In Rieslingland
‘Als je in Europa bent, drink dan Europese wijn’.
Dat is mijn roestvrijstalen stelregel die ik heb opgenomen onder A in HET ABC VAN WIJN KOPEN. Het is een misdaad tegen het milieu om producten die vrijwel helemaal uit water bestaan de halve of hele aardbol over te slepen. (Om over water zelf maar niet te spreken).
Van hoe dichterbij, hoe beter. Spitzenkandidat = Duitsland, thuisland van een van de heerlijkste heerlijkheden die er zijn: riesling.
Recentelijk waren we bij onze oosterburen voor ons eerste Ausflug-je sinds corona. Om te beginnen in de Pfalz, en wel in het zuidelijke deel ervan. Dat geldt traditioneel als iets minder dan de noordkant. De zuidelijke bodems zijn rijker, de noordelijke armer, waardoor het resultaat dat in het glas komt vaak andersom is. In armere bodems moet de wijnstok dieper wortelen en dat komt de wijn ten goede.
We zijn in het plaatsje Hainfeld, een plukje huizen te midden van onafzienbaar groen. Wijngaarden overal. We drinken er onze eerste riesling, bij het eerste het beste wijnhuis. Hij doet je vermoeden dat je het in dit gebied nooit echt slecht kan treffen.
Na afloop slenteren we de wijngaarden in en stuiten al direct op een teken van verandering. Een groot bord doet dubbel dienst. Aan de ene kant biedt het ‘groene info’, terwijl de achterkant is ingericht als insectenhotel.
Ernaast is een bloemenveldje ingericht, om de insecten van dienst te zijn. Her en der zijn steenhopen en wat rommelige houtstapels te zien, speciaal om allerlei beestjes onderdak te bieden. Dat heeft de Duitsers wellicht moeite gekost, gebrand als ze zijn op ‘netjes’. De wijngaarden zelf zien er stuk voor stuk pico bello uit. De natuurlijke neiging van de druivenstok om uit de band te springen is kaarsrecht bedwongen, of ze zijn ermee bezig. Smalle, op maat gemaakte trekkertjes rijden tussen de rankenrijen door en snoeien machinaal. En ze spuiten, massaal. Het is warm en vochtig. Feestweer voor schimmels.
Vaak zien we bordjes waar Fair ’n Green op staat. Dat doet bio-achtig aan, maar is het niet echt. Wel lijkt het een goedbedoelde stap op weg naar duurzame wijnbouw.
In de lucht zien we valken, een goed teken. Maar insecten zien we weinig en in een paar dagen niet één mug.
Aan de ijzerdraden die de wijnranken leiden vragen tekenen van moderne agrarische oorlogsvoering de aandacht. Het zijn plastic hangertjes die feromonen verspreiden, met als doel ‘seksuele verwarring’. Het zijn in dit geval de lokstoffen waarmee vrouwtjesinsecten hun partners paaien. Doordat nu ook plastic dingetjes meedoen in het spel, raken de mannetjes de draad kwijt. Gevolg: minder insectenbaby’s.
Tussen sommige rijen zien we dekgewassen, een teken van hervonden intelligentie. In plaats van de grond tussen de rijen met al dan niet chemisch kunst- en vliegwerk maagdelijk te houden, worden er gewassen gezaaid. Niet bedoeld om te oogsten maar om de vochthuishouding te regelen, stikstof zo aan te voeren in plaats van door kunstmest, enzovoort.
Maar op andere plekken is het tussen de rijen nog wel kaal. Behalve dat alles er keurig netjes uitziet is het beeld dus niet uniform. De reden: erfrecht. Kinderen van ouders hadden allemaal recht op een erfdeel. Daardoor zijn de wijngaarden lappendekens geworden van eigendommen. Wijnproducenten hebben soms wel tientallen percelen op verschillende plekken. Hopeloos inefficiënt, maar een voordeel is er ook: minder kwetsbaarheid in geval van hagel, zo vertelt een wijngaardwerker.
Hij bevestigt een inmiddels retorische vraag. Of het steeds warmer wordt?
Dat is vooral voor riesling een probleem. Riesling is balanceerkunst tussen zoet en zuur. Als de zuurgraad van de druiven te sterk afneemt ten opzichte van het suikergehalte, dan verliest riesling aan drinkbaarheid. Dan wordt-ie mollig en (s)loom. En dat dreigt bij een steeds warmer klimaat.
Voorlopig lukt het ze nog, maar voor hoe lang? We gaan het zien.
Ondertussen doen we ons tegoed aan hét lokale gerecht, de Saumagen, waarbij ook witte wijn gedronken wordt.
Geserveerd met zuurkool en aardappelpuree.
Saumagen werd ook buiten de landsgrenzen beroemd door de vroegere Pfalzer bondskanselier Helmut Kohl, die het steevast opdrong aan zijn buitenlandse gasten.
‘Maar Jacques Chirac weigerde’, herinnert de man naast ons zich. Kennelijk was de Franse president een liflafjeschauvinist. Ons smaakt het prima, ook in de Knödel-variant. Maar een gedicht gaan we er niet over schrijven.
Poëtisch kan je wel worden van riesling. Het is ook verreweg de belangrijkste wijn van de producent die we ontmoeten bij onze tweede halte.
