510. Het Randje / 6

Kan het waar zijn? Ben ik alweer op een Spoedeisende Hulp, zoveel dagen na Het Randje?

Ja, het is waar, ik ben op SEH Nr.4. En de twee die ons helemaal van Oostenrijk naar Amsterdam brachten zijn verdwenen.

Ook mijn eigen Florence Nightingale kan het maar moeilijk geloven. Hoe is het met haar? Ze heeft al zoveel dagen bloot gestaan aan niet te onderschatten spanningen, zorgen, slaapgebrek en wat al niet. Dat eist zijn tol.

Ondertussen ondergaan we de verbluffende traagheid die je niet verwachten zou te midden van spoedeisendheid. Rent iedereen voortdurend door elkaar, in chaos en paniek? Helemaal niet. Bijna integendeel.

Het heeft iets van ‘peristaltiek’, de trage bewegingen van de darmen. Je merkt daar meestal niets van, maar af en toe komt er toch iets uit.

In een wereld waarin privacy steeds hoger in het vaandel staat, tot op het overdrevene af, is die hier nergens meer te bekennen.

Naast ons zegt een arts tegen mijn buurman: ‘Waarom bent u twee dagen geleden weggelopen? Uw darm zou kunnen scheuren’. Wellicht, zo lijkt het, liep hij weg uit angst, maar in de tussentijd is hij er niet op vooruitgegaan.

Een andere man wil juist absoluut niet weg. ‘Jullie kunnen me zo toch niet laten gaan?!’, roept hij, keer op keer. Hij heeft geen lucht meer. Toch houden ze hem niet. Hij krijgt er wel een suggestie bij om meer lucht te krijgen: ‘Stoppen met roken’.

Tegenover me ligt iemand die Spaans spreekt met een vriend. Ik zwaai naar hem. Met een lichte glimlach zwaait hij terug, zijn torso één en al tattoo. Alsof-ie een bendelid zou kunnen zijn uit Midden-Amerika, maar nee. Uit Midden-Amerika komt hij wel, maar hij houdt zich bezig met de kunsten.

Hij wil terug naar zijn land en vraagt de dokter of dat kan met antibiotica. Het antwoord is ontkennend. Hij moet onder het mes, nog de volgende dag. Wel mag hij, moet hij eerst naar waar hij verblijft. Het ziekenhuis is vol. Er kan niemand meer bij.

En ikzelf? Ik verdwijn tijdelijk voor het maken van een CT-scan van mijn buik en voor röntgenfoto’s van mijn borstkas. Alwéér.

De jonge vrouw die me terugrijdt heeft voor mij twee vragen paraat:

1) ‘Hoe lang bent u al met uw vrouwtje?’ Antwoord: achtendertig jaar.

2) ‘En wat is het geheim daarvan?’ Antwoord: van elkaar houden.

Daar kijkt ze van op. Terug bij mijn Florence, suggereer ik: ‘Vraag het ook maar aan haar’ en ze krijgt daarbij hetzelfde antwoord.

Wow, hetzelfde antwoord! Ze kan het nauwelijks geloven, maar gaat het onthouden.

Er meldt zich een mooie jonge dokter, die zich voorstelt met zijn voornaam. Die gebroken ribben van mij, die gelooft hij wel. Hij interesseert zich meer voor iets heel anders, voor mijn darmen.

Die zijn, door de pijnstillers die ik kreeg, in staking gegaan. Maar dan ook helemaal. Peristaltiek: 0.

Diagnose: ileus.

Precies dat wat de ambulanceverpleegkundige al dacht. Sterker, ze heeft waarschijnlijk al vanuit de ziekenwagen een kamer voor me gereserveerd. Misschien wel de laatste die er nog was. Anderen worden weggestuurd, naar Zaandam, naar Alkmaar, of naar nog verder weg.

Ik mag blijven. Ik móet blijven, want naar huis mag ik niet. Ik word opgenomen. En weer denk ik: ‘Kan dit waar zijn?! En dit alles door Het Randje?

Het wordt nog gekker, als dat nog kon. De arts kondigt aan wat ze als eerste gaan doen. ‘Maar als dat niet werkt, moet u misschien worden geopereerd en daarbij kan iets misgaan. Daarom moet ik nu van u weten of u in dat geval wilt worden gereanimeerd.

‘Moeten we dan het uiterste doen, of niet?’

Ik lig paf, terwijl de dokter suggereert: ‘U bent nog jong’ – nou ja… – en Florence verklaart: ‘Ik wil hem nog niet kwijt’.

En ik? ‘Dat hangt ervan af’, probeer ik te nuanceren, ‘als ik een kasplantje word…’ Maar dat kan de dokter niet garanderen. Dus stem ik maar voor ‘Ja’.

En we gingen alleen een eindje fietsen…

Wat is het dan, dat ze als eerste gaan doen? De CT-scan heeft uitgewezen dat mijn maag zich heeft opgewerkt tot in de Champions League, qua maagmaat. Hij heeft de omvang en hardheid aangenomen van een voetbal.

Prioriteit Nr.1: de maag moet leeg. Oplossing: de hevelaar, een principe waarmee alle primitieve benzinedieven vertrouwd zijn. Er wordt een slang tot in mijn maag gebracht. Goed, fijn, maar hoe komt die daar? Door mijn neus. En dat is minder.

Het begin pompen ze eruit, de rest moet volgen, vanzelf. Maar, pffff, alleen al dat begin lucht op.

