In de Lage Landen waren we er al vroeg goed in, in beeldenstormen. Op zich heet het vernielen van afbeeldingen in het Engels iconoclasm, maar ‘De Beeldenstorm’ (die van 1566) is ‘The Beeldenstorm’. Voor zoiets aparts, daar hebben ze zelf geen woorden voor, net als voor ‘polder’ en ‘apartheid’.
In onze taal is het woord ‘beeldig’ aan de gedateerde kant. Het werd doorgaans (met uitroepteken!) benut door dames vanaf een zekere leeftijd, in de betekenis van ‘heel mooi’. Zo mooi als een beeld.
Maar niet alle beelden zijn mooi, wat op zich een goede reden is dat een aantal ervan ook best weer weg mag. Vraag is alleen wie er beslist wat mooi is. Net zo bereiken veel (stand)beelden hun uiterste datum van politieke houdbaarheid. Veel standbeelden zijn versteende uitdragers van een standpunt. Ze eren vaak niet alleen de afgebeelde persoon, maar ook waar die voor staat.
Lenin K.O. en opgevangen in… Denemarken.
Mensen houden van helden en het ‘exen’ daarvan, ze ‘onthelden’. Mensen zetten (vaak geïdealiseerde) personen op een voetstuk en halen ze ooit, soms nooit, weer neer. Vanwege een nieuwe kijk op wat ze deden of door de postume ontdekking van wat de held zoal op zijn kerfstok had.
Hoe erg is dat cyclische op- en aftuigen? Niet zo erg. Het leven bestaat uit komen en gaan. Het goede van neerhalen is dat het een therapeutische werking heeft. Het beeld als boksbal. Want beelden zijn gekke dingen. Je maakt er een, voor zover nodig zeg je erbij wie of wat het is, en vroeg of laat gaan mensen zo’n ding vereren. Of haten. Of ze raken ondergestoft door de vergetelheid.
Sommige religies verbieden zoiets vreemds als het vereren van een afbeelding, al dan niet in 3D. Toch doen velen het. Ze hebben behoefte aan iets tastbaars. Abstracties aanbidden of verwoesten gaat minder goed.
Een beeldenstorm ruimt lekker op. Wij hebben er veel van onze weldadig lege kerken aan te danken. Maar jammer is het ook wel. In het enthousiasme gaat ook heel wat moois verloren en je zou een deel van wat niet meer voldoet ook kunnen bewaren bij wijze van zichtbare geschiedenis. Niet alles wat in de openbare ruimte staat hoeft een weerspiegeling te zijn van de heersende moraal. Het goede van het behouden van wat niet meer op algemene waardering kan rekenen, is dat het je eraan herinnert dat inzichten veranderen. Dat zelfs iets dat nu walgelijk wordt gevonden ooit normaal was, of zelfs lofwaardig. En dat een schuldigverklaring met terugwerkende kracht dus vaak onredelijk is.
De Beeldenstorm zelf was trouwens ook geen toonbeeld van redelijkheid. Bij dat soort geweld wervelen meestal meerdere motieven door elkaar, niet alleen religieuze, maar ook sociale. En als je door je vrouw geslagen bent, dan lucht zo’n Maria vergruizen je weer even op.
(Deze sparen graag):
Treurig is het als beelden ten offer vallen aan de waan van de dag, of aan slopers van wie het historisch besef zich beperkt tot hun meest recente broodje bal (of kapsalon). Maar als beelden na een democratisch proces van het toneel worden afgevoerd, waarom niet? Dan wel graag naar een Museum voor Gevallen Helden, ter lering en vermaak. En nog intact voor het geval dat ze, wie weet, ooit weer in ere worden hersteld…
TERZIJDE
Een aparte beeldensubsoort is die waarbij de afgebeelde het beeld zelf heeft besteld. Ter visualisering van de eigen machtspositie of gewoon uit ijdeltuiterij.
‘Die kunnen meteen weg’, zou je zeggen, maar ook die soms niet. Er zijn de meest prachtige bij.
(Neem het borstbeeld van Kardinaal Scipione Borghese door Giuliano Finelli, in de huidige Bernini-tentoonstelling in het Rijksmuseum. Een geestelijke die het zich kennelijk ook kon/mocht permitteren er nog een tweede bij te bestellen bij Bernini himself).
Ons nationale levende standbeeld is Marco Kroon. Hij kreeg de Militaire Willems-Orde en raakte daarna is diskrediet.
Moet hij na zijn felgele kaart die MWO nu inleveren? Nee.
Zelfs wie een medaille heeft verdiend en daarna een rode kaart krijgt, hoort recht te houden op allebei.
Onvergetelijk is het verhaal van Australische goudzoekers in Papoea Nieuw-Guinea, lang geleden.
Ze werden door de lokale bevolking vereerd als witte goden.
Totdat één van de goden door een Papoea werd betrapt bij… het poepen. Iets dat goden niet worden geacht te doen.
Vanaf dat moment waren de bezoekers in levensgevaar.
P.S.
Voor de niet ingewijden:
een kapsalon kan je eten.