N/Z Deel 2

Door

Noorwegen en Zweden

2.

Maart, 2022

Mochten we wel gaan? Was het wel gepast dat wij doodleuk met vakantie gingen, terwijl Oekraïne in brand stond? Eigenlijk juist wel. Thuis hadden we al geruime tijd de thermostaat drie graden lager gezet, om die Ploertin in het Kremlin niet ook nog eens voor zijn agressie te belonen. En door te vertrekken konden we ons gasverbruik zelfs terugbrengen naar nul. Dat voelde prima.

FJORDFEEST

Mini-Noortjes zien we in overvloed.

En wat een baby’s! Is dat hier standaard, of is er sprake van een babyboom? Het laatste, zegt een trotse vader. Vanwege corona. Thuiswerken in de praktijk.

Veel van die vaders lopen trouwens met hun coronaoogst in het rond, terwijl de moeders in geen velden of wegen te bekennen zijn. Vaderschapsverlof in de praktijk.

Trein-Bus-Boot-Trein-Trein, dat is ons programma van vandaag. Een tochtje door Noorwegen zonder een tochtje over een fjord kan eigenlijk niet. Dus we gaan het doen.

Eerst even vanaf Bergen met de trein, stampvol met ééndags wintersporters. Bij de bushalte in Voss blijken we niet de enige toeristen met fjordzucht. Een drukke Amerikaan uit Boston beklaagt zich. Hij had in de trein geen zitplaats, terwijl hij toch de hele trip op internet had uitgeplozen en, voor veel geld, vooraf geboekt!

Nou ja, onaardig is hij niet en bovendien is hij iets dat de meeste mensen niet zijn: jurylid bij skispringen. Als ervaringsdeskundige.

Hoewel onze bus een gewone lijnbus is, ziet de chauffeur het als zijn roeping de fjordgangers in het Engels van info te voorzien:

‘In het dal waarin we nu rijden komen veel lawines voor. Zelfs al komen ze niet tot aan de weg, dan kan de luchtdruk ervan het verkeer toch omver blazen’.

Ah, fijn. ‘Maar vandaag niet’, denkt hij, ‘want het is te koud’. Goed zo.

Niet goed: een Britse toerist laaft zich aan een fles San Pellegrino. H2O uit Italië! In Noorwegen, met het helderste water alom.

De eindhalte van de bus is de beginhalte van de boot.

Compleet met koffie en, alweer, een teken van Noorse humor. Alsof ze die Brit al aan voelden komen.

Zoek de verschillen.

Het landschap is er zoals het hoort: een spektakel. Met links een lawine die zelfs tot in het water is gekomen, vrijwel tot aan de aanmeerplek van de boot, die al aan komt varen vanuit de verte. En wat voor een boot! ‘Power of the Fjords’ heet-ie. En die power is volledig elektrisch. Een sensatie.

De grote catamaran glijdt over het water, zonder een spoor van geluid. Althans, niet van zichzelf. De messcherpe boegen van carbon snijden met kristallijn gekraak door het dunne ijs. Een feest. Pittig geprijsd, dat wel, bijna vijftig euro enkele reis, maar dan heb je ook wat.

De boot biedt plaats voor 400 passagiers, maar we zijn nog niet eens met veertig. Dat is het voordeel van dit seizoen: nauwelijks post-corona en ruim pré-zomer.

Het jurylid uit Boston werkt ondertussen aan een nieuw record: het aantal kiekjes per minuut. Het Indiase paartje op huwelijksreis maakt er minder. Maar gewaagd zijn ze wel, in de ijskoude wind. Ze poseren voor elkaar, buiten op het dek. De bruidegom ziet zijn bruid het liefst zonder jas en zij haarzelf misschien ook. Zo knipt hij plaatjes van zijn kersverse vrouw. Nonchalant, met één hand in zijn broekzak. Hopelijk is ze bronchitisproof.

Hier en daar op de oever een eenzaam huis tegen de achtergrond van loodsteile rotswanden. Links, in de hoogte, een knal. Een mini-lawine.

