Tijdsbeeld / November 2022
3.
Altijd een fascinerende vraag: ‘Hoe merk je vanuit de trein dat je in een ander land bent?’ Je meent het vaak al te kunnen voelen, nog voordat je iets opvalt aan de huizen.
Dat we in Italië zijn kan je weten zonder naar buiten te kijken. We zitten nog steeds in dezelfde trein, maar opeens verschijnt er op de beeldschermen een ellenlange tekst. Te lang om helemaal te lezen en niemand doet het dan ook. Maar de kern ervan wordt ook in anderhalve taal met (on)regelmaat omgeroepen:
Als je iets te klagen hebt dan kan je je beklag doen, daar en daar, op grond van artikel Nr.Zoveel, komma zus, lid zo.
Bij mijn weten nergens anders in Europa te zien en te horen.
(Niet dat iemand zich ook echt gaat beklagen, want de bijbehorende tekst is om dat te voorkomen al hopeloos voldoende).
Tja, Italië. Doen we er wel goed aan daar nog heen te gaan? Voor het eerst heeft het land dan een vrouwelijke premier – dat werd tijd – maar het is een vrouw van een partij die het symbool van de neo-fascistische beweging van vroeger nog steeds meedraagt in het logo.
Haar regering, bovendien, bestaat dankzij de steun van een grijnzende schandaalmummie in de persoon van Silvio Berlusconi en Matteo Salvini, een onsmakelijke xenofoob.
Hoe verantwoorden we zo’n bestemming? Door te zeggen dat we daarom juist nu moeten gaan kijken hoe het er is.
In Milaan regent het pijpenstelen. Een feest voor de ambulante verkopers. Ze zijn talrijk paraat met een overdaad aan paraplu’s.
De trein naar Venetië is stampvol. In ons viertje schuift een oude heer aan. Hij is in het bezit van een nostalgisch voorwerp, een leren tas, maar dan niet zo’n modieuze als je in het walhalla van de mode zou verwachten. Nee, het is er zo één van vroeger, van de middelbare school in Nederland. Te midden van de smartphonende, geoordopte menigte trekt de oude heer bovendien nog iets nostalgisch tevoorschijn: een boek. Hij begint te lezen, gewapend met pen en lineaal, maar valt daarbij al spoedig in slaap. Fijn. Zo kunnen we beter zien wát hij las. Het is Grieks.
De oude heer blijkt een geleerde. Hij onderwijst klassieke teksten aan een theologische faculteit in Milaan. Onder zijn favorieten: Augustinus.
Aha. Ooit begon ik vol goede moed aan ‘De Stad Gods’, maar kwam er niet doorheen. Wat raadt de kenner me aan, de Confessiones misschien? Augustinus was in feite een soort westerse Boeddha, een schuinsmarcheerder bij uitstek die spijt kreeg. Misschien dat de bekentenissen van zijn zonden wat smeuïger lezen voor een gewone lezer, zoals ik? Zoals De Hel bij Dante zoveel beter leest dan De Hemel? Maar nee, de geleerde schrijft me de Sermones voor.
Trouwens, hij heeft deze week zélf een boek uitgebracht, en trekt ook dat uit zijn leren tas. Ik complimenteer hem ermee, terwijl ik ondertussen zit te dubben.
Hoe zit het eigenlijk? Kan je het tegenwoordig in Italië nog openlijk, in de trein, over politiek hebben? In de gepolariseerde wereld van vandaag, tot op het agressieve af.
Ik twijfel, maar doe het niet. Zelfs al zouden de anderen het door hun oortjes niet eens horen.
Op het station van Padua word ik uitgebreid begroet. Door een Duitse herder. Hij zit aan een lange lijn van een soldaat van Italiës Financiële Garde. Zo kan de hond de gang van het station bestrijken tot in de volle breedte.
De hond besnuffelt me, maar kort. Of dat komt door iets dat ik niet heb, of door iets dat ik wel heb, een ‘reisgeur’, wordt niet duidelijk.
