433. Uit-je

Het was weer zover. We gingen naar Utrecht, voor het Festival Oude Muziek.

Een dagje dat doet denken aan zwemmen in de oceaan: tegengestelde stromingen wisselen elkaar af. Warm en koud. Vissen, dolfijnen. Zie ik een haai?!

Kortom, impressietijd.

Zou hij rijden, de trein? Bij de NS waren ze begonnen met staken.

Hij rijdt, maar vol is-ie wel. Een belendende jonge vrouw blijkt opmerkelijk. Geplaagd door een reeks rampen, kan ze pas sinds zes weken weer lopen. Ze is op de terugweg van skeeleren op Texel. Honderd kilometer aan één stuk.

Voor onszelf is het amper één kilometer naar ons concert. Mét complicatie, dat wel. Het is het eeuwige dilemma voor zowel musici als publiek: eten van tevoren? En, zo ja, wat? Rustig de tijd hebben we niet.

We kiezen voor iets dat we al jaren niet hebben gedaan: een patatje. Maar inmiddels lijkt een patat-je onverkrijgbaar. We kunnen kiezen tussen ‘Klein’, ‘Middel’ & ‘Groot’. De jongen voor ons krijgt een reuzenportie. Het blijkt ‘Klein’ te zijn. En met het ‘met’ van zo’n ‘Kleine met’ kan je de hele Dom bedekken.

Maar die is al bedekt.

Gauw naar Tivoli, voor een rituele handenwassing. Een oudere vrouw staart er in verwarring naar de WC-deuren. Welke is voor haar (v)? Antwoord: allebei. Het Festival Oude Muziek mag in de praktijk een Festival voor Oude Mensen zijn, het is wel De Nieuwe Tijd: uniseks. Om haar een beetje gerust te stellen neem ik de andere deur, terwijl zij de ene neemt. Maar, ook achter ‘haar’ deur ontwaart ze een man…

In de (Jans)kerk scheiden ze nog volgens de Schepping.
Al was daarin van de ‘heer’ en de ‘dame’ nog geen sprake.

Het concert in Tivoli gaat beginnen, in de zaal die bij het keurmerk Beter Leven zelfs niet voor één ster in aanmerking komt. De meeste stoelen bieden er een beenruimte die alleen voor geamputeerden aanvaardbaar is.

Aan het woord is de Vlaamse festivalbaas, Xavier van Damme. In het Italiaans: een galantuomo. Eén en al charme en competentie. Het thema dit festivaljaar is ‘Galanterie’ en Xavier doet met zijn publiek een sociaal experiment: kijk de onbekende naast je twee seconden in de ogen, en noem je naam.

Daarna, stelt Xavier, is de kans afgenomen dat je die eerder onbekende met stenen zal bekogelen, terwijl de kans dat je diegene een drankje zal aanbieden is toegenomen. Sterker, misschien…

Door het galante thema gaat het festival wat vreemd, richting minder oude muziek. Zo horen we vanavond niet alleen muziek van de ‘nieuwlichter’ J.S.Bach, maar zelfs van zijn zoon, bij -fielen liefkozend bekend als C.P.E.

Het blijkt heel illustratief:

Oude Muziek staat tot Galanterie als pure chocola tot Nutella.

Maar dat die blonde solist in C.P.E.’s Magnificat probeert op te vallen als operette-tenor is nou ook weer overdreven.

Ook geen goed idee: musiceren en dirigeren tegelijk. Leuk voor André Rieu, verder niet.

Het is fietsen óf smartphonen. Niet allebei.

De (Japanse) dirigent doet het toch, net als veel fietsers. Maar zijn viool blijkt een euvel te hebben. Hij loopt ermee naar de (Japanse) violiste op de achterste rij en vordert haar instrument, terwijl zij met het zijne afdruipt naar de coulissen. Even braaf als verbouwereerd. Een soort muzikale harakiri.

Het is uit en ik neem afscheid van De Eerder Onbekende naast me. Hij blijkt helemaal uit de Achterhoek te komen en het lokale hotel waar wij binnenkort zullen vertoeven komt deels uit zijn familie. Wie weet nodigt hij ons daar wel uit op de koffie. Xavier, bedankt.

Ook de trein terug blijkt te rijden. Op het perron treffen we een jonge hoornist uit het concert. De musici die Oude Muziek spelen verjongen wél, het publiek niet.

We bespreken het altijd feestelijke onderwerp ‘Instrumenten & Karakters’. Zo had ik de fantasie dat één van de trompetspelers er al een dagje met de fanfare op had zitten, toen hij uit het café werd weggeplukt.

Hoornisten zijn complexer, meent de hoornist. Bijpassend bij hun lot tijdens het concert: het meermaals demonteren van hun meerdelige instrument. Voor onderhoud.

Onze treinwagon is vol. Maar ik zie niemand die ik ook maar één seconde in de ogen zou willen kijken. Terwijl we ons bestemmingsstation binnenrijden begeven we ons naar de uitgang. Daar zie ik een fata morgana. Hoop ik. Maar helaas. Iemand heeft het begrip uniseks-wc nóg ruimer opgevat. Hij piest richting de deur. Met een dikke straal. We kiezen voor een tactische terugtocht.

Ook op het perron is het niet pluis. Zeker, het is vrijdagavond, maar het is pas half elf. Onze medereizigers in de metro beslaan het volledige scala tussen onprettig en onguur.

In de tram is een jonge vrouw met haar telefoon in de weer, maar dan obsessief. Hypertiktiktik, met lange, felrood gelakte nagels.

Buiten, wordt de tram ingehaald door een scooter op de trambaan. Jongen voor, jongen achter, beiden met smartphone in de hand. Ze filmen wat ze doen. Voor YouTube? De tram ringelt. De jongens schieten de verkeerde weghelft op, schuin over een kruising. Vlak voor een remmende auto. Naast het Hoofdbureau van Politie.

Voor onze eigen deur, daarentegen, goed volk. Het is Kees, altijd opgewekt, met een gelijkgestemde hond.

We zijn thuis.

Terzijde

– Pas twee dagen na het piesincident krijg ik een wensdroom: een mini-guillotine.

– Wat zou de uitslag zijn van een enquête onder vrouwen: hun ‘eigen’ WC of uniseks?

– Wat zou een NL-violiste zeggen bij een vordering van haar instrument?

Ammehoela!‘?

– Eerder op de site over Oude Muziek.

De jonge vrouw in de trein.