– ‘Limburgse Varia’. Doet denken aan Limburgse vlaai. Daarover later meer.
– Op weg erheen doorkruisen we Noord-Brabant. In de weilanden daar wappert-ie nog, de Nederlandse driekleur, ondersteboven. Brabantse dichtkunst inclusief:
Retteketet – wat een schijt kabinet
– Eenmaal in Limburg is er van omgekeerde vlaggen geen spoor (meer?). Terwijl ik altijd dacht dat ook de Limburgers geen fans zijn van ‘Den Haag’. Dat ze zich voelen alsof ze door de machthebbers in de Randstad permanent worden genegeerd.
– De uitbater van ons vakwerkhuisje lijkt althans zijn bijdrage aan Den Haag tot een minimum te willen beperken. Zelfs in digitale tijden verlangt hij de gepeperde huursom contant.
– Inmiddels zijn we in Zuid-Limburg beland. Of moet je gewoon ‘Limburg’ zeggen? Eén van de zuiderlingen kent geen genade: ‘Limburg gaat tot aan Roermond’.
Of die stad er dan nog net bij hoort, of niet, wordt me niet duidelijk.
– Het is bijna carnaval, zo blijkt uit vele roodgeelgroene vlaggen. In een dorpje is één huis helemaal in die kleuren versierd. Het is de rijtjeswoning van Prinses Diana I, een nieuwe trend. De hegemonie van de heren Prinsen Carnaval is gebroken. En wie weet nog wel meer:
– Ik ontmoet een jonge man. Hij verdient goed, heel goed. Maar er knaagt iets. Nogal wat van zijn klanten zijn ‘schimmig’, zegt hij. Sterker, hij weet wel zeker dat sommigen van hen aan witwassen doen. Via hem. En, bovendien, wat doet hij eigenlijk voor de wereld?
Daarvoor is het nooit te laat, zeg ik. Maar hoe weet je of je genoeg hebt verdiend en aan goed doen kan beginnen?
Los van het feit dat je ook al aan goed doen kan beginnen nog voor je binnen bent, geef ik hem de wijsheid door van een rijke Duitser die ik ooit sprak: ‘Ik kan maar één broek tegelijk aan’.
Enig goeds heeft de aspirant-goeddoener trouwens al gedaan. Hij laat me foto’s zien van de overstroomde hoofdstraat van zijn dorp, Anno 2021, waarbij hij tot zijn middel in het water stond om anderen te helpen.
– We eten in een restaurant met uitzicht op het dal van de Geul, een leuk riviertje dat toen ernstig niet leuk was.
Ik leid er een verse nederlaag in mijn strijd tegen flessenwater, één van de milieu-onzindelijke perversiteiten waar niet alleen ik, maar ook rivierwater steeds vaker heel kwaad van wordt. Maar mijn bestelling van een glas kraanwater wordt afgewezen. Zélfs als ik ervoor wil betalen alsof het van verre in een flesje kwam.
– Ik stap uit de bus in Maastricht en meteen valt het op. De vrouw die daar staat te wachten is zo’n twee niveaus beter gekleed dan de standaardbushaltedame elders in het land.
– En hoe zit het met het landelijk wereldberoemde superioriteitsgevoel van de Maastrichtenaar?
Laatst vertelde iemand uit de Mestreechse ommelanden mij dat als hij in Maastricht komt, hij zijn dialect verruilt voor ABN, Algemeen Beschaafd Nederlands. Omdat de Maastrichtenaren nog meer zouden neerkijken op Limburgse ‘boeren’ dan op die uit het noorden van het land.
– Twee Maastrichtenaren ontkennen dat. Eén ervan meent dat het alleen maar zo kan lijken omdat de Maastrichtenaar lang door kan gaan met het spreken van Maastrichts tegen mensen van buiten.
Een ander denkt dat het probleem eerder in de hoofden van die ‘buitenmensen’ zit.
– Wanneer ik de ober in een café vraag wat ik in Maastricht niet mag missen, komt hij met een verrassende eerste keus: Boekhandel Dominicanen. Gaat dat zien!
– Ik stuit op nog iets verrassends:
Hier werden ook de recente aardbevingen geregistreerd in het Syrisch-Turkse grensgebied.
Brrr
Hoe erg kan het eigenlijk beven in ons kikkerland? De zwaarst gemeten NL-beving tot nu toe was die in Roermond: 5,8 in 1992. Hoe verhoudt zich dat tot de Syrisch-Turkse van laatst, die van 7,8? En tot de zwaarste ooit in Groningen, die van 3,6 in Huizinge, Anno 2012?
In de bevingkunde wordt onderscheiden tussen de beweging van de beving en de daarbij vrijkomende energie.
Als ik het goed heb, was de Syrisch-Turkse 7,8-beving zo’n honderd keer sterker dan die van Roermond en bijna 16.000 keer sterker dan die van Huizinge. Qua energie is de verhouding respectievelijk, ruwweg, maal duizend en maal twee miljoen.
– Een Maastrichtenaar schat het percentage stadgenoten dat niet aan carnaval doet op vijf. Daaronder hijzelf. Die paar nuchteren, zoals hij, zijn ook nodig om de rest van bier te voorzien.
– Een in Limburg aangespoelde Amsterdammer zoekt in het rek carnavalspakken. Met carnaval heeft hij niets, maar hij moet. In zijn dorp. Anders bestaat hij niet.
– De rijstevlaai van het Maastrichtse café ’t Piepenhoes is onovertroffen en de bediening blijkt er sportief. Hij verklapt welke bakkerij ‘m bakt. Het is Peter Lemmens. Gaat dat proeven!
TERZIJDE
De schaal van Richter is vooral voor zwaardere aardbevingen in onbruik geraakt, maar wordt in het nieuws vaak nog wel zo genoemd. Bekt beter dan de meer exacte ‘momentmagnitudeschaal’.
Richter was een Amerikaan, dus ook onze uitspraak van zijn naam zit ernaast.
’t Piepenhoes vind je direct over de Sint Servaasbrug, komend van het station.
De Sint-Servaasbasiliek is bij ons bezoek omgeven door een soort vestingwal. Van WC’s.
Voor Peter Lemmens, kijk hier.
NL – M
Met Duitsers is het kwaad kersen eten – De beste Pruus heet nog e peerd gestole