Wat zou hij trouwens doen als hij iets vindt? Het antwoord op die vraag laat niet lang op zich wachten. Al spoedig zit de herder uiterst attent rechtop en kijkt omhoog, recht in het gezicht van iemand wiens doodsbenauwde blik sterk contrasteert met het BINGO!-enthousiasme van de hond. De man heeft erbij zijn armen omhoog gedaan, maar niet helemaal, met zijn handen ter hoogte van zijn oren. Hij lijkt als de dood dat de hond hem iets zal doen, al zou ik niet weten of dat hoort bij zijn takenpakket. Misschien wel, als zijn prooi er vandoor zou gaan. In elk geval is het voor mij een primeur, zo’n controle midden in een station.
Vanaf hier is het maar een paar treinminuten naar onze bestemming. Voldoende om onder de indruk te raken van een opvallend fenomeen. Hoewel in Italië de maskerplicht is afgeschaft zijn hier de maskers misschien wel in de meerderheid. Het herinnert je eraan dat hier in de buurt de corona-epidemie in het Westen ontvlamde. Kennelijk is men hier het trauma van toen nog niet te boven.
Wij strijken neer in Montegrotto Terme, wellicht de lelijkste plaats op aarde waar je toch graag wilt zijn. Het gebied is gezegend met weldadig warm thermaalwater. Dat heeft gezorgd voor een wildgroei van de meest afzichtelijke hotels, waardoor je er maar naar één ding wilt kijken: de stoom die opstijgt van het water waarin je ligt te weken. Al knorrend van genoegen.
De temperatuur waarmee het water hier uit de grond komt, zo’n tachtig graden, maakt het ook ideaal om de hotels mee te verwarmen. De natuurlijke heetwaterdruk is inmiddels weer meer dan genoeg, nu door corona een aantal van de hotels over de kop is gegaan. Daarbij speelt wellicht ook mee dat een niet onbelangrijk deel van de gasten Russen waren.
We gaan uit eten met Italianen. Een ideaal moment om, onder het genot van pasta, De Hete Aardappel ter tafel te brengen: de nieuwe regering.
Het Italiaanse echtpaar heeft er buikpijn van. Zelf hebben ze, bij wijze van spreken, het gevoel een eeuw terug in de tijd te zijn, maar veel van hun landgenoten lijken gespeend van historisch besef. En anders hebben ze ervan overgehouden dat het toen ‘eigenlijk best wel meeviel’ en nu helemaal.
De kersverse premier van Italië gaf blijk van haar bewondering voor Mussolini toen ze jong was, terwijl Berlusconi, haar geronto-partner in de regering, in 2003 nog beweerde dat ‘Mussolini nooit iemand had doodgemaakt’. Het hoort bij een standaardtrits beweringen die in het Italiaanse collectieve geheugen is blijven hangen. Naast de stelling dat Mussolini de treinen op tijd deed rijden en Italië heeft verlost van ziekmakende moerassen.
Grotendeels ‘fake news avant la lettre‘, waarbij de taaiheid ervan nog het meest fascinerende is.
Zo doet de bewering dat ‘Mussolini nooit iemand heeft doodgemaakt’ vermoeden dat over een eeuw er mensen zullen beweren dat ook Poetin nooit iemand heeft doodgemaakt.
‘Hij deed alleen aan judo’.
Gesteld dat er dan een klimaat is waarin je het erover kan hebben. Wat de huidige toestand in Italië betreft, zegt het echtpaar aan onze tafel dat de tendens steeds sterker wordt om het spreken over politiek in het openbaar te vermijden. In tijden van scherpe tweedeling kiest men liever voor koetjes en kalfjes. Ook voetbal is riskant. Altijd goed: eten.
Terzijde
De geleerde in de trein: Antonio Bonato.
M.S.I. / Movimento Sociale Italiano / Italiaanse Sociale Beweging / Opgericht: 26-12-1946
Fratelli d’Italia / Broeders van Italië (eerste woorden van het Italiaanse volkslied) / Opgericht: 21-12-2012