Dan, vele uren na onze aankomst, word ik vervoerd naar mijn afdeling, die van de Acute Opnamen.

Het is al donker. Toch ontwaar ik aan de overkant een buurman die nog wakker is. Het is een goeie, en ik zeg het hem. Gek, dat je zoiets in een seconde ziet. Zelfs dan.

Ik word voorzien van een blauw ziekenhuisjurkje, tot net boven de knie, en een infuus. Eten en drinken is voor mij verder taboe.

Voor mijn Florence is het een moeilijk moment. Na al die tijd gespannen zorgen voor haar patiënt, denkend dat ons avontuur nu eindelijk voorbij zou zijn, moet ze alsnog alleen naar huis. Hoewel, niet helemaal alleen. Met vijf stuks bagage.

Ik lig intussen goed, uitstekend zelfs. Wat een kwaliteit hebben de bedden hier!

’s Ochtends om zes uur verschijnt er een schim, een verpleegster. Die van Temperatuur, Bloeddruk & Zo.

Om acht uur komt het ontbijt. Maar niet voor mij.

Geen punt. Even daarvoor heb ik mijn darmen opeens horen knorren. Dat teken van leven is voor mij goed genoeg.

Op het programma van heden staat een ‘klysma’. Daarover wil ik niet uitweiden, maar het is iets dat ik liever zou vermijden.

Wel kan ik mijn zaalgenoten verhalen over de eerste keer dat ik zoiets kreeg. Ik was nog jong en geheel onbekend met dit fenomeen. Met grote ogen zag ik de enorme spuit opdoemen, maar verzamelde toch moed en rolde dapper een mouw op van mijn overhemd…

Doordat mijn darmen opeens van zich laten horen krijg ik dit keer echter uitstel. Voorlopig. Hoe leeg zou mijn maag nu zijn? In totaal is er bijna anderhalve liter aan het hevelen gegaan.

Ik loop wat rond, op dokters voorschrift, in het gezelschap van een infuus op wielen en mijn doorzichtige ’tasje’ met maaginhoud. De initialen ‘LV’ ontbreken, maar wat een kwaliteit moet dat tasje hebben!

De eerste keren durf ik niet ver en al gauw keer ik terug in de veiligheid van mijn bed. Terug bij mijn kamergenoten, al gauw opgewaardeerd tot ’team’. Een TopTeam hebben we, al zijn we er dan niet top aan toe.

Vooral de toestand van de man naast me is ronduit zorgwekkend. Het is een ileus-collega, al heeft de zijne een andere oorzaak.

In de loop van de dag krijgt hij drie mokerslagen te verwerken, die ook wij luid en duidelijk kunnen horen.

  • Klap 1: ‘Wat we zien komt overeen met een tumor, maar zeker weten we het nog niet’.

Vertaling: ‘U heeft een tumor, maar we geven u nog even tijd eraan te wennen’.

  • Klap 2: ‘We gaan u opereren, vandaag nog’.
  • Klap 3: ‘U krijgt een stoma, maar misschien is die tijdelijk’.

Hoe erg is het dat ook wij dit meekrijgen? Misschien niet eens zo erg. Misschien helemaal niet. Zo kunnen wij, volslagen onbekenden, het er met hem over hebben. Gedeelde smart is halve smart.

De man, al vijftig jaar in Nederland, heeft na al die tijd hier kip noch kraai. Niemand. Een raadsel, want zijn Nederlands is redelijk en gevoel voor humor heeft hij, ondanks alles, ook.

Decennialang heeft hij zijn huisarts nooit gezien. Ook na zijn pensionering ging hij nog door met wat hij deed, zwoegen in de asbestsanering. Totdat hij iets voelde toen hij zijn buik stootte, door de krapte in een kruipruimte.

Realiseert hij zich in welk gevaar hij nu verkeert? Zijn darm kan elk moment scheuren. Hij blijkt dezelfde man te zijn als die ook al naast mij lag bij de Eerste Hulp.

Zo erg als met hem is het bij mij nog niet, maar realiseer ik mezelf eigenlijk wel in welk gevaar ook ik verkeer? Nee, ook niet. Ik denk: ‘Ach, niet eten en drinken, daar kan je best een tijdje tegen’. Maar als je stofwisseling er compleet mee ophoudt, met een blokkade halverwege, is het met de fabriek ‘mens’ ook gevaarlijk snel gedaan.

Stel je voor dat ik ook een stoma zou moeten krijgen… Dat had ik er tegen de dokter nog niet bij gezegd: ‘Dan niet reanimeren, maar euthanaseren’.

Gelukkig wordt mijn in medisch jargon ‘stille buik’ steeds minder stil. Ieder ontsnappen van lucht, doorgaans sociaal een heikel moment, krijgt nu de status van een trofee.

Al vóór vertrek met de ambulance heb ik al mijn medicijninnamen gestaakt. Cold turkey, in gebruikerskringen. Te laat om een ileus te voorkomen, net op tijd om de zaak weer op gang te krijgen. Een operatie lijkt afgewend.

Er komt een talrijk gezelschap aan, de ‘visite’.

*

Wordt vervolgd.

Deel 7 (slot)

TERZIJDE

Wat kost een ziekenhuisbed, het bed zelf?

Zorgwijzer 2021: tussen de 4000 en 9000 euro.

IC-bed: 20.000 à 30.000.