Wat opa’s betreft heb je grofweg twee soorten, van die lieve en van die bromberen.
Ik ben zo’n brombeer, zo eentje die bromt omdat-ie niet met zijn tijd meegaat. Je herkent ze aan uitspraken als:
‘Shorttrack?
Dat is schaatsen voor wie nog niet echt kan schaatsen’.
Shorttrack is voor jongeren die even wat willen dollen. Moet kunnen, wie is er niet jong geweest? Zelfs opa.
Echt schaatsen komt later als vanzelf, een natuurlijke overgang, zoals mensen sinds mensenheugenis pas later rijp raken voor klassieke muziek en spruitjes.
Maar er heeft zich een kentering voorgedaan. Bach & Zo worden bijna alleen nog gewaardeerd door de pré-terminalen. De post-puberalen beginnen er niet meer aan. En shorttrack is inmiddels een Olympische sport.
Ach, er zijn ergere dingen. Enge ziekten, curling…
Hoe dan ook, hoe meer sporten, hoe meer kansen op medailles. Bij de laatste Spelen wonnen we er eentje van brons. Het ontlokte een van de winnaressen een uitbraak van eloquentie:
‘What the fuck! (…) Een fucking wereldrecord én fucking derde! Hoe fucking cool is dát?!’
Hierop ging er bij haar een lampje branden: ‘Ik heb even teveel ‘fucking’ gezegd, maar dat maakt me helemaal geen zak uit!’
Uit dit alles bleek, zo nodig, dat shorttrack voor opa ook te ingewikkeld is. Met een fucking wereldrecord werden ze pas fucking derde. How the fuck kan dát?!
Toch had het ook iets positiefs. Opa was al bijna gewend aan de combinatie
‘Oranje & Zilver = Pruilen of Huilen’
Maar opeens was er een stel NL-meiden zelfs fucking blij met brons.
De interviewer, ondertussen, bleek de meiden goed te kennen. Hij wendde zich tot de volgende en zei:
‘Jij kan het even wat netter verwoorden’ en deed er voor de zekerheid een voorzet bij: ‘Hoe is de blijdschap?’
‘De blijdschap is heel groot’, sprak ze braaf en kwam ook verder niet verder dan de gave omschrijving ‘gaaf’.
Als je aan ‘m komt, zegt-ie: …
Goed, dat was daar. Maar dan nu hier. Op de NL-tv, waar dan ook, werd het fuckingmeisje overladen met adoratie. ‘Iedereen is opeens verliefd op haar’, zo klonk het zelfs. Een recensent van een krant liet zich daarna ontvallen dat hij er in het algemeen niet van gediend is zomaar bij ‘iedereen’ te worden ingedeeld, maar dat hij er dit keer geen moeite mee had.
Opa wel. Hij keek zijn ogen uit naar ontroerde mannen, sommigen nog ouder dan hijzelf, zoals Mart Smeets.
Stuk voor stuk leken ze het fucking taalgebruik te zien als teken van ontwapenende jeugdigheid, bij iemand die daar eigenlijk al te oud voor is. Bijna alsof ze er jaloers op waren. Ouwe kindermannen.
Niemand kwam op het idee om de sympathieke vader van het meisje te vragen wat híj eigenlijk vond van zijn dochters taalgebruik. Misschien was hij daarover wel fucking not-amused.
Opa, in elk geval, had het wel geweten:
‘Dat gefuck flik je opa niet nog een keer! ….. Maar wat trackte je goed short!
(En volgende keer graag goud)’
Wat gebeurde? De volgende keer wón ze goud. En wat zei ze?
‘Ik heb er geen woorden voor!’
Conclusie:
Goud doet goed.
TERZIJDE
Opa is niet blind voor de kwaliteiten van Mart Smeets, maar soms zou hij bijna wél blind willen zijn.
Bij een WK Slechtst Geklede Mannen is Mart toch zeker goed voor goud.
Zie ook:
85. Turbowandelen
145. Olympisch?
Beter laat dan nooit: de beroemde Engelse komiek Stephen Fry heeft met een vertraging van zo’n twintig jaar deze weergaloze sportsketch van Jiskefet ontdekt.