2020 = 2021
Eindelijk dan. Twee jaar geleden werden we al gewezen op wat een jaar geleden een feit had moeten zijn: de Spelen van Tokio. In het Baskenland ontmoetten we een Japanner, bezig een rijtje restaurants af te werken op het hoogste culinaire niveau. En topkoken = topsport.
Uit ons reisverslag:
We bespreken de WK Atletiek die net zijn gehouden in Doha, waar het voor zoiets te warm is.
De Japanner leert ons dat voor de Olympische Spelen van 2020 in Tokio, in de warmste tijd van het jaar, hetzelfde gaat gelden.
Geen goed idee, dus. Bovendien is het ’s zomers in Tokio extreem vochtig. Kortom, de goede plek op het verkeerde moment. Maar het kon nóg verkeerder, zo zou blijken. En zo zitten we nu middenin Spelen die vrijwel geen Japanner nog wil, doodsbenauwd als ze zijn voor corona.
‘Enige’ xenofobie is veel Japanners van oudsher niet vreemd. Zo werden eeuwenlang alle westerse buitenlanders buiten gehouden, op de Hollanders na, voor wie handelslust groter was dan zendingsdrang. Die ‘grootneuzen’ werden echter strikt geïsoleerd op Deshima, een piepklein eilandje van 120×75 meter.
Vandaar dat het ‘ophokken’ van de olympiërs nu, de coronapositieven helemaal, iets heeft van déjà vu.
Inmiddels heeft de NL-ploeg al een heel lijstje met triomfen en decepties genoteerd, met als dieptepunt dat je positief blijkt en na alle voorbereidingen niet eens mee mag doen.
Volgers van deze site hebben mogelijk weet van mijn geheel arbitraire onderscheid tussen ‘sporten’ en ‘spelletjes’. Zo zie ik voetbal als sport en handbal als een spelletje. Voor op school. Daarnaast ben ik weliswaar een voetbalfan, maar is voetbal nou typisch zo’n sport met een olympisch gehalte van nul, net zoals golf of tennis. Sporten, waarmee de kijker toch al vrijwel non-stop wordt doodgegooid.
Van andere sporten is het leuke juist dat je ze bijna alleen tijdens de Spelen weer eens te zien krijgt, zoals pingpong en wildwatervaren.
Het mooie van pingpong (Chinezen zeggen ‘pingpang’, de deftigen ’tafeltennis’) is, dat het een sport is ‘voor iedereen’. Datzelfde geldt voor de nieuwe olympische discipline Skateboarden. Geboren uit spontaniteit door gebruik te maken van het straatmeubilair dat je toevallig aantreft, zoals bankjes en railingen, is dat voor de Spelen bevroren in speciaal voor de gelegenheid aangelegde varianten. Fascinerend: minder spontaan kan het niet. En toch leuk, vooral vanwege ‘Van de straat tot op de Olympus’.
Mooi, maar ook niet spontaan was het parcours voor de Mountainbike. Als extra element was een afrit aangebracht gemaakt van planken, als vereenvoudiging tijdens de training. Dat werd ‘Het Plankje van Van der Poel’, een moderne, lichtere variant van ‘Het Stockske van Van Oldebarnevelt’. Als inleiding van The End.
Onze wielerheld Mathieu van der Poel vond door (het ontbreken van) dat plankje zijn Waterloo, zo wordt gezegd, doordat het er tijdens de training wel lag en tijdens de wedstrijd niet. Al heb ik hem dat zelf nog niet zien zeggen.
Tijdens de wedstrijd van de dames lag Het Plankje er wel, maar vrijwel geen dame die het gebruikte. Ze vlogen er overheen, terwijl de winnares, net als die bij de mannen het mountainbiken wist te verheffen tot een vorm van kunst. (En, verbluffend, vrijwel niemand viel).
Onder de almaar uitdijende overdaad aan olympische nummers heb je ook een aparte afdeling ‘Bespottelijke Sporten’. Die zijn weer onder te verdelen in sporten die belachelijk zijn van zichzelf, zoals de hinkstapsprong, en basisbezigheden die pas bespottelijk worden als je ze op tempo uitvoert, zoals snelwandelen en de schoolslag.
Wellicht zou de absurditeit van de hinkstapsprong extra eer worden aangedaan door tussen de stap en de sprong nog een vierde opgave in te voeren: een koekhapfase. (Of tijdens de sprong?).
Naast zo’n nieuw gebod kunnen er ook nog wel nieuwe verboden bij, zoals op het obligate bijten in medailles op verzoek van de fotografen. Sanctie: bijtstuk uitzagen.
Al eerder pleitte ik voor speciale aftrek bij het blazen van kushandjes naar de camera. Intussen heeft de Voorzienigheid daar echter deels iets op gevonden: het mondkapje. Verse tuttebellenaftrek: het vormen van hartjes. En graag bijtelling van punten voor sporters zonder make-up.
Maar vanuit de verte gezien lijkt Japan zich perfect te hebben opgemaakt voor hun
Spelen-Tegen-Wil-En-Dank.
Complimenten.
Eerder op de site:
TERZIJDE
Ook link in dit seizoen in Tokio: de kans op een tyfoon.
Bestaan er ook ‘rustige’ sporten?
Bij het boogschieten, vanuit stand, had een NL-schutter een hartslag van 166.
Jammer: nationale zenders hebben de neiging vooral/alleen sporten te laten zien waaraan ‘hun’ sporters meedoen. Zo mis je fascinerende sporten zoals Karate Kata, zonder (aanwezige) tegenstander.
Verrassend: ik was verbolgen dat olympische mannelijke boxers elkaar weer te lijf gaan zonder hoofdbescherming, maar een rapport concludeert: Removing head guards may reduce the already small risk of acute brain injury in amateur boxing.
N.B. Naast acute hersenschade is er natuurlijk ook schade op lange termijn.
Drama (met boodschap?)
Bij de moderne vijfkamp krijg je door loting een paard toegewezen. Onder meer een Duitse atlete kreeg zo een toevalsviervoeter onder het zadel die er (demonstratief?) geen zin in had. Het kostte haar misschien wel een gouden medaille.
Het paard verdiende daarmee echter volle punten. Want waarom zou hij meedoen?
Het was alsof hij wilde zeggen: ”Die Spelen is iets voor jullie, mensen. Maar laat ons, dieren, thuis.’