Prosecco simpel? Vergeet het maar.
De Italiaanse bubbelwijn Prosecco is al langere tijd een doorslaand zomersucces. Maar inmiddels schuimt-ie steeds vaker door het hele jaar heen. Zelfs bij huwelijken en Oud & Nieuw.
Je zou het niet denken, maar het verhaal achter Prosecco is zo ingewikkeld dat veel fans zullen zeggen: ‘Doe mij gewoon nog maar een glaasje’. Anderen willen er weleens iets meer van weten. Voor hen iets in het kort.
In den beginne was het stil. Ook Prosecco. Oorspronkelijk was ‘prosecco’ de benaming van een druivensoort waarmee de wijn Prosecco wordt gemaakt. Precies het soort naam dat ze bij de marketingafdeling hadden willen uitvinden als-ie niet al bestond.
Mogelijk is die naam afkomstig van een piepklein plaatsje vlakbij Triëste. Zeker is dat de wijn Prosecco inderdaad tot bloei kwam in het Noord-Oosten van Italië, maar dan iets meer naar het westen. Ten noorden van Venetië.
Dat Prosecco (een beetje) geluid ging maken was eigenlijk meer geluk dan wijsheid. De wijn werd gemaakt met een laat rijpende druivensoort, waarvan de gisting in de winter stokte door de kou. In het voorjaar kwam de omzetting van suikers in alcohol weer op gang, compleet met de vorming van koolzuur. Als de wijn in de tussentijd gebotteld was, bleven zo ook de bubbels gevangen in de fles. Het resultaat had lange tijd vooral lokaal succes.
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw schakelt Prosecco naar de tweede versnelling, maar nog steeds gebaseerd op gisting in de fles. Brommen gaat de motor pas als begin 20e eeuw wordt uitgevonden hoe die gisting in het groot kan gebeuren. In een druktank. Daarbij gaat het meestal om een tweede gisting. De eerste verloopt normaal en levert een basiswijn op. Daarna wordt er zonodig suiker bijgevoegd en kan het gistingsgeweld opnieuw beginnen. Maar dan in de tank.
Lange tijd houdt slechts één bedrijf zich ermee bezig, maar in de tweede helft van de 20e eeuw begint de Prosecco-productie echt op stoom te komen. Aanvankelijk vooral aan de zoete kant en licht mousserend, ontwikkelt Prosecco zich tot een steeds drogere, heuse schuimwijn. Het wordt een soort ‘champagne voor iedereen’ en een hype die zich in Noord-Europa zelfs bijna vernauwt tot Zomer = Prosecco.
Maar met het succes kwamen de problemen. Waar veel vraag is, komt veel aanbod en dat aanbod was steeds vaker dubieus. Tot en met tientallen miljoenen liters vaak valse Prosecco die in Noord-Europa met industriële koolzuur werden opgepompt.
Er moest iets gebeuren om de kwaliteitserosie te stoppen. Men besloot de namen van druif en wijn te scheiden. De benaming ‘Prosecco’ is verder alleen nog voorbehouden aan wijnen uit begrensde gebieden die aan specifieke regels voldoen. Zo ontstaat (officieel) een kwaliteitspiramide. Aan de top ervan wemelt het van de namen waar je alleen in opperste verbazing naar kan staren. Zoals (even diep ademhalen):
Conegliano Valdobbiadene Prosecco Superiore DOCG Extra Dry Spumante ‘Le Rive di Ogliano’ Millesimato.
En daar staat de naam van de producent nog niet eens bij.
En dan is er nog iets, iets unieks. Middenin de heuvels tussen Valdobbiadene en Santo Stefano staat de ‘Osteria senz’oste’, de ‘Taveerne zonder waard’. Je kan er pakken wat je pakken wilt: brood, kaas, salami, en Prosecco natuurlijk. Een prachtig uitzicht inclusief. Alles is er doe-het-zelf. Ook de betaling, die je in een kistje kan doen.
De Taveerne zonder waard
Als onderdeel van het reddingsoffensief heeft men de meer simpele Prosecco uit het Noordoostelijke laagland bevorderd tot de kwaliteitscategorie DOC. Een slimme zet. Weinig mensen protesteren tegen een promotie die zomaar uit de lucht komt vallen. De keerzijde van dat cadeau zijn strengere eisen. Tegelijkertijd is het alternatief ronduit onaantrekkelijk. Althans, als je liever zonder veel controle verder wilt onder de vlag van de druivensoort. De arme druif, die vroeger zo pittig ‘prosecco’ heette, moet voortaan door het leven met de monumentaal onsexy naam ‘glera’.
*
N.B.
– Eerste kwaliteit Prosecco kan niet spotgoedkoop zijn. Tiptop Prosecco maken is een kunst. Bovendien komt de beste wijn uit een arbeidsintensief heuvelgebied.
– Er bestaat ook Prosecco zonder bubbels. Volgens liefhebbers is stille Prosecco de meest interessante variant van allemaal, maar vrijwel onvindbaar.
– Prosecco moet jong gedronken worden, liefst binnen een jaar. Als de jaargang niet groot op het etiket staat, zoek dan naar de afvuldatum, vaak verborgen in een zogeheten ‘lotnummer’.
– In het gebied zijn diverse wijnroutes ontwikkeld.
Zie: www.coneglianovaldobbiadene.it/download.asp
Prosecco Varia
DRY IS NIET DROOG
*
© 2013 Joost Overhoff