282. Tukkerse impressies

We zijn in Borne, een plaatsje diep in Tukkerland = Twente.

We stappen uit op het stationnetje, samen met een boa. Dat is niet iets kronkelends dat door wurging aan zijn maaltijd komt, maar een buitengewoon opsporingsambtenaar. Zo iemand mag je wel omklemmen, maar meer niet. Ook is hij (m/v/d) niet in het bezit van een vuurwapen. Hij houdt het midden tussen een gewone burger en een politieagent.
‘Maar wat doet die boa hier?’
We wandelen naar onze B&B. Daarbij vallen vooral medemensen op die zich paarsgewijs door de Tukkerse biotoop bewegen. Het zijn stellen op elektrische fietsen en stellen allochtonen. De allochtonen wandelen, net als wij. De geëlektrificeerde stellen lijken bijna volmaakt uitwisselbaar en ook onderling opvallend uniform. Mocht het daaraan onverhoopt toch schorten, dan kan, zo blijkt, daar lokaal in worden voorzien.

scheiden.M

De allochtonen lopen gelijk met ons op. ‘Wat doen die hier?’ Ze lijken er niet te horen.
We komen langs een groot complex met het politielogo erop, extra verrijkt met het woord ‘Arrestantencentrum’.
Een wat? Nooit van gehoord.
We zien ook iets heel anders, een deftig restaurant, en denken: ‘We laten ons gewoon verrassen’. Die verrassing komt al snel, in de vorm van voorgrondmuziek. Frikandellenherrie.
‘Kan dat anders?’, vragen we. Antwoord: ‘Nee’.
We leveren de menukaarten weer in en slagen wel bij ’t Pannekoekhuis. Langs de straat met elektrische fietsen en allochtone wandelaars. De weg ook naar onze B&B, waar ze tweeduizend varkens hebben vervangen door een paar toeristen. Met subsidie, maar toch. Toeristen hebben we tegenwoordig weliswaar teveel, varkens veel teveel.

 

Fietsen.L
Bij Borne is het feestelijk fietsen

 


In het café ontmoeten we een vrouw die tot voor kort haar eigen B&B in Borne had. Maar nu is alles rond haar huis weggevaagd. Bulldozers brommen, grommen waar eerst nog vogels zongen. Alles kaal. Alleen haar huis staat er nog, even, de laatste dagen geteld te midden van een groot nieuwbouwproject.

We gaan terug naar huis en staan opnieuw op het stationnetje. En daar is wéér een boa.
‘Wat is hier dan te doen?’
‘Er zijn hier wat spanningen’, weet de boa. Deels in verband met het Arrestantencentrum. Dat blijkt iets relatief nieuws.
Had vroeger iedere plaats zijn eigen cel voor de lokale dronkenlap, tegenwoordig worden arrestanten uit heel Twente afgevoerd naar Borne. Bij onze B&B mag de intensieve veehouderij dan inmiddels verleden tijd zijn, er vlakbij is juist de intensieve cellenhouderij ingevoerd.
Bij vrijlating is vervoer naar het station niet inclusief en een bushalte is er niet. Kortom, niet zelden is het wandelen geblazen. Langs ’t Pannekoekhuis, langs elektrische en allochtoonse stellen. Die laatsten zijn gehuisvest in het vers heropende AsielZoekersCentrum van Azelo, even verderop.
Wandelaars tegen wil en dank, in meerdere soorten. Hoe link zijn die? Wisselend, vermoed ik. Een aantal arrestanten zal door de hervonden vrijheid huppelachtig blij zijn. Anderen zijn wellicht pisnijdig en piesen in je achtertuin. Als het meevalt.
Van echte asielzoekers valt doorgaans niets te vrezen. Die zijn hier juist door vrees gekomen. En in Borne is er minstens één iemand die ook weet hoe het is om van huis en haard te worden verdreven…

krabbel

TERZIJDE
We waren laatst ook in Friesland. Daar groetten vrijwel alle Friese fietsers ‘vreemde’ fietsers.
De meeste Tukkers deden dat niet.

‘Geborneerd’ = kortzichtig, bekrompen. Maar waar komt dat vandaan?
Even zoeken. Het komt van borner, Frans voor begrenzen, beperken.
Een
borne is een grenssteen. En Borne is bijna…

A-O.L

Nog een verrassing in Borne. Ernaast hét citaat uit ‘Adriaan & Olivier’, van Leonhard Huizinga:
Hoe hard rijden we nu?’, vroeg Adriaan.