Ach, dat links rijden op te smalle wegen valt best mee. Zolang je maar binnendoorweggetjes kiest waarop geen tegenliggende Ieren te bekennen zijn.
Hoewel juist de afwezigheid van ander verkeer de
rechtsrijders-van-geboorte
fataal kan doen afdwalen. (Weten wij van derden).
We houden halt in Kinsale, aan de zuidkust. Bij wijze van herkansing. Landlady Melissa heeft ons sympathiek een andere nacht aangeboden in haar Bed zonder Breakfast, omdat we de al betaalde hadden gemist.
In haar domein kom je ogen tekort. Of teveel, naar keuze. Het staat, ligt en hangt er stampvol met frutsels en snuisterijen waarvan je er niet één zou willen hebben. Toch vermeldt een waarschuwingsbord de aanwezigheid van een camera.
Melissa licht ons voor over haar geboorteplaats en de jeugd van tegenwoordig. Die van Ierland. Ierse jongeren drinken veel minder dan hun ouders, zo leren we. ‘Ze geven hun geld liever uit aan kleren, zodat ze er goed uitzien op Instagram’. Al sluit ze niet uit dat de alcohol deels is verruild voor ander geestverruimend of -beperkend spul.
We slenteren door het plaatsje. Langs de waterkant lijkt het alsof eb niet ebber kan. Blubber alom. Boten staan erin op hun kiel, als schoonspringers boven een leeg zwembad. De vloed, op zijn beurt, komt op met een tempo alsof hij haast heeft het naaktgevallene zo snel mogelijk weer te bedekken.
Een winkelierster, van nog vóór de beugel, vertelt dat ze many, many, mány times in Amsterdam is geweest. Dat klinkt als opvallend vaak. Het is hier twintig minuten van het vliegveld. Vrijdagmiddag heen, zondagavond terug. Heel fijn. Maar sometimes zou voor de wereld fijner zijn.
We zoeken een echte Ierse pub. Er is er een met live muziek. Ieren kunnen fameus goed zingen, maar in het lokaal waar we binnenstappen klinkt het meer als ’touringcarcountry‘. Zonder western. Te hard ook.
In de pub ernaast heerst rust. We nemen er plaats aan de bar, naast een echte Ier. Denken we. Half goed. Het is een Noord-Ier die in Ierland woont. Daar kennen we er nog een van, degene met wiens verhaal deze website ooit begon.
Onze barbuurman zit achter een pint Guinness, zoals je dat van een Ier verwacht. Zelf heb ik het drinken van een donker volkorenbrood nooit begrepen. In plaats daarvan waag ik me aan een Jameson. Al ben ik dan ook geen whiskeyman, het wordt hier vlakbij gemaakt en ik probeer graag dat wat lokaal is.
De man achter de Guinness maakt machines. Binnenkort moet hij daarvoor naar Goes, in Zeeland. Hij spreekt het uit op z’n Engels.
Maar… hoe goes het met Noord-Ierland? Maakt hij zich daar geen zorgen over, na de Brexit? Zeker wel. Engeland heeft zich door de Brexit in de eigen voet geschoten. Niet zomaar een beetje en ook niet per ongeluk. De man trekt erbij zijn voet op en mikt erop met een denkbeeldig geweer.
Door de Brexit zijn de spanningen in Noord-Ierland weer toegenomen, maar toch is hij er niet bang voor dat het weer zo erg zal worden als het eerder was. Sterker, hij denkt dat het alleen een kwestie van tijd zal zijn voordat Noord-Ierland verenigd wordt met de republiek. Maar of hij dat zelf nog mee zal maken? Dat verwacht hij niet.
Iets dat niemand verwacht, niemand voor mogelijk had gehouden, gebeurt ondertussen toch. Zijn nieuw bestelde pint Guinness komt maar halfvol. De Guinness… is op. In een Iers café!
De barvrouw voelt zich ernstig opgelaten en geeft de schuld aan een recente happening. Wereldwijde werknemers van een advertentiebureau zijn in het plaatsje neergestreken en mochten drinken op kosten van de zaak…
We leveren de auto weer in op het vliegveld. We hebben het linksrijden overleefd. Pfff.
