Door
Noorwegen en Zweden
4.
Maart, 2022
Mochten we wel gaan? Was het wel gepast dat wij doodleuk met vakantie gingen, terwijl Oekraïne in brand stond? Eigenlijk juist wel. Thuis hadden we al geruime tijd de thermostaat drie graden lager gezet, om die Ploertin in het Kremlin niet ook nog eens voor zijn agressie te belonen. En door te vertrekken konden we ons gasverbruik zelfs terugbrengen naar nul. Dat voelde prima.
TRONDHEIM
We rijden door een witte wereld. De man naast me in de trein komt uit Oslo. Wat vindt hij van het verhaal over de gewelddadigheid in de Noorse hoofdstad?
‘Mensen zoals u en ik merken daar niets van’, zegt de man. Op sokken. Ook hij.
We zijn trouwens op pad met een digitale Interrailpas. Soms is daarnaast een plaatsreservering nodig, maar meerdere keren stappen we aan boord zonder die te hebben. De Noorse controleurs maken er geen punt van. Onze passen controleren ze vaak niet eens. Alles wijst erop dat we in een land te zijn dat gebaseerd is op vertrouwen. Dat voelt uiterst prettig, nog los van het feit dat statistieken een positieve correlatie aangeven tussen de economische toestand van een land en de mate waarin er onderling vertrouwen bestaat.
In een kleine plaats stapt een student in en meldt zich voor een van de plaatsen waar wij rechteloos op zitten. Ook hij is op weg naar Trondheim, een plaats bij uitstek voor technische studies. Van één techniek heeft de student echter nog geen verstand. Hij komt net van een begrafenis, maar hoe doe je dat, begraven, als de grond knalhard bevroren is? Hij weet het niet.
(Ik ben ooit in een afgelegen plaats in de Franse Alpen geweest, waar ze ’s winters de doden op het dak legden, tot het lente werd).
Weet de jonge Noor misschien wel waar we in Trondheim moeten eten? Noors eten, natuurlijk.
Noors eten?! Dat doen jonge Noren niet, zegt hij, met enige afschuw. Italiaans, dat wel. Uit het land dat we zo goed kennen, en dat juist als motto heeft ‘Vertrouwen is goed, wantrouwen is beter’.
Langs het station in Trondheim loopt een groepje frisse Hollandse jongens. Wat doen die hier?
Het antwoord laat niet lang op zich wachten. Voor een restaurant ijsbeert een aantal Noren, al wachtend om naar binnen te mogen voor het diner. De klok wijst, we zien het toch echt goed: 15.58. Voor de Noren niets bijzonders. Eén van hen is een oud-militair. Hij vertelt ons dat er Nederlandse marineschepen in de haven liggen en suggereert dat we daar gaan kijken.
Aha, dus dat waren die ‘frisse jongens’.
Het blijkt dat de Nederlandse schepen onderdeel zijn van een NAVO-eskader, onderweg naar nog verder noordelijk. Om de Russen ‘daarboven’ te laten merken dat ze paraat zijn.
Is de oud-militair ongerust, door de oorlog? Nee, maar wel alert.
Tot mijn eigen verbazing dring ik door tot (net) aan boord van het Nederlandse transportschip ‘Rotterdam’. Ook daar zijn ze niet nerveus, zeggen ze.
Iets verderop is dat wel anders. Post-Brexit ligt daar een Brits fregat NAVO-broederlijk naast een ander fregat, een van ‘ons’.
Ook hier betreed ik de loopplank, maar verder dan de helft kom ik niet. Een Brit gebaart me niet één stap verder te doen en zet dat kracht bij met een automatisch geweer, maatje XL. Alsof hij klaarstaat om aan Cacciucco.nl voor eeuwig een einde te maken. Licht bewapend als ik zelf ben, met ballpoint, dring ik niet verder aan.
Die avond eten we goed, uitstekend zelfs. Op het menu staat als voortje gerookt rendier, verrijkt met een toefje gefrituurd mos.
Als hoofdgerecht… lom.
Pardon, lom? Nooit van gehoord. Het is een vis uit de kabeljauwenfamilie, waarmee blijkt dat wij door alles uit die familie ‘kabeljauw’ te noemen nogal primitief bezig zijn.
Trondheim heeft een gerenoveerde binnenhaven, met café’s, terrassen en ligbanken aan het water. Een vrouw, zo rank als een den, parkeert haar fiets en vlijt zich neer op de bank naast ons, in wielrentenue. Het is een Braziliaanse ingenieur. Ze woont en werkt in Oslo, maar ze heeft ook nog een stekje in tech-stad Trondheim.
Van het onderwerp ‘geweld in Oslo’ is ze totaal niet onder de indruk: ‘In Brazilië…’
Wel huivert ze bij de naam Bolsonaro en beaamt dat het meest huiveringwekkende niet is dat er Bolsonaro’s en Trumpen bestaan, maar dat er miljoenen zijn die daar achteraan lopen.
