Sevilla,
Tijd om iets te eten, in een echte tapastent in Triana, de volkswijk.
Naast ons een groep Spaanse vrouwen, aan het bier. Met enig ongeloof hadden we al gehoord dat dat dé drank van Sevilla is. Wellicht mede door de lokale brouwer Cruzcampo.
Zelf gaan we aan de wijn. De jonge vrouw die het ons brengt moet wel een echte gitana zijn. Ravenzwart haar, koolzwarte ogen, met een blik die het midden houdt tussen brutaal en uitdagend.
Zonder ook maar een spoor van onzekerheid. Zo van ‘Laat maar zien waarmee je komt. De lat ligt hoog. Beval je me, dan gaan we het leuk hebben. Zo niet, dan vreet ik je op’.
Ik kom… met een vraag. Het is hoog tijd mijn archaïsche Spaans te ‘kalibreren’, bij te stellen tot op de stand van vandaag.
‘Hoe moet ik jou nu aanspreken?’, vraag ik. ‘Met señora, señorita, guapa, of wat?’
Met name de keuze tussen die eerste twee is althans in Italië een gevoelig onderwerp. Signora kan vrouwen het gevoel geven dat ze hun beste tijd hebben gehad, terwijl signorina bij anderen weer de indruk wekt dat ze nog niet voor vol worden aangezien.
Om guapa genoemd te worden, mooi, aantrekkelijk, vindt geen enkele vrouw erg, maar het kan uit de mond van een oudere caballero holandés misschien ‘Hm’ klinken, in de richting van zo’n jong ding.
Anders dan wanneer hij het zegt:
De serveerster kiest voor señorita. Maar liever nog: muchacha, meisje. Verrassend, maar het past eigenlijk uitstekend. Een woord met pit. En, zoals zij het uitspreekt, inclusief castagnetten.
Aan de muur de alomtegenwoordige azulejos. Azul = blauw, maar in de praktijk bestaan die tegeltjes in alle kleuren.
We mogen dan in Spanje zijn, de rest van de wereld is niet ver weg. Ook Israëls kwam hier al vele buitenlanders tegen, waaronder uit zijn eigen Países Bajos.
Zelf zitten we aan het ontbijt met een jong koppel uit Karlsruhe, met het accent op ‘ruhe‘. Braver kunnen ze niet. Roerend dat zulke stellen nog bestaan. Hij net apotheker, zij net juriste.
We mogen dan in dezelfde ruimte met vier nationaliteiten samen zijn, veel fenomenen zijn grensoverschrijdend. Zoals ‘Lariekoekitis’, in de Joostiania gedefinieerd als:
Geloof hechten aan lariekoek. Op zich niet nieuwe aandoening, nu exponentieel aangejaagd via het internet.
Veel lijders aan dit syndroom, ronddraaiend in hun cyberbubbel, voelen zich aangetrokken tot extreme partijen, zoals in Duitsland de AfD en Vox in Spanje.
De Frühstück-Duitsers melden grote demonstraties tégen de AfD, terwijl onze Spaanse gastvrouwe Rosita siddert bij het denken aan Vox. Zelf heeft ze het franquisme nog meegemaakt, maar degenen die dat zelf hebben ervaren sterven uit. Opnieuw worden intoleratiegrenzen intolerabel overschreden.
Onze hoop, dat een even beschamende als alarmerende recente verkiezingsuitslag in een klein landje aan de Noordzee de anderen aan het ontbijt is ontgaan, blijkt ijdel. Rosita ziet het als een vuurrood sein.
En er is meer dat grenzen overschrijdt. Mensen kopen steeds meer via het internet, om vervolgens fysieke zaken te zien verdwijnen. Zoals, in Duitsland, apotheken. Vooral een groeiend probleem op het platteland. In Sevilla lijkt dat probleem niet aan de orde. Net als in Italië zie je er apotheken op iedere hoek. En er tussenin. Maar aan de gevels zie je niet de eventueel slinkende marges binnen. Wellicht redden ze het nog door de kwantiteit. Want wat betekenen al die farmacias? Zijn de mensen hier ongezonder? Of, waarschijnlijker, gebruiken ze alleen meer (teveel?) medicijnen?