We hebben nog een aantal uren over en nemen de bus naar Cork. We staan bij de halte met een groep vers ingevlogen Hollanders. Ze zijn hier niet zomaar. Ze komen voor een wedstrijd. Een wedstrijd waarin? In barbershop singing. In wát?!
Nou ja, wat het ook is, als je in Ierland een zangwedstrijd wil winnen moet je van goeden huize komen. We wensen ze succes.
De bus laat op zich wachten en in de gietende regen nemen we een taxi. De chauffeur ervan wil wel weten waar wij vandaan komen, maar zijn eigen geboorteland wil hij niet noemen. Hij wil de naam ervan niet uitspreken. ‘Omdat ik niet hou van mijn land’, zegt hij.
Nou, vooruit, dan zegt hij het toch. Het is Nigeria. Inmiddels is hij alweer ruim tien jaar onder de Ieren, maar in de tussentijd is zijn eigen land alleen maar achteruit gegaan. Hij kan het weten, want hij komt er nog elk jaar.
Ik vertel hem de anekdote van mijn vader, die daar eens moest zijn. Hij had zijn gastheren laten weten geen moeite te doen hem op te halen. Hij zou wel een taxi nemen vanaf het vliegveld.
‘Dan wordt u halverwege teruggevonden’, zeiden ze hem destijds, ‘in uw onderbroek’.
‘Tegenwoordig zou hij die helft niet halen’, voorspelde onze chauffeur van nu. ‘En niet levend’.
Zijn land wordt naast armoede steeds meer geplaagd door spanningen tussen niet alleen christenen en islamieten, maar ook tussen nomadische veeboeren en sedentaire landbouwers.
Onze chauffeur komt zelf uit een overwegend christelijk deel van het land. Over het tweede probleem heeft hij geen twijfel. De veeboeren komen op je land, stelen alles en hun beesten eten de gewassen op. Je kan dat soort mensen maar beter doodmaken zodra je ze ziet.
Ehm, begreep ik dat goed?
‘Uit voorzorg?’
‘Inderdaad’.
Vanuit de taxi storten we ons in Corks English Market. Een feestpaleis vol voedselkramen. We gaan er aan de koffie. En aan de conversatie. Met de familie naast ons.
In Nederland zagen we kort geleden een voorfilmpje in de bioscoop. Daarin wordt mensen voorgedaan dat je best contact mag maken met anderen. Zomaar.
In Ierland doen ze dat van nature. Het toppunt daarvan zagen we een dag ervoor, bij het ontbijt. Een alleenzittende Ier ‘vroeg’ een drietal Ieren aan een belendend tafeltje of hij bij hen mocht komen zitten. Zomaar.
Hij schoof bij hen aan en zei, Ierser kon het niet:
‘This will change the dynamics of your conversation’.
Eenmaal terug op het vliegveld van Cork heerste er een weldadige rust.
We vlogen terug en konden op Schiphol onze ogen niet geloven. Het was aan het eind van de dag en de menigte jachtte door de gangen. Op weg naar huis of waarheen dan ook. Het leek wel een te snel afgedraaide film. De mensen ten prooi aan een soort collectieve hyperventilatie. Het zinderde van een aan agressie grenzende haast.
Te midden van dit alles onderging één man deze frenzy juist als zijn finest hour. Als een volleerde cowboy bestierde hij een labyrint aan schakelbare afzettingen, waarmee hij de massa iedere richting kon geven die hij wilde. Dat snelle spel combineerde hij met het juiste woord voor wie dan ook. Op maat gesneden.
‘U heeft echt talent’, complimenteerde ik hem.
‘Ik doe het al zes jaar!’, riep hij. Hij kende het klappen van de zweep. ‘En af en toe vind ik nieuwe patronen uit’. Hij genoot. Hij glom.
We waren weer thuis.
De Noord-Ier waarmee deze site ooit begon:
TERZIJDE
Het zangkoor ‘Mixed Nuts’, uit Gorinchem, won de derde prijs tijdens de conventie van de Irish Association of Barbershop Singers.
Noot:
Bij de internationale wedstrijd. De Ieren hadden hun eigen competitie.