De Groene Weg / 10

‘De Groene Weg’

naar de Middellandse Zee

BOSSIEU – AOUSTE-sur-SYE

Een nieuwe dag, een rustdag. Nou ja, rust…

Pijnvrij ben ik nog niet, integendeel. Wel medicijnvrij. Pas na mezelf te hebben volgeladen met paracetamol, aspirine en ibuprofen, heb ik uitgevonden dat die middelen bij zenuwpijn helemaal niet werken. Dat had ik als ervaringsdeskundige al ontdekt, maar Thuisarts.nl bevestigt het.

Waarom ‘hielp’ de Franse dokter me dan toch aan de ‘ibu’? Tegen de spierpijn?

Mijn pijnpakket is namelijk dubbel. ‘Onderop’ een continue spierpijn, vanaf de schouders tot aan de schedelrand. Vanaf daar nemen zenuwpijnen het over. Ze leiden omhoog tot op het schedeldak. In eerste instantie concentreerden ze zich op de rechterkant van het achterhoofd, maar gaandeweg verspreiden ze zich ook naar links. De pijn is daarbij continu, als een soort laag vlak onder de huid, met af en toe felle stoten, links en rechts bovenaan en helemaal bovenop. Ik stel me zo voor dat als je met een drone van boven door de huid heen zou kunnen kijken, het zou kunnen lijken op een soort wervelstorm, gelardeerd met bliksemschichten.

Meer subtiele pijnstootjes zijn er ook, zoals middenin het oor.

Maar… het weer is prima. En er is afleiding: we gaan op jacht. Naar een touwtje.

We kunnen dat natuurlijk vragen aan de jonge vrouw die onze chambres d’hôtes bestiert. We hebben alleen een nogal lang touwtje nodig, voor het ophangen van onze klamboe. Daarin zijn we heel bedreven, maar we vermoeden dat hoteliers niet enthousiast raken door doe-het-zelven in hun kamers, zelfs al doen we het meestal sporenloos.

We wandelen naar het dorp. Daar zijn weliswaar geen winkels, maar er wonen mensen. Bij een boer vangen we bot. Hij wil het ons niet geven, zelfs niet als we ervoor betalen.

‘Jammer’, zeg ik.

‘Inderdaad’, zegt de boer.

Dan maar die vrouw, die daar aan komt lopen. Heeft zij misschien een touwtje? Een vraag, te presenteren in twee fases.

De vrouw is op weg naar haar moeder. Ze gaat het proberen. Dan pas kom ik met fase 2. We hebben wel een wat lang touwtje nodig. Tien meter… Al fietstochtend komen we namelijk in de gekste kamers.

Het lukt. Triomfantelijk voeren we onze trofee mee op een wandeling en keren daarna bij de goede gevers terug. Met ons ‘aardigheidje voor aardige mensen’. Opnieuw blijkt het een denderend succes.

Ze gaat het doen, Noémie. Ze serveert vanavond op mijn verzoek een gratin dauphinois. Al maakt ze hem dan op een manier zoals geen enkele echte dauphinois hem zou durven maken, hij smaakt geweldig.

Gratin dauphinois is een ovenschotel met aardappelen in schijfjes, melk en room. Maar Noémie volgt de versie van haar moeder, zonder melk. Puur met room…

Dat ze dat durft komt omdat Noémie weliswaar vlakbij geboren is, maar ouders heeft van ver weg. Haar vader komt uit Kroatië, haar moeder uit Portugal.

Wat is het toch gek. De Franse ‘kikkerkok’ van laatst heeft zijn wortels in Oostenrijk. In eigen land hadden we ooit het lied ‘Wie Neerlands bloed door d’aderen stroomt, van vreemde smetten vrij‘.

Vrij, hoezo? Oorspronkelijk komen we allemaal uit Afrika. Conclusie: xenofobie is een absurdité.

En toch zijn er verschillen. Zo heeft Noémie liefst geen Franse gasten. Die willen zo weinig mogelijk betalen en combineren dat met veeleisend zijn, heeft de ervaring haar geleerd.

Zelf zijn we trouwens, net als bij het eerste deel van onze tocht, juist positief verrast door de Fransen die we ontmoeten. Komt het doordat we van begin tot eind aan de oostkant blijven en nog niet echt in het zuiden zijn?

Anti-zzzz.
Of ze komen of niet, het zorgt voor zorgeloosheid.

We rijden vlak langs een ‘monument-in-stapjes’, maar stoppen er dit keer niet. Zelfs niet nu ik me bedacht heb dat Cacciucco.nl erop lijkt. Het gaat om het fameuze Palais Idéal, de schepping van postbode Cheval. Zowel de website als Chevals paleis zijn, gaandeweg, iets geworden van formaat. Beetje bij beetje. Voor coherentie moet je er niet zijn. Het is gewoon zo gegroeid.

De Chinezen zeggen:

‘Een reis van tienduizend mijl begint onder je voeten’.

Als je doorloopt kom je er ooit.

