt in een hoekje de tekst te staan ‘dat het vervoeren van onze handbagage in de cabine niet is gegarandeerd’.

Daar gaan ze dan. Adieu! Een afscheid met verstrekkende gevolgen. Trouwens, hoezo Adieu? De vlucht naar Sevilla wordt uitgevoerd door Air France, eigenaar van ‘onze’ KLM. Via Parijs.

Die eerste etappe is over een afstand die inmiddels binnen Frankrijk niet meer per vliegtuig mag worden afgelegd. Terecht. Tegen de tijd dat je de startuitstoot, de ergste, over Schiphol en omstreken hebt uitgestort, ben je al bijna klaar voor de landing.

Prachtig zijn wel de aankondigingen in de Franse taal.

‘Kotszakje’, op z’n Frans.
Voor al uw ‘persoonlijke afvalstoffen’.

Wat een elegantie. Geheel passend bij de pakjes van de stewardessen, tiptop van snit en stof. Met veel smaakvoller sjaaltjes dan die van de KLM, bovendien gedragen zoals Françaises dat kunnen.

So far, so bien. Maar dan…

De luchthaven van Roissy, overeenkomstig de neus van de man waarnaar die aéroport is genoemd, heeft een indrukwekkende omvang. Voor onze aansluitende vlucht moeten we verhuizen naar een andere terminal, een busrit verderop. Geen probleem, we hebben tijd genoeg.

Hèhè, daar zitten we dan. Klaar voor de tweede, laatste etappe naar Sevilla. We gaan het halen! Ondanks de storm.

Anders dan bij onze grote Vuelta van toen, onze complete rondrit door het Spaanse land, gaan we ons nu beperken tot de hoogtepunten van Andalusië, een streek waar mijn lieftallige leefgenote nog nooit is geweest.

Ook anders: dit keer is onze tour uitsluitend voor de pret. Destijds was het doel van onze tocht een groot artikel, bestemd voor het tijdschrift Elegance. Daarvoor hadden we een overeenkomst met de toenmalige, kunstzinnige hoofdredacteur van dat blad.

De vriend die toen mee was, Mauricio Rubinstein, is een Mexicaanse filmer/fotograaf. In die combinatie presenteerden we ons, vermetel als we waren, keer op keer bij de beste hotels op onze route en kregen juist daar vaak gratis onderdak. Wellicht was het, naast de kwaliteit van onze performance, daarbij ook de magische uitwerking van het woord ‘Elegance’ die wonderen deed.

Editie uit 1984 met een (ander) artikel van ondergetekende.
En, zie ik nu pas, een intrigerende vraag…

Dit keer gaan we alleen genieten. In veel simpeler onderkomens, dat wel. En gewoon met het openbaar vervoer.

Wel gaan we er ook nu uitgebreid verslag van doen, à la Israëls, maar dan voor de site. Als feuilleton.

In onze vertrekhal wordt ondertussen iets omgeroepen. Het is een oproep. Ze zoeken vrijwilligers, mensen die hun vlucht willen laten schieten, in ruil voor een latere. Inclusief financiële compensatie.

Ach, waarom niet? Een paar uur meer, soit.

We melden ons bij de balie, gevuld met druk bellende dames. Allemaal stressées. Eén ervan is zelfs ernstig roodaangelopen. Ze hebben niet minder dan tien stoelen teveel verkocht en zitten nu met de gebakken peren.

Die peren mogen wat kosten, zo blijkt. Te weten: 250 euro cash p.p. of 350 als voucher + 15 euro p.p. aan waardebonnen te besteden op het vliegveld + een taxirit van ruim een uur naar een andere luchthaven voor een vervangende vlucht. (Met Transavia, een dochtermaatschappij van KLM). Toe maar. We kunnen dus verdienen met nietsdoen en welke Hollander wil dat niet?

Detail: onze bagage…

Wordt vervolgd.

Deel 2

Het beloofde artikel in Elegance van destijds kwam er… niet.

Kort na inlevering van onze productie, inclusief origineel fotomateriaal, trad een nieuwe chef aan met een eigen, andere koers. Het fotomateriaal ging daarbij verloren.

Bij wijze van hommage lag het accent op de tekst van Israëls, vooral waar die verrassend identiek was aan onze eigen ervaringen. Gelardeerd met beeld van een kleine eeuw later.

Zonder dat beeld, waar de nieuwe tekst rekening mee hield, blijft iets wonderlijks over. Als een gebouw met witgepleisterde gaten. Toch, naar mijn idee, ook nu nog het lezen waard.

Zie:

SPANJE / In de voetsporen van Jozef Israëls

Terzijde

Bij het uitstappen stel ik aan de Franse gezagvoerder ‘De Eeuwige Vraag’: is het niet efficiënter om, zonder ingang achteraan, bij het instappen met de achterste stoelen te beginnen?

‘Nee’, zegt hij, ‘er is een logiciel (een computerprogramma) dat per vlucht berekent wat het beste is’.

Is dat wel logique?