No Smogging

Amsterdam, 1989.

Smogging is het nieuwste. Maar wat is het? Smogging is: jogging in de smog. Ik doe het zelf. Ik behoor namelijk tot het bonte gezelschap der Vondelparkrenners.

Maar wat gebeurde mij nu deze week? Na een drukke werkdag fietste ik door het park naar huis, slalommend langs al diegenen die al zeer druk aan het smoggen waren.

Thuis hees ik mij vol verlangen in mijn renkostuum, met één oog op het journaal van zeven uur. Net had ik de laatste veter gestrikt, of daar kwam het: ‘Smogalarm in Amsterdam’.

En daar, zat ik, sprakeloos en bestormd door tegenstrijdige gedachten: ‘Ja, nee, daar ren ik niet in’ / ‘Daar vul ik mijn longen niet mee’ / ‘Dan mag ik dus nu meteen al een pilsje! / ‘Mijn God, wat is de wereld al ver heen’.

Daar zat ik en voelde me als de zwemmer die, nadat hij zijn kleren aan zo’n ellendige haak heeft geprikt, in zijn zwembroek voor een leeg zwembad staat. Erger nog, want een leeg zwembad is niet slecht voor de gezondheid. Zolang je niet duikt.

Amsterdam (detail)

Smogalarm. Mijn hemel. Ruim een maand geleden mocht ik nog berichten over Berlijners die in de file hun auto duwen. En nu dit. Of moeten we nu juist blij zijn? Dat, nu de gevolgen van ons vervuilgedrag zo zichtbaar worden, de ommekeer misschien nabij is. Zo’n duik in een metertje algen komt niet en toch ook juist weer wel hard aan.

Een jaar of zeven geleden schreef ik voor Het Parool vanuit Peking. Daar was het toen al zo dat de aardsluiaard zijn gezondheid een betere dienst bewees dan de fanatieke trimmer. En dat nu ook in Amsterdam.

Vanochtend maar met de gemeente gebeld. Uiteindelijk werd ik verwezen naar het Centraal Milieulaboratorium.

Maar daar zijn ‘ze’ er nog niet, zegt de telefoniste.

“Het is toch wel uw bureau dat de waarschuwingen uitgeeft?” vraag ik eerst nog.

“Dat kan ik niet zeggen. Dat is mijn taak niet”.

O ja.

Een paar uur later zijn ‘ze’ er wel en word ik als burger uitgebreid en welwillend te woord gestaan. De toestand is alweer veel beter, zegt de meneer. En bovendien zijn de concentraties helemaal niet hoger dan vroeger. Het enige wat nieuw is, zijn de verschillende alarmeringsfases zoals die nu zijn vastgesteld door de centrale overheid.

Zo gaat dat. Als de geurvreters uiteindelijk ook je voeten hebben opgegeten, dan merk je dat pas later. Net als zo’n wolkje dioxine in de koffie. De uitdrukking ‘koffie verkeerd’ is nog niet zo gek gevonden.

De meneer van het Milieulab legt uit dat de zaak zeer complex is en dat het vooral om stikstofdioxyde en ozon gaat. Van ozon is er in de bovenste luchtlagen te weinig en op haphoogte teveel. Het lijkt wel het wereldvoedselprobleem.

Teveel stikstof en teveel ozon doen de prestaties van de topsporter afnemen, zo leer ik, en het is ook niet goed voor moeizame luchtwegen en zwakke harten.

Verder is er niet zoveel aan de hand. Maar, zo denkt een eenvoudige jongen als ik, dan is het dus ook slecht voor de subtop-smogger en de goeden van hart. Het is even slecht voor iedereen, alleen zijn de directe gevolgen niet voor iedereen gelijk.

Vanavond ren ik weer. De meneer legt uit waarom het vandaag zoveel beter is: het is bewolkt.

Wij zijn een gezegend land.

*

© 1989 Joost Overhoff

Update 2021: Smogging (vervolg)