Ik hou van touw.
Altijd zo geweest. Misschien is het genetisch bepaald. Ook mijn moeder en grootmoeder hadden ‘het’.
We vielen er binnen op de valreep, in het Touwmuseum. We wisten namelijk niet dat het bestond, laat staan dat zo vroeg sloot.
We waren in Oudewater, een plaats die doorgaans een heel ander belletje doet rinkelen. Het stadje was vroeger beroemd vanwege het al dan niet te licht bevinden van menselijke schepselen. Te wegen op de plaatselijke waag.
Was je een heks, of niet, daar ging het om. Niet dat die waag niets anders woog, integendeel. De ‘heksen’ sloten aan in de rij achter de kazen en de… hennep.
Dat laatste groeide in de omgeving volop. En snel. Al gauw was het twee meter hoog en kon dan worden geoogst voor de touwproductie. Als ‘wiet’ had je er weinig aan. Het was een andere hennepvariant dan die je aantreft in, onder meer, Amsterdamse etages met ADHD-energieverbruik.
De dame van het museum schat dat je van ’touwhennep’ al gauw een joint moet draaien van een meter of twee, drie voor je aan iets bent dat in de buurt komt van de powersaffies uit Mokum. Wel werd er gezegd dat de arbeiders na een dag in de hennepplantages weer op huis aangingen in een opvallend relaxte gemoedstoestand. Niet alleen te verklaren door tevredenheid met hun gedane arbeid.
De geoogste hennep werd geweekt, gedroogd, geklopt en wat al niet voordat het over de hekel werd gehaald. Ehm, hekel? Een woudje scherpe stalen pennen waar een fakir een fit van zou krijgen, alleen al bij het aanzicht.
Ik strek mijn vingers uit. Het voelt nog scherper aan dan je al vermoedt.
Van de gehekelde vezels werd een draad gesponnen, de basis voor touw. Daarmee kan je op een kortere of langere lijnbaan ’touw slaan’ door meerdere strengen in elkaar te draaien. Voilà.
Vandaag de dag is henneptouw vrijwel volledig passé. Het meeste touw van tegenwoordig wordt gemaakt van kunststof. Dat komt grotendeels uit Azië. Voor de edele sport van het touwtrekken is dat minder geschikt. Je krijgt er, meer dan bij henneptouw, verbrande handen van.
Touw slaan doen ze in Oudewater nog steeds. Bij Van der Lee, sedert 1545. Er heerst rust bij de driehonderdvijftig meter lange lijnbaan, inmiddels een monument.
Er is maar één iemand aan het werk, een vrouw, bezig met de afwerking en versiering van kabels. Een vorm van kunst.
Tegenwoordig werken ze er alleen nog op bestelling. Voor de scheepvaart. Veel van de kabels hebben een kern van roestvrij staaldraad. De fabriek mag dan antiek zijn, ook hier wordt het touw geslagen van kunststof. Voor hun hoogkwalitatieve toepassingen niet afkomstig uit Azië, vertelt de vrouw ietwat neerbuigend, maar uit Polen. Net als zijzelf, vermoeden wij.
We vertellen haar onze scheepstros-anekdote, uit Italië. We hielden daar de kapitein van een veerboot net iets te lang van zijn werk. Daardoor werd het sein voor vertrek gegeven, terwijl het schip nog met het eiland Panarea verbonden was.
Zo waren wij er bijna met die oude vulkaan vandoor gegaan, ware het niet dat de scheepstros wellicht niet Made in Oudewater was. Hij knapte, een even kostbare als linke gebeurtenis. Zo rechtlijnig als een tros op de lijnbaan geboren wordt, zo grillig beweegt hij als hij breekt.
De vrouw bij Van der Lee weet er alles van. Bij hen knapte er ooit een nylonkabel op hun gigabaan, een potentieel dodelijk spektakel dat ook daar gelukkig bij een indrukwekkend schouwspel bleef.
Van der Lee zelf overleefde trouwens niet, als zelfstandige onderneming. Door verkoop verloor het zijn status van oudste familiebedrijf van Nederland.
Nou ja, mooi is het er nog steeds. Zelfs met touw uit kunststof.
TERZIJDE
Het Grote Touwmysterie
Rechtsom gedraaid touw is sterker dan linksom. Het waarom is een raadsel.
Hekelvaria
Hekelen, hekelig, hekeldicht.
Van Dale meldt ook nog: ‘met je gat op een hekel zitten‘
= ongedurig zijn en/of je in een hachelijke toestand bevinden.