Re-Cycling in Umbrië

Het hergebruik van oude spoorwegen als fiets- en wandelpaden hoort in de categorie ‘Beste Ideeën’. En als de uitwerking te wensen overlaat, is het resultaat wel zo avontuurlijk.

We parkeren bij het splinternieuwe café ‘De Oude Spoorweg’. Daar, vlak onder het plaatsje Sant’Anatolia, hopen we te horen hoe het zit met die recyclede route Anno Nu. Maar ze weten er weinig van.

bar.s

Hm, tja. We hebben zo onze ervaringen met Italiaanse ‘fantoomfietsroutes’. Het zijn projecten die ooit bedacht of zelfs begonnen zijn, maar onderweg gesmoord raakten door geld- of futgebrek. En dat terwijl folders en websites nog opgewekt door de wereld zweven alsof zo’n pad er tiptop bij ligt.
In elk geval was het ooit een mooi idee, net als deze spoorlijn zelf. Sterker, te mooi om waar te zijn. Vanaf 1926 verbond het lijntje de stadjes Spoleto en Norcia, maar bleek niet levensvatbaar. Bij de aanleg nog geroemd als een bouwkundige triomf, vond de verbinding al in1968 een roemloos einde.
Eenmaal ontdaan van de rails bleef over: een tracé met een batterijtje tunnels en spektakelviaducten, middenin de regio die geldt als Italiës ‘Groene Hart’. Kortom, een toeristische buitenkans voor open doel die wachtte op verzilvering. En wachtte…
Een folder van 2004 meldt zowaar ‘dat een begin is gemaakt met het gereedmaken van het eerste gedeelte, tussen Spoleto en Sant’Anatolia di Narco’.

S.Anatolia.M
S.Anatolia


Veel verder is men intussen niet gekomen en het is zelfs de vraag hoe dat eerste stuk eraan toe is. Een fietsgids uit 2007 stelt een bescheiden ‘gemengd’ rondje voor, deels over de oude spoorbaan en deels over de weg. In elk geval blijkt er al rondbellend en -surfend langs een variant van deze mini-Giro een jaarlijkse ‘Bike Tour’ te bestaan. Het moet dus kunnen. Daarbij snijdt die tour wel de eerste tunnel uit het parcours. Een prima gedachte. Want het vooruitzicht van een stel pikdonkere, verlaten tunnels doet ons hart al bij voorbaat sneller kloppen, maar die Nr.1 lijkt ons met een lengte van bijna twee kilometer een tikje overdreven.
Intussen, aan de koffie op het terras van De Oude Spoorweg, arriveert er mobiele info. Een viertal Italiaanse mannen parkeert hun mountain bikes recht voor onze neus. De leider draagt een schijnwerper aan een elastieken band rond zijn hoofd, de rest heeft lantaarns met tape op hun helmen geplakt. Ze komen uit Spoleto en hebben net het deel met de tunnels gedaan. Het goede nieuws: ze leven nog. Maar het valt niet mee. De laatste tunnel was zelfs dicht, maar ze zijn er toch gekomen.
Opnieuw blijken de Italianen met koffiedrinken onverslaanbaar. Wij mogen er dan met voorsprong aan begonnen zijn, maar de italiani zitten alweer in het zadel terwijl onze fietsen nog in de auto staan. Ze gaan aan het klimmen, net als wij.
We bestijgen het oeroude vulkaanlandschap van Umbrië en houden halt in het gehuchtje Grotti. Tijd voor een boterham. En wie komt daar aan? De leider van het viertal. Geheel verbluft. Hoe hebben we dát gedaan? Simpel, we hebben een stukje afgesneden. Via een steilere weg. ‘De Leider’ kijkt ronduit beteuterd. Hij vindt onze prestatie duidelijk superieur aan de zijne.
We doen aan verzachtende zorg: ‘Wij komen uit Nederland, en zijn op de fiets geboren’.
‘Maar daar is het plat’, zegt de Italiaan.
Verzachtende zorg (vervolg): ‘Onze berg heet wind’.
Het kan De Leider niet overtuigen. Maar hij weet iets beters: zijn geboortedatum. Foutje. Na onze heilzame pogingen volgt nu de genadeslag. Van ons drieën is er één ouder dan hij, de dame.
Geknakt, vervolgt De Leider zijn weg.
We stijgen verder, tot vlak voor Forca di Cerro. Vanaf daar leidt een zandpad richting Tassinare naar het spoortracé. De overgang naar het eerste baanvak merk je vanzelf. Opeens ligt het pad vol met giga-kiezels, van het soort dat je kent van tussen de rails. Daar liggen ze altijd lekker degelijk te zijn, maar als ondergrond voor een fiets- en wandelpad zijn ze minder. Stuurkunstbehoevend.
De eerste tunnel. Blijkt kort. Vlak na de ingang zien we de uitgang al. Maar bij alle volgende tunnels is dat anders. Niet alleen zijn ze veel langer, maar bovendien lopen ze rond. Erin fietsen lukt niet. Maar indruk maken ze wel. Je stort je letterlijk in een zwart gat.

Donker.M

Zwarter kan niet. Niets, niemand te zien. Onze lampjes prikken maar kleine gaatjes in een donkere overmacht. En terwijl je je concentreert op waar je je voeten zet, verlies je ieder gevoel van richting. Dat sommige tunnels rondlopen merk je pas als je bij de uitgang een hele slag blijkt te hebben gedraaid. Het pad slingert namelijk als spaghetti langs de berghelling naar beneden. Daardoor kom je soms uit een tunnel met hoog boven je een viaduct waarop je daarvoor nog reed. Of liep. Want daar had men bij het aanpassen van dit pad wel iets aan mogen doen: het uitsparen van een kiezelvrij spoor. Aan de andere kant heeft men wel degelijk aanvullend werk verzet. Waarschuwde de eerdere gids er nog voor dat de torenhoge viaducten geen van alle van een reling waren voorzien, inmiddels is dat prima voor elkaar.

Hoog.M

Bij de ingang van sommige tunnels zijn er trouwens nog meer waarschuwingen: ‘Instortingsgevaar, Privé-terrein, en nog zo wat’. Nauwelijks nog leesbaar. Alsof, wanneer ze helemaal onder het mos verdwenen zijn, die borden niet meer gelden. Binnenkort komen er met de ‘Bike Tour’ dan ook meer dan duizend mensen doorheen…
Nu zijn fietsers (of wandelaars) verder nergens te bekennen. Pas in de laatste tunnel zien we blijk van leven. Een paar vleermuizen vliegen erin rond. Dat had in dit wilde wildgebied ook anders kunnen zijn. Eenmaal weer veilig op de terugweg werp ik het pas op, bij degene die altijd zo graag wilde zwijnen van dichtbij wil zien. Vanuit de auto.
‘Wat nu, als we ze halverwege zo’n tunnel hadden horen aankomen? Al knorrend en snuivend’.

*

Duur: ca. drie uur.
Begin niet aan dit pad zonder helm en lichtbron (met volle batterij!).
Voor meer geciviliseerde fietsroutes in Umbrië, zie:
www.bikeinumbria.it

Licht.M

*

© Joost Overhoff