Zo kunnen ze (zie: Visjes op het droge) zelfs een beest in beweging krijgen dat duizenden keren zwaarder is dan zijzelf. Want door hen begaf ik me naar een statig pand in de hoofdstad. Door hen was ik namelijk in contact gekomen met een expert. In ‘mailcontact’.
Zoals bleek in het artikel over Chen Dehong wordt in China een calligrafie gezien als een ‘afdruk van het hart’. Goed, oké, een e-mail is van een andere orde, maar in feite werkt-ie net zo. Qua afdruk.
Kortom, ik dacht: ‘die expert moet een leuke vrouw zijn’. En inderdaad.
Op de gevel van het statige pand prijkte nog de naam van het Veiligheidsinstituut. Daar zag ik eens een interessante tentoonstelling: over voorzieningen om het werk veiliger te maken en de inventiviteit van de werkenden om die voorzieningen te ‘slim’ af te zijn. Omdat het zonder die extra’s handiger gaat. Waarna je mogelijk geen handen meer hebt. Wat dan weer hersteld moet worden.
In zekere zin is het dus wel gepast dat dit pand inmiddels in gebruik is genomen door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Men denkt er zowel over herstel als volgens de lijn ‘Voorkómen is beter’.
De leuke vrouw leidde me rond. Het is er indrukwekkend. Aan een Neerlands-Trots-Gevoel, zoals bij de stormvloedkering, valt moeilijk te ontkomen. Ruimte na ruimte met de meest geavanceerde apparatuur. Bediend door meer of minder monomane mensen, bezig met het redden van ons erfgoed. In iedere kamer een Hans Brinker. Bij wijze van spreken.
Zeker, cynici zullen zeggen ‘Ze doen gewoon hun werk’. Maar toch, lopend langs al die kamers, zelfs zonder te weten wie precies wat doet – misschien is die man daar wel helemaal verdiept in de nieuwste Asterix –, toch heeft het iets ontroerends. Je denkt: ‘Wij (= zij) kunnen dit allemaal toch maar!’ En ze doen het. Kijk, daar, een opstelling waarbij het effect wordt gemeten van (led)licht op het werk van Van Gogh. Om maar eens iets te noemen.
Artwork Part II
We vallen binnen bij een pigmentkenner. Bij hem aan de muur twee kopie-delen van het roemruchte werk ‘Who’s afraid of Red, Yellow and Blue III’. Een vraag die wellicht beantwoord werd door degene die er in 1986 zijn mes in zette. Volgende vraag: herstellen, of niet?
‘Natuurlijk!’, roept bijna iedereen in zo’n geval. Als van nature.
Dezelfde vraag diende zich aan in 2007, nadat koperdieven hun zagen hadden gezet in ‘De Denker’ van Rodin. Die daad leverde de meest schokkende aanblik op die je je (niet) bedenken kon.
Wat te doen? Daarover gaat ‘Denkeren‘.