465. La (Ma) Théorie

Hij zit al een tijdje te knisperen in mijn vooroordelenvoorraad:

‘Een Franse president die de Fransen kwaad maakt is waarschijnlijk goed bezig’.

Maar ja, zo’n vooroordeel vraagt natuurlijk wel om toetsing in de praktijk. Dat kan lastig worden, want de Fransen zijn nogal snel aangebrand. Zeker nu, met de plannen van president Macron om de pensioenleeftijd te verhogen van 62 naar 64 jaar.

Oké, je kan je er iets bij voorstellen dat degenen die al op leeftijd zijn bij dat plan geen champagnekurken laten knallen, maar verder zou je denken dat ook Fransen kunnen bedenken dat de aftaaileeftijd van weleer niet houdbaar is als mensen steeds ouder worden. En dat vooral jongeren dat plan geen strobreed in de weg zouden leggen, omdat de rekening anders op hun bord wordt geparkeerd, pal naast de steak frites. (Als ze dat nog eten).

Poligny

Maar niets is minder waar. Ook jongeren beklimmen energiek de barricades. Uit een universele drang tot protest die zich standaard laat mengen met de jeugdige hormonenmix?

Maar ook de ouderen lijken niet verder te kijken dan hun barricade lang is. Dat hun kinderen de last zullen moeten dragen van hun onhoudbare pensioenwensen lijkt ze niet te interesseren. Een oudere vrouw: ‘Er is op dit moment nog geld genoeg’.

We zijn bezig met Deel 2 van een fietstocht van ons landje naar de Middellandse Zee. In werkelijkheid was ik al begonnen met het testen van La (Ma) Théorie tijdens Deel 1, anderhalf jaar geleden en zelfs nog eerder. Het gaat me dan ook niet zozeer om de pensioenkwestie, maar meer om het fenomeen in het algemeen: dat de Fransen de neiging hebben de kont agressief tegen de krib te gooien zodra hen iets niet bevalt. Hoe kortzichtig ook.

Een monsieur in de buurt van Bordeaux had daar wel een verklaring voor:

‘De Fransman wordt ontevreden geboren’.

En blijft dat kennelijk voor het leven.

Ook de eerste die ik tijdens onze verse fietstocht mijn stelling durf voor te leggen uit zich volgens diezelfde lijn. Het is een kok met vakantie. ‘Fransen zijn nooit tevreden, dat is onze slechtste eigenschap. Al ga ik natuurlijk ook zelf liever vroeger met pensioen’.

Een stel Parisiennes reageert anders. Eén van de twee kijkt me ronduit vuil aan. ‘Wat bedoelt u?’, zegt ze, met een vijandige ton qui fait la musique.

Ik zeg dat bestuurders soms beleid moeten voeren dat veel burgers niet kan bekoren, maar wel goed is voor het land.

Het tweetal meent dat het probleem niet zozeer de pensioenkwestie is, maar de manier waarop die zaak, en andere, worden doorgedrukt. De, laten we zeggen, ‘koninklijk-autoritaire’ stijl van ‘Emmanuel I’.

Ik confronteer de dames met de tekst die ik aantrof op onze eerste dag in hun land, in Besançon.

Macron rijmt (in het Frans) op Nero.

Maar ironie blijkt de Parisiennes vreemd. Dat vinden ze veel te overdreven. Maar wel is de afstand tussen de president geworden bankier en het gewone volk meer dan Seine-breed.

Veel gewone Fransen hebben het moeilijk. Eén van de Parisiennes vertelt over het probleem van haar stad dat Amsterdammers bekend voorkomt: de middenklasse valt weg. Alleen de rijken en degenen in sociale huurwoningen blijven over. Ook door de funeste uitwerking van Airbnb & Co. Zelf woont ze door ‘een gelukje’ nog wel in de stad, maar haar zoon kan zich niet meer permitteren te leven waar hij is opgegroeid.

Naarmate onze reis vordert blijken komen twee van de genoemde elementen telkens terug: de autoritaire stijl van het staatshoofd en de kloof tussen de rijke president die ‘nooit echt heeft gewerkt’ en het sappelende volk.

Verder is het protest een vergaarbak van onvredes à la de ‘gilets jaunes‘, de ‘gele hesjes’ van eerder. Zo heeft, vertelt een vrouw in Romans sur Isère, ze al twee jaar geen huisarts meer. Is er niet. En, zegt ze, bij al die wrevels neemt het geweld alsmaar toe, terwijl ondertussen niemand het eens is over hoe de dingen moeten worden opgelost.

Ook een osteopaat blijkt obstinaat: ‘Jullie, buitenlanders, weten niet hoe corrupt het bestuur hier is’.

We ontmoeten twee stellen uit de Franse Jura. Alle vier werken ze over de grens, in Zwitserland. De opbrengst staat deels buiten te glanzen op vier wielen. Ze zijn zelf een beetje Zwitsers geworden en vragen naar de pensioenleeftijd in ons land. Die vergelijken ze met wat de Fransen eisen en halen er bovendien de 35-urige werkweek bij, die de Fransen ook nog eens hebben en de meeste andere landen niet.

Zelf ontberen ze als buitenlanders de sociale voorzieningen van de Zwitsers, maar klagen doen ze niet. Sterker, ze vinden het ook prima dat je bij de Zwitsers de laan wordt uitgestuurd als je je werk niet goed doet, iets dat volgens hen in Frankrijk niet gebeurt. Die Zwitserse praktijk ’trekt alles op’, vinden ze, in tegenstelling tot de Franse. Maar, zo realiseren ze zich ook, de Fransen in hun streek die in Frankrijk werken hebben het niet breed.

Ondertussen trappen wij lustig voort van noord naar zuid, door het oosten van het land. Alles maakt een ordelijke en nette indruk.

Afvalscheiding

Ook opvallend: vrijwel alle mensen die we tegenkomen doen denken dat het onsympathieke imago van ‘de Fransman’ ook bij het afval kan.

Het is 1 mei, de dag van het ‘Feest van de Arbeid’. Maar feest zien we nergens. Alle plaatsjes zijn uitgestorven. Waar is iedereen? Aan de pique-nique? Of zijn ze naar de grote steden? Vandaag raken daar honderden agenten tijdens demonstraties gewond.

Het hele land is er zorgelijk aan toe, lijkt de conclusie van wat we horen. Maar waar wij zijn, in de stilte, onder een zonnetje, lijkt er helemaal niets aan de hand. Overal: un calme absolu.

TERZIJDE

Ik geef het toe: die ene man, van de motorclub, durfde ik niet te confronteren met mijn theorie.