De P.C.-Stelling

DE P.C.-STELLING

De Stelling van Amsterdam is wereldberoemd. Althans, het is Werelderfgoed van Unesco. Waarschijnlijk hebben zelfs heel wat Amsterdammers er nog nooit van gehoord.

‘De Stelling’ bestaat uit een indrukwekkende reeks verdedigingswerken rond de hoofdstad, aangelegd rond 1900.

Bedoeld: om Amsterdam te beschermen tegen vijanden van buiten.

Gebruikt: nooit.

Onlangs is er een nieuwe stelling opgericht, die van ‘de P.C’. Een stelling midden in de stad, bedoeld om de dure winkels in de P.C.Hooftstraat te beschermen tegen vijanden van binnen, de eigen burgers.

Het gebeurde in Het Jaar des Heren 2021. Vanwege een pandemie had de overheid een avondklok ingesteld. Protest daartegen ontaardde al snel in plunderingen van winkels.

In hoeverre hier sprake was van een ‘protestbijwerking’, dan wel van een ‘primaire aandoening’, laten we even buiten beschouwing. Feit was dat in de duurste winkelstraat van Amsterdam de paniek toesloeg. Een burgemeester mocht dan wel hebben geconcludeerd dat het bij de plunderaars om ‘ééncelligen’ ging, de winkeliers vreesden dat die de weg naar hun ‘P.C’ toch zouden kunnen vinden.

Het gevolg was een explosie van koortsachtige activiteit. Winkels, die vanwege de pandemie dicht waren met tegenzin, wilden opeens nog dichter worden. Onneembaar.

En, zodra er één over de (Amster)dam is…

Deze zaak beschermde zelfs het uithangbord tegen de gevreesde horden. Wie weet ging er wel een klok onder schuil, die het bij gebrek aan toegang tot de winkel weleens bij uitstek zou kunnen ontgelden. Waarbij die klok wellicht illustratief stil zou komen te staan op een tijdstip waarop de daders niet op straat mochten zijn.

In elk geval veranderde de straat op slag in één lange, horizontale bouwput. Ik vernam dat het er niet meer rook naar parfums en leren tassen, maar naar vers gezaagd hout.

De hoogste tijd voor een inspectie.

Al van verre viel er iets te zien, nog niet eens in de P.C. zelf. Ook in de Van Baerlestraat was men al bezig. Over een indrukwekkende lengte was een pui al geheel achter hout verdwenen. Daarbij werd de nieuwe voorzetfaçade afgewerkt in een, gezien het geld dat er in die buurt rondgaat, bijpassende kleur.

Bij Massimo Dutti, op de hoek, waren de timmerlieden nog bezig. Daar waar binnen doorgaans mensen worden aangekleed, hielden ze het buiten vooralsnog bij naakt hout.

Ernaast, daarentegen, bleek een fortificatie opgericht waar ik paf van stond. Het was een betonconstructie waarbij het hart van iedere plunderaar toch in de schoenen moest zinken. Terwijl daarachter er juist zulke mooie… – ja, waren het schoenen? Wat voor winkel zat hier ook alweer? Er viel niets meer van te zien. Konden ze er zelf nog wel in?

Dat zou toch wel moeten, om de posten te kunnen bemannen waarmee pek en kokende olie van bovenaf op de kolkende massa kon worden gegoten, mocht die er ooit komen. Het was trouwens iets dat op dit verbluffende bouwwerk wel ontbrak: kantelen. Ook qua elegantie kon het beter. Hoewel opgetrokken tussen veel Italiaanse winkels, konden ze wat dat betreft van de Italiaanse kastelen nog wel wat leren.

Iets verderop stuitte ik op een jonge vrouw die alle activiteit met ongeloof bekeek. Een vrouw zonder jas. Ze stond voor één van de weinige deuren waar geen winkel achter zat.

Ik vroeg haar of ze er woonde en het antwoord was ja. Wist ze of al het werk het gevolg was van een concrete dreiging, of van een gevoel?

De vrouw wist het niet zeker. ‘Ze zeggen dat zondag…’

Op dat moment verscheen er een tweede vrouw ten tonele. Met jas. Je kan niet zeggen dat ze ‘zich mengde’ in ons gesprek. Ze nam het over. Meteen.

‘Ik woonde hier’, onthulde ze, zonder mij een blik te gunnen. ‘Maar de buren zogen zoveel zand weg weg bij het werk aan hun fundering dat ons huis begon te verzakken’.

