STADSNATUUR

‘Opeens’ verscheen hij in mijn biotoop:

de roemruchte Martin Melchers, stadsecoloog van Amsterdam ‘in ruste’.

Nou ja (2x):

1) Nou ja, ‘opeens’… Een verrassing was het niet. Ik had hem zelf uitgenodigd.

2) Nou ja, ‘in ruste’… Martin mag dan met pensioen zijn, hij is nog steeds op stoom.

Lange tijd werden ‘stad’ en ‘natuur’ als tegenstellingen gezien. Pas sinds relatief kort is de stadsecologie erkend als een ecologische subsoort. Sterker, de spellingchecker die zich met dit stuk bemoeit kent ‘stadsecoloog’ nog niet. Maar wij, stadsbewoners, kennen de stadsecologie al lang. De rat, de reiger, enzovoort. De duif, niet te vergeten, en sinds enige tijd, de parkiet. Anders gezegd: ‘vliegende ratten’ en ‘gevleugelde decibellen’.

Nu maken wij allemaal, mensen, beesten, planten, deel uit van een samenleving. En, of je wilt of niet, en of sommige onderdelen je nu meer bevallen dan andere, we hebben het ermee te doen. Toen ik ooit bij een expert mijn licht opstak inzake zilvervisjes gaf zij mij de oud-Hollandse wijsheid mee ‘Learn to love them‘. Die visjes zullen er nog heel lang zijn nadat ik zelf voor eeuwig ben vergeten. Met de luchtwaardige ratten en -decibellen net zo. Alleen kon het geen kwaad, dacht ik, hun aantallen wat in toom te houden door in onze buurt een ander beestje welkom te heten dat die fladderratten en -decibellen lekker vindt. Te weten: de slechtvalk.

Goed idee? Ik vroeg het Martin. Zodoende.

Martin kwam op de koffie en we wisselden ‘kinderen’ uit. Hij kreeg drie boeken van mij en ik twee boeken van hem, plus een dvd. Korte tijd daarna bezocht ik boekhandel Evenaar, waar ze mijn kwartet aan boeken altijd paraat in de kast hebben staan. Ik betrad de zaak en trof daar de verkoopster aan een tafel, met pontificaal naast zich… Martins nieuwste boek.

*

Inzake Martin Melchers zou spontaan de omschrijving ‘geinige vogel’ in je op kunnen komen. Zelf noemt hij zich een ‘Geluksvogel’, meteen ook de titel van zijn jongste publicatie. Het doet qua inhoud een beetje denken aan mijn eigen boek Cacciucco: een verzameling korte stukjes over wat hem gaandeweg ten deel is gevallen. En dat is heel wat.

Op de omslag prijkt het hoofd van een vogeltje, een kleine plevier. Het bereidt je voor op wat komen gaat. De lezer moet namelijk beschikken over een stevige ‘pleviertolerantie’. De schrijver heeft die tot in het oneindige, zo lijkt het. Maar goed ook, want Amsterdam heeft er daar veel van, in meerdere soorten.

Liefde voor de natuur heeft Martin al vroeg. School, daar ziet hij weinig in, zolang er buiten zoveel valt te beleven. Zelfs voetbal, waar hij ook goed in is, moet eraan geloven. Liever plevieren kijken.

Van kinds af aan groeit Martin mee met de stad. Waar er nieuwe ‘spuitvelden’ zijn, daar is de steeds minder kleine Melchers. Overal volgt hij hoe de natuur zich vestigt, zonder vergunning, omdat de natuur zich nu eenmaal ontwikkelt waar dat kan.

Soms met steun.

Al snel merkt hij dat zich in de rafelranden van de grootsteedse biotoop ook een groot uitgevallen zoogdier ophoudt. De Latijnse term zou ik niet weten, de Hollandse wel: enge man. Jaagt op jongetjes. Zoals hij.

Later in zijn carrière zal de stadsecoloog ook MeToo-openluchtervaringen beleven waarbij het initiatief juist van vrouwen uitgaat. Martin schikt zich zonder morren in dit deel van zijn lot, maar bij de enge mannen wist hij als hijgend hertje de jacht telkens te ontkomen. Een geluksvogel, dat hertje.

Het zijn avonturen die je niet verwacht als je begint aan wat de subtitel aangeeft als ‘Een kleine biografie van de Amsterdamse natuur’. Maar die biedt wel degelijk ook vele anekdotes over ‘echte’ stadsnatuur.

Stadsecoloog in ruste in actie: op slechtvalklocatie-inspectie.

Een apart boek schreef Melchers over een kunstmatig eiland waarvan hij de komst vervloekte, maar wel op de voet volgde hoe de natuur er zijn intrek nam: IJburg.

Mijn eigen IJburg-stelling:

Een nieuwe wijk leeft pas echt vanaf de eerste moord.

Martin zou zeggen, denk ik:

Een nieuwe wijk leeft pas echt vanaf de eerste merel.

Een natuurman in hart en nieren.

*

En onze slechtvalk, kwam die er? Nee. Slechtvalkologen vonden onze locatie te dichtbij een al bestaand, deftiger nest. Op het Rijksmuseum.

Nou ja, Deel 3: kunnen wij, in plaats van een dagelijkse moord, nog genieten van de merels.

*

Geluksvogel

Een kleine biografie van de Amsterdamse natuur

KNNV Uitgeverij

*

van Eiburg tot IJburg

hoe een zandplaat tot leven kwam

Uitgeverij IJburg

*

Zijn (en andere) boeken zijn altijd te bestellen via Evenaar

*

Amsterdam Wildlife

Over de wondere natuur van Amsterdam

DVD

*

Eerder over zilvervisjes.