Genoeg gepraat. We slenteren langs de Guadalquivir richting het centrum. Het weer is geweldig. Te goed zelfs, te warm voor de tijd van het jaar. En Spanje, het zuiden helemaal, heeft regen nodig. Die niet komt, zelfs nu niet, in de winter.
Voor ons is het prima. Op de Plaza España vallen we met onze neus in de aceite. Er is flamenco aan de gang. Een zigeunergroep heeft bezit genomen van een centrale positie. Een kleiner gezelschap is actief een eindje verderop. Zou er om de posities zijn gevochten? Flitsende messen?
Zeker, zonder toeristen zouden ze er niet zijn, maar hun optreden overtuigt daarom niet minder. Ook deftige orkesten spelen voor publiek.
De jonge danseres is zo dun als een Spaans rietje. Ze oogt nog bleek, zo vroeg in het jaar, net als het licht. De zanger, in een zwart overhemd met witte stippen, klinkt hees. Alles zoals het hoort. De gitaar, het klappen, in onnavolgbare ritmes, het is er allemaal.
Na gedane kunst komt bij de danseres ook de traditionele ‘bio-airco’ eraan te pas, een waaier.
Heel toepasselijk staat vlakbij de Koninklijke Tabaksfabriek, de inspiratiebron van de opera ‘Carmen’.
Er pal achter rusten we uit van andermans (m/v) inspanningen op een nostalgische plek. We strijken neer op het binnenterras van het Alfonso XIII, een monumentaal vijfsterrenhotel waar we zo’n veertig jaar geleden gratis logeerden. Nu beperken we ons tot twee kopjes cortado, geserveerd door Sterre, een studente van de hotelschool in Maastricht. Ik wijs haar op het verhaal van Israëls en op één van de beste stukken op de Cacciucco-site, met dezelfde titel als haar naam.
We ronden de grote tuinen van het Alcázar bijna compleet, zonder de ingang te vinden. Daardoor zijn we wel getuige van een even klein, als opmerkelijk voorval. De twee gearmde dames voor ons krijgen iets bijzonders in het vizier: een plastic zak! Midden op het trottoir!! Vol nijd voetballen ze die ongehoordheid met hun nette schoenen uit de weg.
Het hangt hier in de lucht: iets op de grond gooien doe je niet. Het is duidelijk: de beschaving heeft de oevers van de Guadalquivir bereikt. Nu die van de Amstel nog.
Los van de sociale controle is er ook nog officiële. Voor een kaartje dat toegang geeft tot de kathedraal zijn niet alleen je naam en adres vereist, maar zelfs je paspoortnummer. De angst voor aanslagen is nog bijna zo groot als de kathedraal. En dat wil wat zeggen. Het is een van die kathedralen om in te dwalen.
Maar voor één iemand is er hier juist aan al het dolen een einde gekomen. Het is Columbus in hoogsteigen persoon, in een originele tombe: gedragen op de schouder. Hèhè, eindelijk rust. Hopelijk.
Er wordt wel gezegd dat veel vissen, voordat ze op ons bord belanden, een grotere afstand afleggen dan tijdens hun leven. Om te zeggen dat dat ook geldt voor De Grote Reiziger Christoffel is overdreven, maar toch. Hij overleed in Valladolid, in 1506, om vervolgens koers te zetten naar Sevilla. Vanaf daar werd de ontdekkingsreiziger ingescheept richting wat hij eerder had ontdekt en bijgezet in Santo Domingo. Daarna volgde nog een ‘ligging’ te Cuba, om tot slot(?) pas in 1899 terug te keren in Sevilla. Pfff.
Wordt vervolgd.
TERZIJDE
The show must go on
Alfonso XIII (zeg maar gewoon Alfonso León Fernando María Jaime Isidro Pascual Antonio de Borbón y Habsburgo-Lorena) was geruime tijd koning van Spanje.
Bij een aanslag op zijn trouwkoets vielen talrijke doden en gewonden, maar het feest ging door.
Evenals zijn voortplantingsscore binnen én buiten het huwelijk.