De Sprinkhaan

paradijs



La Cavalletta – De Sprinkhaan

‘Het paardje’ noemen de Italianen ‘m. De kleine merrie, om precies te zijn. Vreemd? Zeker, maar nog niet zo gek als die haan van ons. Een snoeshaan, oké, vooruit. Maar een sprink-?
Dat paardje, daar zit tenminste nog iets in. Ook paardjes doen aan springen. Trouwens, sprinkhanen springen weinig. Althans, die grote dan, die van het bijbelse model. Niet dat ik zeker weet welk model daarin figureerde, maar bij een echte plaag zie je toch zwermen -hanen voor je van een pittig formaat. Van het soort dat vooral aan vliegen en eten doet. Springen vinden ze zonde van de moeite, althans die van ons. Er zijn ook echte bijbelse bij. Hoewel, echt bijbels worden ze pas als ze met vele zijn. Vanaf een miljoen. En die van ons zijn meestal… alleen. Maar indruk maken ze toch. Vanwege die maat. Onze uitdrukking ‘Zo mager als een sprinkhaan’ klinkt dan ook niet overtuigend. Ze zijn juist lekker stevig. De Italianen zien in hun magere medemens dan ook een heel ander beestje, de ansjovis.
Daar komt net een cavalletto aan. Hij is niet groen, maar gelig wit. Met een tikje bruin. Goed idee, middenin de zomer. Leek het. Maar het heeft onverwacht veel geregend en nu staat hij er in zijn lichte jas juist opeens gekleurd op. Met zijn antennes van hier tot aan de keukendeur. Is het daarom dat hij dan meteen ook maar heeft plaatsgenomen op de spetterendste bloem? Zo van ‘Als ik dan tóch op moet vallen…’

sprink.L

Alle Details