Of niet. Een doel hoeft er niet te zijn. (Voor de Chinezen wel).

Zelf zeg ik:

‘Zijn waar je bent’.

Dat moet wel.

We laten het Paleis-plaatsje Hauterives rechts liggen, met links de Vercors, een langgerekt bergplateau.

Even tijd voor koffie op een terras. Exclusief voor Marokkanen lijkt het wel. Plus twee Hollandse fietsers. Eén van de Marokkanen, uit Fez, is héél even in Nederland geweest, denkt hij. Met een goedkope vlucht naar Weeze, om in Duitsland een Mercedes te kopen en die daarna in te voeren.

Inmiddels is hij over op een grote BMW en met pensioen. Morgen gaat hij naar zijn andere huis, in Fez.

Hij is binnen. Na tientallen jaren arbeid in een Franse fabriek. En niet alleen dat. Na sluitingstijd doorbuffelen op het land, bij elkaar vijftien, zestien uur per dag. Ik feliciteer hem en buig voor zijn onvervalste ‘loon naar werken’. Indrukwekkend

We houden halt voor de nacht in Romans-sur-Isère. Midden in het centrum woont Madame Baron, nog zo’n vrouw die na haar scheiding aan B&B is gaan doen. Het is een vrouw van de cultuur en de letteren. Midden in haar appartement peinst ‘Le Penseur’ van Rodin, in mini-formaat. Ik vertel haar over het gruwelijke lot dat een andere kopie van De Denker trof, een drama waarover ik eerder op deze site al verhaalde, en beloof haar daarvan een foto te sturen.

Op haar beurt adviseert ze ons wat we in Romans moeten eten: ravioles. Het is een ravioli-variant die naar hier is gebracht door Italiaanse arbeiders, sterke mannen met honger en heimwee die de wegen in de Vercors hebben aangelegd.

De volgende morgen wandel ik naar de volgende halte in wat begint te lijken op een medische etappekoers. Het is tijd voor osteopaat Nr.2, zoals Nr.1 me op het hart heeft gedrukt.

Nr.2 is een vrouw, van een streng soort schoonheid. Maar echt hard pakt ze me niet aan. In tegenstelling tot haar voorganger concentreert zij zich op het hoofd, vanaf de nek.

Ze begrijpt mijn bevinding dat fietsen nog het beste gaat van alles, maar stelt dat het mijn probleem toch ook verlengt. Niet teveel rijden per dag dus. Ideaal! Rustig aandoen op doktersadvies.

Al sinds Deel 1 van onze tocht kijk ik uit naar iets waarop aan het eind een goede kans bestaat: wind mee. En dan niet zomaar wind mee. Nee, de ‘mistral’ mee, een snoeiharde noordenwind in het Rhônedal. Als-ie waait.

Vandaag waait-ie niet, maar waaien doet het wel. Pal tegen. En hoe! We trappen ons een versuffing en zijn na een uur nog helemaal nergens.

Trappen, trappen, trappen. Van links kijkt de Vercors, het bergmassief, de ganse dag onbewogen toe. Ayez pitié de moi? Niets ervan.

We stoppen aan het begin van een klim. Daar staan ze weer: wat B&B-blokhutjes van een gescheiden Madame. Madame, met de M van Mededogen. Eigenlijk zou ze het niet doen, maar voor ons doet ze het toch: het verzorgen van een diner.

Heeft ze misschien, voor een dorstige fietser, ook een pilsje? Medicijnen gebruikt hij immers niet meer. Ze gaat kijken en komt aanzetten met een flesje… Heineken. Vooruit dan maar.

Vreemd smaakt-ie wel. Heel vreemd. Is dat een aanpassing aan de Franse smaak? Toch niet. Ik kijk naar de datum. De inhoud is al ruim anderhalf jaar verlopen. Dood zal je er niet gauw van gaan, maar het resultaat is ‘sensorisch fascinerend’.

Fascinerend is ook het effect van hoe je iets omschrijft. Mijn pijnen zijn vrijwel ondragelijk. Maar als ik Arnold formuleer als ‘spectaculair’, dan krijgen mijn/zijn pijnen iets fenomenaals. Een ‘unieke ervaring’. Bijna… aantrekkelijk. Nou nee, dat nu ook weer niet.

‘Scheidingshutje’

Ook scheiden is lijden. Zo verhuurt Madame, om rond te komen, in de zomermaanden niet alleen haar hutjes, maar ook haar hele huis. Zelf zit ze dan in een tentje, op een mini-camping in de buurt. Zonder stromend water. En moet dan vanaf daar naar haar andere werk, bij een eierenbedrijf.

Het toppunt van ongeluk? Toch niet. Ze ontmoette er haar nieuwe grote liefde. Gewoon, in een belendend tentje.

TERZIJDE

Eerder over het Palais Idéal.

Eerder over De Denker.

Fake news?

Eerder inzake Ayez pitié de moi.

Er zijn bronnen die beweren dat ravioles al werden gegeten in de middeleeuwen.