Hoeveel mensen zijn ooit in die Kamer geweest? Ik niet. Tot nu toe.
Ik kwam er min of meer bij toeval. We moesten in Den Haag zijn en hadden tijd over.
Voor zover nog nodig waren we er weer eens getuige van de efficiëntie waarmee wij Nederlanders ons kunnen uitdrukken.
Even verderop bracht een groepje Koerden een heel andere boodschap. Ze demonstreerden voor de zij-ingang van de Tweede Kamer, wellicht de entree voor de dames, heren en andere politici. De maandagmiddag leek de Koerden heel geschikt om onze volksvertegenwoordigers te wijzen op hun wens voor een vrij Koerdistan.
Helaas, de Kamer bleek met reces te zijn.
Zouden wij, staatsburgers, dan niet even een blik kunnen werpen in dat zo belangrijke gebouw?
Dat ging verrassend makkelijk en ook weer niet. Een afspraak was niet nodig, alleen moesten we ons vervoegen bij een andere ingang. ‘Aan de Lange Poten’, zei de Hagenese beveiligingsman, alsof dat heel normaal was. Maar, laten we wel zijn, het is een heel raar adres. Gezien de taferelen er binnen had Hoge Poten nog wel redelijk geleken, maar Lange? Gaat het om de lange arm van de Belastingdienst? Was dit ooit het Gay-kwartier? Of wat?
Hoe dan ook, eenmaal binnen werden we onderworpen aan een security check à la Schiphol, met als extraatje het uitdoen van de schoenen. Pas daarna volgde er een identiteitscontrole, waarbij je je afvroeg of dat qua efficiëntie niet achterbleef bij Piet Patat.
Maar ben je de controle voorbij, dan kan je in één streep doorlopen naar dé kamer in De Kamer, de zogeheten Plenaire Zaal. De navel van de Nederlandse politiek.
Tja, hm. Als je iets groots en meeslepends had verwacht – en dat had ik toch wel een beetje – dan kom je bedrogen uit. Dwalend door de hofstad moet je toegeven dat Den Haag een zekere allure heeft, maar voor de Plenaire Zaal geldt dat niet. Die heeft de grandeur van Madurodam. De open keuken van onze democratie ziet er teleurstellend onbeduidend uit. Onbeduidender nog dan op tv. Een Nederlands vlagje hangt er futloos bij.
Iets symbolisch heeft het wel. De achterwand, waartegen een groot deel van het politieke spektakel zich afspeelt, maakt de indruk dat de stukadoor dat stuk van de democratie nog moet doen. Als om aan te geven ‘Het land is nooit af’. Die boodschap wordt geflankeerd door wat viezig gekleurde panelen, die waarschijnlijk op grofvuildag nog net aan de grijpers zijn ontrokken. Als om te zeggen ‘Aan geldverspilling wordt hier niet gedaan’.
Op de publieke tribune is een rondleiding aan de gang. Een bezoeker vraagt: ‘Hoe kan het dat tijdens een debat De Kamer soms bijna leeg is?’
Net buiten de zaal is het juist een gids die een vraag stelt, aan een groep oudere leerlingen: ‘Weet iemand bij welke partij Wilders vroeger hoorde?’
Bij gebrek aan respons geeft hij het antwoord maar zelf. We liepen door en konden dus niet horen of hij ook nog vertelde dat Geert daarna aan zetelroof deed. Nu je de zaal gezien hebt, wil je wel geloven dat die stoel zo stevig is verankerd dat je ‘m alleen maar stelen kan door te blijven doen wat gelijkgestemde gewone burgers vooral doen op Koningsdag.
We begaven ons naar de uitgang. Daar was welgeteld niemand.
Was de administratie van Erin & Eruit wel sluitend? Of is die in handen van hightech?
We begaven ons naar Het Mauritshuis. Daar hangt Het Puttertje, een heel leuk schilderij. Alleen, als je goed goed kijkt zie je wat je anders ontgaat: hij zit aan een kettinkje.
TERZIJDE
Andere kamer
Buitenlanders zijn altijd verbluft dat je bij Nederlanders vaak vitragevrij naar binnen kan kijken.
Wij op onze beurt waren verbluft dat je vanuit Het Mauritshuis zomaar een blik kan werpen in Het Torentje van de premier.