495. Andalusië / 2

Parijs, Aéroport Charles De Gaulle

We gaan verhuizen, opnieuw. Eerst van de ene terminal naar de andere en nu weer terug. Daar gaan we onze bagage krijgen, waarmee we in de taxi zullen stappen naar een heel ander vliegveld. Voor deel twee van onze vlucht naar Sevilla.

Wel vreemd. Zou het niet logischer zijn onze bagage mee te nemen van de terminal waar het vliegtuig klaarstaat voor de vlucht die oorspronkelijk de onze was?

Nou ja, ze zullen het wel weten. Misschien doen ze een turbo-transport?

Bij de bagageafdeling in de oorspronkelijke terminal ontmoeten we een ‘collega’, iemand die ook op het aanbod van Air France is ingegaan om een andere vlucht te nemen. Een Duitser. Een arts met vervroegd pensioen.

Een ‘lotgenoot’?

Gaat de voor ons geplande onderneming lukken? Het kan. Zelfs met wat vertraging door het drukke Parijse verkeer is er tijd voldoende.

‘Het is wél Air France…’, zegt de dokter, op een door de wol geverfde toon.

Want waar is onze bagage? Na druk speurwerk is de bagagemedewerker erachter: onze bagage staat nog op de andere terminal, onder het vertrekkende vliegtuig.

Dat speurwerk was trouwens niet nodig. De dokter wist het al. Hij toont ons zijn smartphone. Daarop knippert een vette, zwarte punt. Zijn koffer. De Duitser heeft zijn bagage van een GPS-tracker voorzien.

En wat nu? ‘Uw bagage moet eerst in het systeem worden gebracht om hier te komen’, onderwijst de voorbeeldig gekapte Air Francer. Aha. Dus: wachten maar. Wachten en wachten. Lang genoeg om onze ‘Dritte im Bunde‘ beter te leren kennen. Terwijl de tijd om op het andere vliegveld te komen wegtikt. Tiktik.

Op zich wel interessant om meer te horen van het reisgedrag van zomaar één toevallige passagier op dit grote vliegveld. Net als Schiphol is het zo’n plek waar je niet het idee krijgt dat de mensen wakker liggen van het klimaat, zoals wij. Integendeel, ze lijken juist wakker om massaal op reis te gaan. Als je door je wimpers kijkt is het net alsof je bij de gate een troep lemmingen ziet staan dringen.

Hoe is dat bij onze reisgenoot?

De Dokter

Nog geen zestig, heeft hij geld en tijd voldoende. Resultaat: hij is de helft van het jaar op reis. Tijdens corona ging dat lastig, maar hij heeft die crisis voordelig benut.

Aangezien de vliegmaatschappijen in die periode geen normale inkomsten hadden, hebben ze in plaats van vliegen aan ‘kunst- en vliegwerk’ gedaan. Ze boden voordelig vliegmijlen aan, te verzilveren voor tickets als corona ooit voorbij zou zijn. De dokter ging daar op in. Hij kocht er…. 1.000.000. Een miljoen. Prijs: €11.000. Daarmee vloog hij, zo gauw er ergens een land de restricties versoepelde, als een haas daarnaartoe. En nu dus weer naar overal. Afgewisseld met cruises.

Het kán anders.

‘Mijn CO2-afdruk is niet ideaal’, erkent Herr Doktor, maar dat weerhoudt hem niet. Trouwens, hij ‘moet’ ook veel reizen, want hij is lid van een loyaliteitsprogramma van Hilton. Om zijn voordelen van dat lidmaatschap te behouden moet hij minstens zestig keer per jaar in een Hiltonhotel overnachten.

En nog wat: om te voorkomen dat al die vliegmijlen vervallen moet hij minstens één keer per jaar betaald vliegen. Daarom heeft hij als compensatie voor de gewijzigde Sevilla-vlucht niet voor cash gekozen, maar voor het hogere bedrag als voucher. Daarmee kan hij dan weer een ‘betaald’ ticket boeken.

Bovendien heeft hij verrassende inkomsten, juist door te vliegen. Als een medepassagier tijdens een vlucht acute medische hulp nodig heeft, dan is onze dokter steevast paraat. Omdat hij zoveel vliegt komt dat verbluffend vaak voor. Per keer kan hij daarna kiezen tussen dezelfde beloningen als wij nu bij ons ‘vrijwilligerswerk’ van vandaag.

Goed, misschien is onze dokter niet echt standaard, maar als toevallige passagier kwalificeert hij zich wel.

Vooruit, ik ga met onze tegoedbonnen inkopen doen in een vliegveldwinkel. Het lukt me niet die dertig euro compleet op te stoken, het precies uitkienen ga ik niet doen, dus laat ik de rest van mijn krediet aftrekken bij de volgende klant. Dat is, je zal het altijd zien, niet de hulpbehoevende waarop ik hoopte, maar hij bedankt me wel.