Hoe bevalt het haar in Noorwegen? Het samba-niveau is er toch aan de lage kant…
Ze lacht, maar zegt: ‘De Noren houden wel degelijk van een feestje en van dansen ook. Alleen bewegen ze alsmaar in het rond, alsmaar op dezelfde manier.’
Iets verderop beweegt een Noor helemaal niet in het rond. Hij doet alleen aan op-en-neer. Als een gek rent hij een hoge trap op, afwisselend met één en twee treden tegelijk. Het is een advocaat en Noors veteranen-sprintkampioen. ‘Ik ren nooit verder dan vierhonderd meter’.
Hij doet ook aan strafrecht. Wat denkt hij van Breivik? Een eenmalig fenomeen. Naar zijn inschatting darren degenen die in Breiviks hoek zitten alleen maar wat rond op het internet, zonder verder iets te doen. Hoewel…
‘Er is één copycat geweest’. In 2019 probeerde iemand een bloedbad aan te richten in een moskee. Maar hij kwam op het ‘verkeerde’ moment. De moskee was al vrijwel leeg en de drie oudjes die er nog waren overmeesterden hem.
Bij het Dovenmuseum is het stil. Je zou er binnen moeten kunnen ervaren hoe het is om niets te kunnen horen, maar dat effect krijgen we nu buiten. Op zondag blijkt in Trondheim alles dicht te zijn. Musea, maar ook winkels en de meeste restaurants.
Zowaar een plek waar je nog echt Noors kan eten blijkt wel open te zijn. Eén van de andere gasten onthult een zoon te zijn van een producent van zoutevis, gezouten kabeljauw, beter bekend als bacalau. Ook in Italië is dat van oudsher een begrip, uit de tijden van vóór de uitvinding van de koelkast. Vooral in het Italiaanse noorden wordt het nog gegeten, maar steeds minder. Ook in Noorwegen is dat zo. Met stokvis helemaal. Die steenhard gedroogde specialiteit moet eerst uitgebreid worden geweekt voor je het kan eten. En dan nog. ‘Mijn vader at het’, verhaalt zijn zoon, ‘maar hij werd dan door mijn moeder naar de garage verbannen. Zo erg stinkt dat’.
Voor zover nog nodig voegt hij eraan toe: ‘Honden eten het wel’.
Honden, daar zagen we vandaag een hele optocht van. Kennelijk is het voor de lokale baasjes een gewoonte af en toe op zondag massaal met elkaar aan de wandel te gaan.
De winnaar, wat ons betreft, van de schoonheidsprijs: een samojeed, een hagelwitte hond uit West-Siberië..
ÖSTERSUND
Hora est. We gaan Noorwegen verlaten en steken dwars door, naar het oosten. Naast ons in de bus zit een Noorse die in Zweden woont. Zij is natuurlijk de persoon bij uitstek om ons voor te lichten over de verschillen tussen beide volkeren. Hoewel, ze zit in een bus vol met Noren én Zweden. Achter ons klinkt licht geloei, van degenen die de vraag ook hebben gehoord. Misschien daarom houdt de Zweedse Noorse het diplomatiek en zegt: ‘Zij hebben olie en Therese Johaug. Maar aan dat laatste werken we’.
Therese Johaug is de Noorse langlaufgodin die altijd alles wint. Kennelijk woont de vrouw naast ons al zo lang in Zweden dat ze ‘zij’ en ‘wij’ heeft omgedraaid.
In het grensplaatsje Storlien stappen we over op de trein en rijden langs Åre, de Zweedse wintersportplaats bij uitstek voor alpineskiën, naar Östersund, het walhalla van de biatlon.
De man van het VVV kan er niet omheen: rijke Noren brengen tijdens hun vakantie het geld met karrenvrachten naar zijn stadje. Omgekeerd reizen heel wat Zweden af naar het buurland om daar
geld te gaan verdienen. Het is de realiteit van vandaag. De Noren zijn dus graag geziene gasten, al zijn er ook wel wat nouveaux riches bij. Zelfs als het Noren zijn, zijn die kennelijk qua gedrag wat minder.
‘Sund‘ is een waterengte tussen twee landdelen. Het meer is stijf bevroren en er zijn brede banen schoongeveegd naar de overkant. Er wordt over gewandeld en gefietst, bij wijze van verbindingsweg.
En er wordt geschaatst. Daar krijgen we wel kriebel onder onze voeten van, maar onze schaatsen liggen thuis. Bovendien hebben we nog een beklimming op het programma, naar het Nationale Biatlonstadion. Van die sport ben ik een groot fan, via de tv, maar in zo’n stadion ben ik nog nooit geweest.
