403. TreurSpelen

Nog voor ze beginnen lijken de komende Olympische Winterspelen in China al een record te hebben gebroken: dat van ‘De minst speelse Spelen aller tijden’.

En dat wil wat zeggen, want ook op dat vlak is de concurrentie pittig. Neem alleen al München 1972, met het gijzeldrama van de Israëlische ploeg. Of de Spelen die werden geboycot door meer of minder landen, met als record Moskou 1980, vanwege de Soviet-invasie van Afghanistan.

De meest recente niet-speelse podiumkandidaat waren de uitgestelde Spelen die de bevolking van het gastland helemaal niet meer wilde, die van Japan in 2020=2021, wegens het corona-besmettingsgevaar.

Dit alles nog los van andere negatieve records zoals qua op hol geslagen financiën en dopinggebruik, zodat je je afvraagt: ‘Waarom doen we het eigenlijk nog?’

Dat geldt helemaal voor de kandidaat voor het goud wat ’treurSpelen’ betreft: de editie die nu voor de deur staat.

Welke ‘sterke’ punten bieden de Spelen van 2022 voor hun kandidatuur?

– Massale schendingen van mensenrechten door het gastland, waaronder die inzake

* de moslimbevolking van Xinjiang, met name de Oeigoeren.

* dissidenten.

* Hongkong.

Oeigoer in rustiger tijden (1983)

– Opeising van

* Taiwan.

* (extreem) ver buiten de territoriale wateren liggende andere eilanden.

* kunstmatige, geconstrueerde eilanden.

Dit is een eiland.

– Steeds verder gaande controle van

* de eigen bevolking.

* Chinezen in het buitenland.

Dan maar beter niet naar China.

– ‘Steriele Spelen’

Spelen die zich gaan voltrekken in een sfeer van totale ‘coronafobie’. Goed, misschien zijn Olympische Spelen sowieso te serieus voor ‘plezier’ en zijn sporters op zo’n moment altijd al bewustzijnsvernauwend in een ‘bubbel’ bezig met hun prestaties, maar toch.

– Gebruik van grote hoeveelheden water

voor het maken van kunstsneeuw, daar waar men chronisch kampt met dramatische watertekorten.

– Wellicht had ook het gastland zelf, draconisch strevend het aantal besmettingen op nul te houden, de Spelen nu liever niet gehad.

En nog zo wat.

*

In hoeverre moeten dubieuze toestanden in een gastland eigenlijk grond zijn voor een boycot van de Spelen? Neem die van Berlijn in 1938, waarbij een grote, even figuurlijke als donkere schaduw van een gestrekte arm over het stadion viel. Die Spelen werden door geen enkel land geboycot. Mijn eigen vader (die later jaren doorbracht in Duitse kampen) ging er zelfs heen als toeschouwer.

Voelt achteraf vreemd aan. Hadden ze nog niet door hoe erg het daar op dat moment al was? Dachten/hoopten ze nog dat sport kon verbroederen? Of dachten ze helemaal niet?

Je kan volhouden dat sport van al het andere gescheiden moet blijven en dat Olympische Spelen in dubieuze landen dus moeten kunnen. Maar, nog los van het feit dat die landen de Spelen doorgaans gebruiken als prestigeproject, om respectabel te lijken/gerespecteerd te worden, dan blijft er altijd de vraag:

Als het treurSpelen zijn, wil je daar dan nog heen?

Terzijde

– In mijn herinnering gaat het goud voor ‘Het Meest Sportieve Olympische Thuispubliek’ naar het Noorse Lillehammer (1994) en de eerste plaats voor Het Meest Onsportieve naar het Amerikaanse Atlanta (1996).

– Mijn vader vertelde dat in Berlijn ’38 het gerucht ging dat de hindernissen bij het springconcours deels verrijkt waren met gecamoufleerd prikkeldraad, waarvan alleen de Duitse ruiters wisten waar het zat.

Iets dat op mij overkwam als een ‘Broodje Paard-verhaal’.

– ‘Draconisch’ lijkt een constante wanneer China serieus aan het reguleren slaat. Het doet mij bijpassend aan een draak denken.

Maar het is afgeleid van Draco, de eerste officiële wetgever in het oude Athene, die exemplarisch draconische regels (en straffen) op schrift stelde.