Begin 2025
Bijna veertig jaar zijn voorbijgegaan sinds ik met een vriend een rondreis door Spanje maakte. We volgden de voetsporen van de schilder Jozef Israëls, die er een boek over schreef. Jozef reisde in 1894, wij in 1985.
Vorig jaar deed ik het zuidelijk deel van die tocht nog eens over, maar dan met als mijn reis- mijn leefgenote. Nu is het tijd voor het middendeel van het Iberische land.
Vorig jaar kwamen we op de plaats van bestemming door de lucht, maar toen schreef ik al:
Hoe vaak zullen we dat trouwens nog doen, vliegen? Niet vaak meer. Sterker, bijna nooit. Ter ere van de planeet gaan we verder bijna altijd op de grond blijven.
In ’85 voltooiden we onze grote Spanje-tour in een ouwe Saab. Dit keer gaan we met de trein.
Ook anders dan toen: onze tour is nu uitsluitend voor de pret. Destijds was het doel van onze tocht een groot artikel, bestemd voor het tijdschrift Elegance. Daarvoor hadden we een overeenkomst met de toenmalige, kunstzinnige hoofdredacteur van dat blad.
De vriend die toen mee was, Mauricio Rubinstein, is een Mexicaanse filmer/fotograaf. In die combinatie presenteerden we ons, vermetel als we waren, bij de beste hotels op onze route en kregen juist daar vaak gratis onderdak. Wellicht was het, naast de kwaliteit van onze performance, ook de magische uitwerking van het woord ‘Elegance’ die wonderen deed.
Dit keer gaan we alleen genieten. In veel simpeler onderkomens, dat wel. En we gaan er ook nu uitgebreid verslag van doen, à la Israëls, maar dan voor de site. Als feuilleton.
*
Israëls reisde destijds per diligence van Den Haag naar Brussel en vanaf daar met de trein, via Parijs.
Voor ons staat Anno 2025 de Eurostar gereed op Amsterdam CS. Het is een hogesnelheidstrein die alleen op het kikkerlandse spoor lijdt aan impotentie. Daarbij blijkt het overslaan van Israëls’ plaats van vertrek ter compensatie niet te helpen. Sterker, in Rotterdam staan we een uur lang stil.
Pas na Brussel komt de gang erin en eenmaal op Franse bodem gaat het elektrische gas er vol op. Met bijna driehonderd kilometer per uur suizen we naar de lichtstad. Bijna geruisloos en dat is spectaculair, maar net nu ook jammer.
Onze wagon is tot op de laatste plaats bezet, maar we horen vrijwel niemand. Met dank aan de oortjes, de koptelefoons en gedempte conversaties. Daarbovenuit klinken echter twee stellen jonge vrouwen, van Hollandse bodem.
Zo komen we te weten dat als haar vriend iets op haar heeft aan te merken ze daar wel nota van wil nemen, maar dat als haar vader hetzelfde zegt hij kan rekenen op het oud-Hollandse ‘Fuck off!‘
En trouwens ‘die keer in Sri Lanka…’
Ook niet onbelangrijk: dat haar minnaar na het tandenpoetsen eerst een sjekkie rookt voor hij bij haar in bed ploft en dat ‘die vrouw, met alleen een bikinibroekje aan, net haar borsten inzeepte toen…’
Aldus verrijkt met onvermoede kennis, besloten we vanaf het Gare du Nord niet ondergronds verder te gaan, maar met de bus. Een beetje licht en lucht nu graag, mét geluid.
Een gouden greep. De bus is verbluffend leeg en voor een prikje krijgen we een feestelijke stadstoer in de zon: langs de piramide van het Louvre, de herboren Notre-Dame in de verte en via Saint-Germain-des-Prés (‘Les Deux Magots’ inclus) bereiken we Gare Montparnasse.
Israëls vertrok vanaf het Gare d’Orléans. In een Train de Luxe, waarin hij dacht een volledige coupé te hebben afgehuurd. Hij trof er echter een onderhoudende Spanjaard, die verhaalde over zijn grote liefde, geknakt door een onoverkomelijke kloof.
Destijds was het die tussen katholieken en protestanten. Anno Nu, zo lijkt het, gaapt er iets nieuws.