Intussen is er zoveel tijd voorbijgegaan dat de bagagemedewerker de hoop heeft opgegeven. We gaan onze vlucht vanaf het andere vliegveld niet meer halen. De dokter tikt weer op zijn scherm. De vette, zwarte stip staat nog steeds waar hij al die tijd al stond. Kennelijk zit zijn koffer nog steeds niet ‘in het systeem’.

We verhuizen weer. Dit keer naar een servicebalie. Daar zit de beeldschone Soraya, een Franse Marokkaanse, of andersom. Ze onthult dat nogal wat Marokkaanse vrouwen die Perzische naam dragen, maar ons helpen kan ze niet. Het probleem: onze zaak, lees: het geld, is inmiddels overgeheveld naar het kamp Transavia. Om ons over te kunnen boeken op weer een andere vlucht moet dat dossier, lees: het geld, eerst weer terug komen. En daarmee heeft Transavia geen enkele haast.

Wat speelt er allemaal, achter de schermen? We weten het, tussen KLM en Air France knettert het geregeld. De twee verschillende culturen sporen niet.

De Duitse dokter is ervan doordrongen: KLM = degelijk, Air France niet. Hij ziet dat ook in de verschillen in cabinepersoneel. Bij ‘zijn’ Lufthansa acht dat zichzelf belangrijk, bij Air France vinden ze zichzelf mooi en bij KLM zijn ze gewoon goed. En aardig. Hoe ze eruit zien is daarbij punt twee.

Hoe dan ook, vrees ik dat al die vonken juist niet helpen bij de take off van onze zaak. Soraya wordt afgelost door een monsieur. Ook die kan niets doen, of beter, doet niets. Ik suggereer een zweepslagje richting KLM/Transavia. Maar monsieur kijkt opzij naar een collega, terwijl hij zegt: ‘Meestal krijgen wij juist zweepslagen van hen’. Zo, dus de ondergeschikten meppen de baas…

Monsieur draagt ons daarop over aan weer een andere madame. Ondertussen is er bericht over onze bagage: die bevindt zich nu veilig en wel binnen in de andere terminal, zoals de dokter, althans voor zijn eigen koffer, op elk moment kan zien. Vraagje: of we onze bagage daar niet zelf kunnen komen ophalen?

De dokter en mijn reisgenote gaan op pad, terwijl ik nu steeds harder ga drukken bij de madame van dienst, die op het punt staat die dienst juist over te doen aan wéér een ander.

Ondertussen is het duidelijk wat het alternatief gaat zijn. Een vlucht met Iberia, de volgende dag. Via Madrid. Maar nog steeds wachten we op ’teruggave van het dossier’.

Moet dat wel? Kunnen we niet gewoon naar een hotel, terwijl de bureaucratische hobbel wordt gladgestreken in onze afwezigheid?

Vijf uur zijn voorbijgegaan sinds we voet aan de grond zetten in ‘CDG’ wanneer we belanden in de handen van Véronique. Die zucht diep. Ze háát dit soort problemen, die in haar werk juist schering en inslag zijn, zo schemert het door. Typische problemen, waarbij de vraag of dat dan typisch Franse, of typisch Air France-problemen zijn, in het midden blijft hangen.

Zeker is dat ze in een telefoontje met een collega spreekt ze van een ‘guerre‘, een oorlog die gaande is om ons dossier terug te krijgen. Met ons als kind van de rekening.

Dan laat ze ons gaan naar een hotel. ‘De Ritz?’

Een onbemand metroritje verder stappen we uit bij: de Holiday Inn Express. Kamer: prima. Eten:

Een vette hap op lichtjaren afstand van wat we eerder die dag nog hoopten: onverwachts aan te kunnen schuiven in:

Autre vol: vol-au-vent.

Daarvoor is het nu te laat. Maar…. het is op kosten van Air France. Net als de kamer en het ontbijt.

Intussen komt er bericht van Véronique: voor morgen is alles in orde. We moeten dan alleen nog even inchecken bij de balie van Iberia.

Toch zit onze dokter bij het diner wat op hete kolen. Op tv is er een voor hem belangrijke sportwedstrijd aan de gang. Handbal.

Hm. Ik onthoud hem, ter ere van de wereldvrede, mijn definitie van die bezigheid:

Een spelletje voor mensen die de middelbare school niet te boven zijn gekomen‘.

Buiten, bij de ingang van het hotel, parkeren twee ambulances met zwaailicht. Ze blijven lang, heel lang. Een reanimatie?

Onze dokter is onder meer hartchirurg geweest. Hoe lang zou hij daarmee doorgaan?

‘Een uur. Als ik geen informatie heb dat het geen zin heeft’.

De blauwe lichten blijven maar zwaaien.

Een uur?! Wow! Maar zo lang houdt Herr Doktor het aan tafel niet meer uit. De onverklaarbare roep van Handball is te sterk.

Morgen verder. Samen naar Sevilla.

Of niet…?

Wordt vervolgd.

Deel 3

TERZIJDE

Elk vliegtuig heeft, als het goed is, naast een huis-tuin-en-keuken EHBO-setje een medische koffer aan boord die alleen door een arts mag worden geopend.