Vele wegen leiden naar Rome, maar ook naar Amsterdam. Tegenwoordig weten veel Italianen de weg naar onze hoofdstad te vinden, vooral om dingen in fumo, in rook te doen opgaan. Ze komen voor onze coffeeshops, maar niet voor onze koffie.
Inmiddels mag dat geen nieuws meer heten, maar nu komt er op het gebied van fumo iets verbluffends bij. Het is te gek om zelf te kunnen bedenken: in Rome komen ze om in de rotzooi en daarom sturen ze het naar ons, om het te laten verbranden door het Amsterdamse Afval Energie Bedrijf (AEB). Dat waar de De Eeuwige Stad op korte termijn van af wil gaat aangevoerd worden per trein. Net zo milieuvriendelijk als het overdag aanlaten van een spaarlamp.
Toevallig ben ik ooit rondgeleid in het AEB en heb ik mezelf vele jaren rondgeleid door Italië.
De Romeinse stadsreiniging, de Azienda Municipale Ambiente (AMA), is een notoire chaos. Daar kan een heel artikel aan worden geweid, maar laten we het inkorten tot ‘Italiaanse toestanden’. Die toestanden betreffen niet alleen de verwerking, maar ook het ophalen van het afval. Of verwerking bij ons de rotzooi in Rome merkbaar zal doen verminderen is dus maar de vraag.
Het tekort aan afvalverbrandingsinstallaties is een algemeen Italiaans probleem. Dat komt niet alleen door Italiaanse toestanden, maar ook door een universele toestand: mensen willen zo’n installatie altijd ‘ergens anders’.
Zelf heb ik in Italië ooit te maken gehad met de dreigende komst van zo’n installatie. Op de weerstand van de bevolking had men het volgende gevonden: de oven neerzetten in dunbevolkt gebied. Weinig mensen = weinig weerstand.
Maar waar weinig mensen zijn is ook weinig afval. Bij voltooiing van het project hadden zo’n 600 vrachtwagens grote afstanden moeten afleggen, dag in dag uit. Qua milieu een drama bovenop een drama. Een verbrandingsoven hoort daar te staan waar het meeste afval wordt gegenereerd, zoals bij ons het AEB.
Nu hoeft vuilverbranding op zich helemaal geen drama te zijn, integendeel. Je komt erdoor van je afval af en het levert bovendien van alles op, zoals warmte en elektriciteit. Het moet alleen gebeuren volgens de laatste regels van de kunst. Daaronder is een relatief low-tech onderdeel: selectie van wát je verbrandt. Bij het AEB leerde ik dat die selectie in eerste instantie door de aanbieders hoort te gebeuren. Bepaalde soorten afval mogen niet worden aangeboden. Ter controle worden bij grootaanbieders steekproeven genomen, waarvan ik er een daadwerkelijk zag gebeuren. Af en toe wordt er een vrachtwagen uitgepikt die zijn lading moet storten op de vloer, om te zien wat er zoal tussen zit. Maar welke vrachtwagens gaan het worden? Dat is de corruptiegevoelige achilleshiel van het systeem en meteen mijn voornaamste zorg bij de verbranding van Romeins vuil. Gaat die controle hier alsnog afdoende gebeuren? Gaat het vorstelijk betaalde paard nog in de bek worden gekeken?
Wat de kleinaanbieders betreft gebeurt de selectie in een ideale wereld bij de mensen thuis: batterijen en medicijnen apart inleveren, enzovoort. Nu zou ik wat dat betreft inzake Amsterdammers mijn hand niet direct in de AEB-oven steken, maar inzake de Romeinen helemaal niet.
Nog los van het feit dat verbranding bij ons de druk van de ketel haalt bij hun brandende urgentie: het zelf doen. Bij Rome.
TERZIJDE
– Volgens het akkoord gaat het in eerste instantie om 900 ton, waarvoor Rome 180.000 euro kwijt zal zijn dat het eigenlijk niet missen kan. Per week.
– In Zwitserland klinkt het morrend dat hun dure spoor niet voor dit soort ‘absurde transit’ is aangelegd.
– De in Italië geplande oven waarvan hierboven sprake is, kwam er uiteindelijk niet. Naar ter plaatse werd aangenomen vooral niet nadat een minister in de buurt een buitenhuis had gekocht.