Ook vanuit de warme binnenkant van de boot is het uitzicht tiptop. Grote flatscreens geven er ondertussen aan waar we ons bevinden in de fjord. Afgewisseld met Noors nieuws over de boze buitenwereld. Een mede-passagier schudt het hoofd en ik schud met hem mee. Surreëler kan het contrast niet zijn, tussen de oorlog daar en de vrede hier. Nog eens onderstreept door het geluidloze van de boot.

Achter ons zitten twee jonge mannen uit Jakarta. Zelf laat ik mijn eigen geboorteland in het midden. Komt dat omdat Poetin zijn vuile oorlog een ‘speciale militaire operatie’ noemt, iets dat onaangenaam doet denken aan onze ‘politionele actie’ van ooit?

We naderen onze bestemming, het plaatsje Flåm. Qua micro-klimaat opvallend mild. De matroos, inclusief oorring met bengelkruisje, schakelt zelfs over naar de macho-stand. Naast de jongeman uit de ex-onze Gordel van Smaragd.

We spreken de kapitein. Ook hij geniet zich suf van zijn e-speeltje. Met welke ijsdikte kan hij eigenlijk nog varen? Twee centimeter. De fabrikant beweert weliswaar dat de staalharde carbonboegen niet bang zijn voor dikker, maar de kapitein heeft geen zin in fikse brokken tussen de propellers van het voortstuwingssysteem.

Vanaf Flåm brengt een particulier treintje je omhoog, naar het grote spoorwegnet. Door een bevroren, witte wereld. Het tracé met de hand uitgehouwen in graniet. Van die gedachte krijg je het automatisch warm.

Eenmaal boven zijn we niet zo ver van Lillehammer. Hemelsbreed. Maar een directe spoorlijn ernaartoe is er niet.

Myrdal CS

Vanaf Myrdal is het niet ver meer naar onze plaats voor de nacht. Zomaar gekozen, een plaats midden in het niks. Tot daar is het wit, wit, wit. Onze sneeuwhonger, één van de gevolgen van het broeikaseffect, wordt adequaat gestild. Dit moet het stuk zijn waarover Richard Parker, of beter: John Webster, ons heeft verteld. Als maker van onder meer milieu-documentaires is hij een groot treinenfan. Hier, op een weidse hoogvlakte, zo vertelde hij, is een van de Star Wars-films opgenomen.

Op ons maakt dat geen (extra) indruk. Wij zijn van de tijd van Pipo de Clown. Voor ons is het landschap zelf voldoende. Licht bollende sneeuwtoppen, die twijfelen tussen glimmen en glinsteren. Zomerhuisjes, waarvan alleen de daken nog uitsteken boven het wit. En op de vlakte zien we ze voor het eerst: kite-skiërs.

We stappen uit op het piepkleine stationnetje van Nesbyen. Vanaf daar is het nog een glibberige wandeling naar het centrum, waar we moeten foerageren voor het diner. Ons logeeradres is strikt B&B.

Binnen de kortste keren krijgen we een lift. De eerste de beste automobiliste neem ons mee, voor een rit van ruim twee minuten. Voldoende om te horen hoe verbluffend goed haar Engels is en te denken dat we met haar nog wel uren samen hadden willen zijn. Een gedachte die voor eeuwig stand zal houden, terwijl onze wegen zich scheiden bij de supermarkt.

Na alle tijd die we in ons leven hebben doorgebracht in het thuisland van een culinaire tophit, gaat het er nu voor het eerst van komen. We gaan een diepvriespizza kopen. Maar, gek genoeg, ‘Italiaanse’ hebben ze niet. ‘Amerikaanse’ wel. Joekels.

En wat blijkt? Je kan ze overleven. Maar gelukkig word je er niet van. Ook niet van een vreemd soort bruine kaas, bij het ontbijt.

‘Die vind je alléén in Noorwegen’, zegt onze gastvrouw vol trots. Het is een exclusiviteit met garantie. Eén hapje is voldoende om te begrijpen waarom het dat spul maar niet wil lukken de pizza te volgen bij zijn wereldwijde zegetocht.