Er is een toren bij, met een prachtig uitzicht. Een sympathieke jonge man vertelt er dat hij de Zweedse biatlonhelden zowat allemaal kent. En, en passant, licht hij ons voor over de Zweedse NAVO-aspiraties: amper meer dan 40% is voor Zweedse toetreding, terwijl de Russische invasie van het buurland al ruim onderweg is.
Volgens zijn moeder was de Zweedse neutraliteit in de Tweede Wereldoorlog trouwens meer een kwestie van lafheid dan wat anders. Hij zegt het alsof die houding nog steeds actueel is. Bovendien zijn de Zweden volgens hem selectief bureaucratisch. Voor een eventuele toetreding van Oekraïne tot de Europese Unie moeten de procedures onverkort worden doorlopen, vinden ze, maar veel voorstanders van een Zweeds toetreding tot de NAVO willen dat via een noodprocedure per direct.
Zelf heeft hij in Trondheim gewerkt, maar daar kreeg hij al gauw genoeg van. Niet in het minst door het Noorse ‘geknauw’. Omgekeerd hebben we eerder een Noorse ontmoet die het Zweeds als charmant omschreef en ‘zangerig’. Hebben de Zweden in elk geval op nog één punt de overhand…
Weer beneden, in downtown Östersund vallen we een fietsenwinkel binnen. We willen wel eens spijkerbanden voelen. We laten onze vingers gaan over die van een klant. ‘Het is veiliger dan lopen’, zegt-ie. We geloven hem direct.
Iets verderop proberen we al lopend een man te passeren, maar dat valt niet mee. Je weet niet of zijn volgende pas naar links of naar rechts zal zijn. Recht naar voren waarschijnlijk niet. Zijn kleren verraden dat hij eerder al gevallen is. Maar ook fietsen op spijkerbanden zal in zijn geval niet helpen. Hij wordt begeleid door twee mannen van een of andere dienst. Eén ervan draagt een EHBO-tas met zich mee en is bezig met bellen.
Hoe erg zou het hier zijn, alcoholisme? Dronken worden mag dan in Zweden heel wat voordeliger zijn dan in Noorwegen, goedkoop is anders. Of je moet aan het doe-het-zelven slaan, wat velen doen.
Zelfs bier van een gewone sterkte kan je in gewone winkels niet krijgen. Voor iets stevigers moet je naar een speciale staatswinkel, waar ze je waarschijnlijk niet gaan bedienen als je ‘bovenpromillig’ voor de kassa staat.
Door de lobby van het hotel dart een dame met haar spikes(schoenen) nog aan. Kras, kras, kras. Een goed gevuld glas (Nr.?) in de hand.
In Östersund zijn de restaurants dicht op maandag, dus vallen we binnen bij eetcafé Sir Winston.
Genoemd, jawel, naar Churchill, die hier in 1897 met een paar vrienden binnenviel voor een jachtpartij. Aan de muur de beroemde foto van Sir Winston, samen met Roosevelt en Stalin in Jalta in ’45. Jalta, op de Krim…
En nu zitten wij hier, in een tijd dat Engeland een premier heeft die (tevergeefs) zo graag op Churchill wil lijken en terwijl er een Russische invasie aan de gang is. Al ontbreekt de sigarenrook is het net of je zijn vertrouwde stem hoort zeggen: ‘I could have told you so‘.
We worden bediend door een geneusringde gothic girl (daar heb je er in Zweden nogal wat van). Ze serveert ons een bordje rendier, terwijl ik haar vraag: ‘Nato, yes or no?‘
Ze zegt: ‘Daar heb ik eigenlijk nog niet over nagedacht’.
‘En als je er nu wel over denkt?’
‘Dan zeg ik misschien wel: Ja’. Om na een korte reflectie-pauze haar definitieve ja-woord te geven.
Een jonge man in bloemetjesoverhemd, even verderop, had er al wel eerder over nagedacht en was daarbij uitgekomen op Yes. Maar nu is hij juist ‘Less Yes‘. Om de Russen, of misschien beter: een zekere Vladimir P., niet te provoceren.
Het is een argument dat je links en rechts vaker hoort. Maar is dat nu wijsheid, dezelfde lafheid waarvan de jongen in de toren sprak, of iets hybridisch?
Bovendien kom je ook Zweden tegen die denken dat samenwerkingsverbanden op defensiegebied binnen de EU kunnen gelden als een soort NAVO-beschermingsvariant. En dan is er nog iets waarvan velen geen weet hebben, althans ikzelf had er nog nooit van gehoord: de Northern Group. Al reizend leer je nog eens wat.
Terzijde
De Zr.Ms.Rotterdam is een zogeheten ‘amfibisch transportschip‘.
De ‘Northern Group’ is een samenwerkingsverband op defensiegebied met als lidstaten Noorwegen, Zweden, Denemarken, IJsland, Estland, Letland, Litouwen, Finland, Nederland, Duitsland, Polen en het Verenigd Koninkrijk.