De jonge vrouw zonder jas zei dat het nu moest worden gesloopt en opende de deur, waarachter er van alles scheef zat. De vrouw met jas zoog op haar beurt mijn gesprek weg en verdween ermee naar binnen.

Maar een vers gesprek was dichtbij. Een timmerman was net bezig de laatste hand te leggen aan een houten fort. Hij bromde.

‘Het betekent wél werk’, probeerde ik het althans een beetje positief te zien. Maar daarvan wilde de man, die er ongetwijfeld goed aan verdiende, niets van weten. Hij vond het een schandaal dat het nodig was. En werk had hij al genoeg.

Maar wás het ook nodig? Zeker was dat niemand op het antwoord wilde wachten. Met zijn accuschroefboor in de hand gebaarde de timmerman met zijn hoofd naar de constructie van de buren. ‘Zij wilden gisteren nog niet, maar zij nu ook’.

Nadat de één de ander had aangestoken was nu kennelijk een ‘kritische massa’ bereikt. Geen houden meer aan. Ook de achterblijvers gingen overstag. Want ‘Wat als ik er met mijn glanzende winkelruiten zo meteen eenzaam bij sta, tussen al dat hout, beton en wat al niet?’ Tranentrekkend & Stenentrekkend.

Terwijl ik me vergaapte stelde ik vast dat er in hoofdzaak van drie verschillende stijlen sprake was:

1) de Houtstijl / ‘Klassiek’

2) de Betonstijl / ‘Degelijk’


3) de Staalstijl / ‘Snel klaar’

Chanel. Of was het Hermès?


Maar ook binnen die stijlen was er wel degelijk verschil. Alsof men ook in nood nog wel duidelijk wilde maken dat er nu eenmaal verschillen zijn. Zo was de houten verdedigingswal van Prada niet recht, maar taps toelopend uitgevoerd. Zo van ‘Wij zijn niet van de straat’.

Sommigen hadden de kleur van de voorzetfaçade aangepast aan die van de originele pui.

Als contrast was hier en daar voor goedkoop geperst hout gekozen, in plaats van duur triplex.

De vraag was of sommigen, als het meest urgente was gedaan, dat wel op zich konden laten zitten, en niet alsnog over zouden gaan tot verfraaiingen van niveau. Om niet slecht af te steken naast de buren.

In de tussentijd liet de burgemeester van Amsterdam weten van deze defensiewerken niet gecharmeerd te zijn. Maar wanneer, als je je eenmaal beschermd hebt, durf je die defensie weer te ontmantelen? Waarbij het gedachtenduiveltje door je hoofd blijft spoken: ‘Wat nu, als ik alles net heb afgebroken en de hordes komen juist dan?’

Net zo goed voor de weg terug is er waarschijnlijk iemand nodig die de eerste durft te zijn, waarna… Ook wapenwedlopen gaan moeilijk retour.

Een controle, iets later, liet inderdaad zien dat er beweging was aan het front. Zoals te verwachten viel had een bekende graffitispuiter al deze maagdelijke oppervlakken niet kunnen weerstaan en een hele batterij aan teksten gespuid.

Maar er was meer.

Opeens zag de gewone, gewitte verdediging van Gucci er daardoor wel erg gewoontjes uit. Beetje shabby, bijna.

Zelfs één van de betonnen bastions was van een kunstwerk voorzien, maar toen ik de dag erna terug kwam voor een foto was-ie weg. Met muur en al. Ik liep er wat verdwaasd naar te zoeken.

Bijna zoals ik eerst niet geloven kon dat zoiets ineens in het straatbeeld kon verschijnen, was ik nu overdonderd door het feit dat al die blokken er even plotseling niet meer waren.

Ik voelde me waarschijnlijk een beetje zoals die forens die zijn fiets vastmaakte bij Station Lelylaan, aan een lantaarnpaal, waarna bij zijn terugkomst paal én fiets foetsie bleken. Net zoals hij dat toen deed, denk ik, liep ook ik een paar keer heen en weer.

Maar ook de andere betonnen verdedigingswerken waren verdwenen. Wellicht in één moeite door. Het begin van het einde?

Nou ja, we hebben nu tenminste nog wel beeld van de ‘Stelling van de P.C.’

Om te bewijzen dat het echt waar was.

*

Terzijde

Voor de Stelling van Amsterdam, klik hier.

© Joost Overhoff