De ontbijtkamer is ingericht als een soort folkloristisch museum. Ooit woonde er een hele boerenfamilie in deze ene ruimte. Toen Noorwegen nog arm was. Inmiddels beschikt alleen al het Noorse overheidspensioenfonds, waarin opbrengsten vloeien van de olie- en gasindustrie, over activa ter waarde van ruim een biljoen euro. Om duizelig van te worden. Maar de Noren zelf worden dat niet. Ze profiteren van hun bescheiden verleden en gaan spaarzaam en verstandig om met hun nieuw verworven rijkdom.

We trekken onze rolkoffertjes over sneeuw en ijs naar het station. Al wandelend treffen we een derde bewijs van Noren die ook nog blijken te bestaan: zij die geen Engels spreken, maar dan ook geen woord.

Hoe rijk de Noren ook mogen zijn, op het stationnetje geen spoor meer van personeel.

Loket Van Ooit

Maar in de wachtruimte kan je van de vloer eten.

Buiten, op het perron, geloven we onze oren niet. We horen Nederlands. Een ouderpaar uit de kop van Noord-Holland wordt door hun dochter naar de trein gebracht. Ze woont hier alweer jaren, met man en kinderen, en heeft geen moment spijt gehad. Ze lijkt er goed te passen, met dezelfde soort puurheid die je ook bij veel Noren ziet.

Minder puur: de oorlog die het Noorse buurland heeft ontketend lijkt hier heel ver weg, maar toch niet helemaal. De NL-Noorse is inmiddels lerares en kinderen vragen haar over pillen, de pillen die je kan nemen bij een nucleaire aanval…

Er kan iets beters van boven komen. In de trein komen we terecht achter… onze skispringer uit Boston. Druk bezig met scrollen door zijn 1001 foto’s. Kennen we skivliegen, vraagt hij enthousiast. Ze doen het vanaf een schans die twee keer zo hoog is als een Olympische. De Bostonian is er naar op weg en wil ons op zijn telefoon de opname laten zien van het wereldrecord, ruim 250 meter ver!, maar er komt telkens iets tussen.

Curieus: in de Noorse treinwagons hangen naast de bekende hamertjes, voor het inslaan van de ramen, ook zagen. Niet groot, maar ook niet klein. Waar zijn die voor? De conducteurs, ze weten het zelf niet. Voor takken en bomen op het spoor hebben ze ander materieel aan boord. Rijden ze trouwens veel dieren aan. Elanden? Geregeld, ‘maar dan stoppen we niet’.

De Noren, zo wordt steeds duidelijker, zijn een sokkenvolk. Als het maar even kan doen ze hun schoenen uit. Ook in de trein. Doodgemoedereerd lopen ze zo door het gangpad, al dan niet naar de WC… Maar het moet gezegd, de interieurs maken een buitengewoon propere indruk. In ons vaderland eet ik liever een paar geitenwollen sokken op voor ik zoiets doe.

Daar!! Daar is-ie, in de verte, de skivliegschans van Vikersund. Had ons jurylid dat gedurfd, in de tijd dat hij zelf nog sprong? ‘No way! Ze komen aan de grond met een snelheid van 140 kilometer per uur…

Kent hij misschien Eddie The Eagle, de enige skispringer die ook mensen zoals wij paraat hebben? De man met een populariteitsscore zo hoog als een skivliegschans en een jurywaardering op het niveau van de landing. Zeker kent hij die: ‘A very nice man. Maar ook een beetje gek’. Los van zijn minder voorbeeldige stijl had Eddie ook nog last van beslaande dikke brillenglazen…

Terwijl het jurylid zich een weg baant naar de uitgang, leert hij dat wij in Italië hebben gewoond. Daar droomt hij zelf van. Zijn laatste woorden, voor hij uitstapt: ‘Als Trump terugkomt, ga ik het doen’. Donald krijgt van hem kennelijk cijfers nog onder die van Eddie, waarmee onze waardering voor het jurylid juist de lucht in gaat.

In Oslo is het grijs en het miezert. We helpen zo’n typisch Noorse moeder met kinderwagen de trein uit. Maar nee, ook zij blijkt een NL-emigrante te zijn. Nog zo’n pure, de tweede op één dag.

Naar Deel 3

Terzijde

Voor meer info over de e-superboot, kijk hier.

1 biljoen euro = € 1.000.000.000.000