De kleintjes: Macron en Von der Leyen.
Terwijl figuurlijke donkere wolken zich samenpakken boven de wereld, suizen wij moeiteloos en zonnig naar Bordeaux. In een mum van tijd.
Dan Israëls. Die beleefde…
‘… een barre nacht en dat is nu de Train de Luxe’.
De conductrice in onze trein blijkt even verrassend groot als brutalig sympathiek. Ik vraag haar naar de weergaloze ‘stem van de SNCF’, het Franse spoorbedrijf, waar ik vergeefs op wacht. En nog zo wat: de geweldige SNCF-jingle lijkt nu aan het eind één toon te zijn verloren.
‘De stem’, Simone Hérault, blijkt met pensioen en vervangen door een robot. De conductrice heeft mijn idool zowaar in levende lijve ontmoet en ik typ op haar telefoon de link naar mijn hommage op cacciucco.nl.
Bordeaux is een soort mini-Parijs. We vinden er bevestiging van wat we al meenden te weten. Een niet-bordelais zegt dat de bordelais zichzelf heel wat vinden (en de anderen niet). Daarnaast komt het geprezen, prijzige visrestaurant alleen met goodwill op een 6־, net als de huiswijn, Entre-Deux-Mers.
Snik, wat is er nog over van de Franse culinaire kunde? Hopelijk at Israëls destijds beter, in het restauratierijtuig…
‘… bij het loeien van den wind en het gedonder en geratel van den trein daarbuiten’.
In elk geval nam hij er een flesch Champagne bij en genoten ze van de sigaar na den eten.
Tegenwoordig is paffen in restaurants alweer lang verleden tijd, maar daarvoor in de plaats is er iets nieuws gekomen, geurloos: de telefoon. Vooral die op het tafeltje naast mij ligt opvallend smart te doen.
Ik kan het niet laten te vragen wát-ie doet. ‘Speelt hij een videogame in zijn eentje?’, vraag ik aan het jonge stel.
‘Nee, het is een wedstrijd die bezig is en we moeten zien wie wint’.
Gelukkig houdt in Frankrijk één feestelijkheid nog wel taai stand, althans in de stad: de boulangerie, de warme bakker die op zondagmorgen al vroeg open is.
Knapperig treinen we verder, richting Spaanse grens, maar nu met een gewone Intercity. Buiten, de pijnboomwouden van Les Landes, met om de zoveel tijd een pulpfabriek.
Binnen, tegenover ons, een autoverkoopster uit Biarritz. Alleen Volkswagens en Audis.
Welke auto heeft ze eigenlijk zelf? ‘Ik? Ik rij Ford’, zegt ze, op een toon alsof dat altijd zo blijven zal. Vanzelfsprekend. Een VW, of elektrisch rijden, non merci.

Ze gaapt, discreet. Ze is op de terugweg van een rondreis door Thailand, haar mooiste vakantie tot nu toe. Veel Nederlanders daar, trouwens. En hoe waren die? Prima, haar landgenoten minder…
Naast me zit een treinmachinist. Hij is ‘even’ naar een concert geweest in Parijs. Dat kan hij vanuit zijn woonplaats, St.Jean-de-Luz, makkelijk doen met de snelle treinen van vandaag. Voor hem gratis.
‘St.Jean is veel beter dan Biarritz’, zegt hij zachtjes, wanneer de Ford-rijdende VW-verkoopster haar oortjes weer heeft in gedaan. Het probleem is alleen bij hem hetzelfde als dat bij ons, in Mokum: teveel toeristen. Ze lopen in de weg en als je geen huis hebt geërfd dan kan je je niet meer permitteren om in de plaats te wonen waar je bent geboren. Alles wordt verkocht aan buitenstaanders, die er een groot deel van het jaar niet zijn, of lucratief verhuurd per dag.
Als machinist rijdt de man naast me niet op de snelle treinen. Die vindt hij maar saai. Heen en weer, en nog een keer. Op zijn treinen komt hij in de zuidwesthoek van het land overal.
Eén nadeel hebben die gewone treinen wel, anders dan de snelle: reeën op het spoor en, erger nog, wilde zwijnen.
Over botsingen gesproken: de politiek? ‘Compliquée‘, zegt de SNCF-man, diplomatiek. En voegt er aan toe: ‘altijd al geweest’.
We naderen de grens. De machinist legt uit hoe het zit met de trein vanaf daar naar Irun, de eerstvolgende plaats in Spanje, namelijk: niet. In Israëls’ tijd was er nog een doorlopend spoor, dat nu al heel lang ontbreekt.
We gaan het zien.

TERZIJDE
– Rond de tijd van Israëls’ reis, gebeurde er in Gare Montparnasse iets spannends.
– Over ‘de stem van de SNCF’, zie Le jingle.
Simone is gelukkig nog wel te horen in standaardteksten zoals: ‘Pas bij het uitstappen op…’.
– Spaanse ‘gewone’ spoorrails zijn breder dan de Franse. Vandaar het getob bij de grenzen.
Hogesnelheidsrails zijn overal hetzelfde.
– Eerder over ‘de onderkant’ van Spanje, de serie Andalusië.
– Uit 1985: Spanje / In de voetsporen van Jozef Israëls.