We zijn in de Rheingau, een rieslingwalhalla. Hier is Onze Lieve Heer zo lief geweest een knikje in de Rijn te leggen, zodat de hellingen er pal op het zuiden liggen. Een paar jaar geleden, tijdens onze fietstocht van Toscane naar Nederland, hebben we erop uitgekeken vanaf de overkant van de Rijn. We zaten met uitzicht op de beroemdste wijngaarden van heel Duitsland bij een camping aan het bier. Drinkbare wijn hadden ze niet. De perfecte variant van een tantaluskwelling.
Dit keer steken we de machtige rivier over en ontmoeten een wijnman-en-belevenis-in-één. Hij ziet er groot en sterk uit en hij lacht veel, Carl Ehrhard, wijnbouwer te Rüdesheim. Maar als je beter kijkt zie je dat ook de zware kant van het leven niet aan hem is voorbijgegaan. Lang hoef je niet te wachten om te ontdekken hoe.
Carl, inmiddels eind vijftig, is een wijnbouwerszoon. Maar tussen vader en zoon boterde het nooit. Twee jaar lang zoekt de zoon zijn heil daarom ver weg, in Zuid-Afrika. In Duitsland neemt hij een slopende baan, een glijbaan ook, op weg naar een burn-out.
Dan komt hij met piepende remmen tot stilstand. Hij neemt het bedrijf van zijn vader over en gaat alles anders doen. Zijn nieuwe motto:
Zurück in die Zukunft
Vanaf nu gaat hij voor alles de tijd nemen en gaat hij ook zijn wijnen de tijd geven. Zijn rieslings begint hij pas te verkopen twee jaar na de oogst.
In een eerdere fase was het wijngoed meegegaan met de tijd: vinifiëren in roestvrijstaal, alles temperatuur-gecontroleerd. Nieuwe, strakke etiketten… En toen kwam Carls Wende: ‘Stop! Halt! Zurück’.
Carl kocht houten vaten en zelfs een ouderwetse wijnpers, zo een uit grootmoeders tijd.
Zijn stalen vaten gebruikt hij alleen nog als tussenopslag. Vinifiëren doet hij weer in hout, maar dan niet zoals vroeger. Hij wil niet ‘gewoon terug’, hij wil ’terug in de toekomst’. Carl gelooft dat zijn houten vaten goed zijn voor de micro-oxidatie van zijn wijnen. Houten wijnen wil hij in geen geval. Dus al zijn hout is oud. En daarin houdt hij zijn wijnen tot wel dertien maanden ‘sur lie’, in het goede gezelschap van de gistresten.
Bijna was hij meegegaan met een nieuwe bijna-mode: vinifiëren in grote aardewerken amforen, zoals ze heel vroeger deden in oerstreken als Georgië. Hij had ze al besteld toen hij zich realiseerde dat hij het deed voor de hype. Stop!, opnieuw.
Hij wil alleen terug als het zin heeft. Wel heeft hij de etiketten van weleer weer van stal gehaald. En dat werkt. Na een periode dat zoiets gold als oubollig, zien ook jongeren het nu juist als een teken dat hier iets bijzonders aan de hand is, dat er achter dat etiket geen wijn zit die inwisselbaar is met de hightech wijnen die ongeveer hetzelfde smaken, van waar ze ook komen.
En de klimaatverandering? Ja, het is een probleem, maar nog niet zo erg. Vroeger was het een probleem de rieslingdruiven volledig rijp te krijgen. Dat werd dan gecompenseerd door ‘De zon in een zak’. Lees: suiker. Dat hoeft nu niet meer. En als het te warm wordt kan je dat tot op zekere hoogte reguleren door de snoeiwijze. Zou je vroeger zo snoeien dat je druiven maximaal veel zonlicht krijgen, tegenwoordig geef je ze meer schaduw. Voor zolang als het gaat.
We zitten buiten en Carl, op blote voeten, laat een indrukwekkende rij rieslings aan onze papillen voorbij trekken. Net als in de Pfalz gebruikelijk is, bezit hij vele stukjes wijngaard op verschillende plekken. En bij diverse ervan maakt hij wijnen die uitsluitend voortkomen uit één zogeheten ‘Urstück’. De verschillen zijn opvallend. In de ene ziet hij een makkelijke vrouw, een andere is juist introvert en complex.
Er komt een vrouw aan met een rollator. Het is Erhards echtgenote. Dat ze weer loopt geldt als een wonder. Na een ongeval met de mountainbike was ze compleet verlamd en haar was voorgehouden dat dat waarschijnlijk zo zou blijven. Ook dat hielp om het leven te relativeren en je te beperken tot de kern.
Tot die kern van het leven behoort… riesling. Volgens Carl is het de grootste witte wijn die er bestaat, mits goed gemaakt.
Hij glundert. ‘Als je na een copieuze maaltijd een goede Sauternes hebt gedronken, denk je: ‘En nu naar bed’. Maar na een goede Riesling Auslese roep je:
‘Wáár is de dansvloer?!’
*
Weingut Carl Ehrhard
(werkt biologisch)
*
In Duitsland is het eten vaak goed en niet duur.
In de Pfalz vonden we een opvallend goede prijs-kwaliteitverhouding bij de Burrweiler Mühle.
Qua bio-wijn vonden we hetzelfde bij Weingut Sauer in Böchingen.
Burrweiler Bursche
(Ter hoogte van de witte auto achter hem trapten we bijna op een adder).
*
© Joost Overhoff