Hollands fietsen in Toscane

 

HOLLANDS FIETSEN IN TOSCANE
(A.D. 2015)

Een bijzonder fietspad combineert Italië met Nederland: trappend door Toscane met stijgingspercentage nul.

Nou ja, nul… Bijna dan. De fietsroute van Chiusi naar Arezzo kent een hoogteverschil van twintig meter over een totale lengte van meer dan zestig kilometer. Voor Italiaanse begrippen is dat hemels plat,

makkie.M
Makkie!


maar ook veel lagelanders weten zo’n parcours te waarderen. Nogal wat van de dapperen die zich wagen aan de fietsroute Amsterdam-Rome verzuchten dat het ergste van hun tocht niet de Alpenreuzen zijn, maar de venijnige colletjes in het midden van de Italiaanse laars. Heb je net Nr.26 in je kuiten zitten, is daar de volgende alweer.
Rijdend door het dal van de Chiana heb je van die heuvels geen enkele last. Je ziet ze wel, maar in de verte doen ze je geen pijn. En doordat je ze ziet heb je toch het gevoel dat je er helemaal uit bent. Niet dat het vlakke land waar het pad doorheen leidt je verder zou doen zweren dat je door een Hollandse polder reed, maar toch. Net als bij ons is het een gebied dat is herwonnen op het water. Ooit, zoals op een landkaart door Leonardo da Vinci, was de Val di Chiana één groot moeras. Daar waren er in Italië nogal wat van, en steevast waren ze de bron van een aandoening die volgens de gedachten van toen voortkwam uit mal’aria, ‘slechte lucht’. Oplossing: de drooglegging, één van de betekenissen van het woord bonifica. Van bonificare, letterlijk ‘goedmaken’.
Prima idee, maar makkelijker gezegd dan gedaan. De realisatie ervan kostte eeuwen, maar het is volbracht. Daarvoor werd een heel arsenaal aan waterbouwkundige technieken in stelling gebracht, met als belangrijkste schakel de aanleg van het ‘Canale Maestro’, een centraal afvoerkanaal. Al met al werd de afwatering van het gebied compleet omgedraaid en mondt het resultaat nu uit in de noordelijk gelegen rivier de Arno.
Dat het dijkje langs hun ‘meesterkanaal’ een ideale gelegenheid bood tot het aanleggen van een fietspad, was wel het laatste dat opkwam in het hoofd van de ingenieurs. Sterker, sinds de uitvinding van de bicicletta kwam lange tijd de aanleg van fietspaden vrijwel nergens in Italië serieus op gang. Fietsroutes zijn er vele, maar die volgen doorgaans bestaande wegen waarop ook de gemotoriseerde medemens toegang heeft. Maar inmiddels hebben er hier en daar intitiatieven het licht gezien waar je op rijden kan en krijgen ze de smaak te pakken. Zo’n echt fietspad, zoals dit ‘Sentiero della Bonifica‘, nodigt dan ook uit het meteen te gaan proberen. Helemáál echt is het als fietspad niet, want ook wandelaars mogen er gebruik van maken, maar vooruit. Dat is al heel wat.

Arezzo

Natuurlijk, een beetje fietser kan die zestig kilometer in één keer wegrijden, maar het moet ook leuk blijven. Sterker, als je wil kan je er ook heel lang over doen. Er valt namelijk van alles te zien en niet alleen in de vertrek- en aankomstplaats. Langs het parcours wenken aan weerskanten stadjes waarvan er enkele met speciale fietspaden op de hoofdroute zijn aangesloten. Stuk voor stuk plaatsjes die onderweg onweerstaanbaar kunnen blijken.

Foiano.XL
Foiano

Zo kan de cultureel ingestelde fietser er terecht, aangetrokken door de oude Etrusken, de middeleeuwen of de renaissance. Maar ook de maag wil soms graag naar die plaatsjes toe, terwijl bovendien het visioen van een schuimende cappuccino je kan losweken van het rechte pad. Op de hoofdroute valt namelijk niet één uitspanning te bekennen.
Zelf doen we de route in twee keer en beginnen bij een aftakking halverwege, in Sinalunga. Het is daar even zoeken naar het beginpunt van dat zijpad, maar het blijkt veelbelovend. Eenmaal op de hoofdroute stuiten we zelfs op een bijna perfecte bewegwijzering, compleet met kilometerpaaltjes. Al rijdend ‘andersom’, richting Chiusi, tellen we gestaag af en kunnen zo vermoeden dat we niet aan de finish komen vóór die donkere wolken in de verte.
Het pad zelf blijkt meer dan redelijk, maar niet iets voor de racefiets: hard zand, met kiezeltjes. Vers grind, hier en daar, wijst bovendien op onderhoud. Toch doet het pad, daar waar het wat natter is, enige twijfel rijzen over de begaanbaarheid na een hoosbui. Het ‘Meesterkanaal’, ondertussen, kabbelt rustig voort en heeft meer iets van een slootje. Dat kan soms anders zijn, waardoor zelfs het hele fietspad blank kan komen te staan. Enige tijd geleden overstroomde zelfs een deel van Sinalunga. De reden daarvoor zien we met een grote plons te water gaan, om daarna te verdwijnen in een groot hol in de dijkwand. Het is een nutria, een beverrat.

nutria.L

Maar in weerwil van die tweeslachtige naam is deze Zuid-Amerikaanse diersoort geen van beide. Het is een knaagdier dat, inclusief staart, wel een meter lang kan worden. Ze werden ooit gehouden vanwege hun fraaie pels, maar zijn ontsnapt of vrijgelaten en genieten zich nu suf in deze waterrijke biotoop. Hun grote vijand in de streek van herkomst, de kaaiman, is hier namelijk nog niet opgedoken.
Rechts, bovenop een heuvel, pronkt ondertussen ‘De Parel van de Zestiende Eeuw’, het stadje Montepulciano. Het zijpad naar het stationnetje van Montallese staat vol met plassen, waardoor je het eventuele idee ontnomen wordt dat pad te nemen. Dat is maar goed ook, want er stopt vrijwel nooit een trein. Maar in principe is het één van de aantrekkelijke aspecten van het traject: niet alleen bij het begin- en eindpunt, maar ook onderweg zijn er stationnetjes die voorzien in fietsvervoer per spoor.

En ja, het begint te regenen. Donder. We drukken ons al schuilend tegen een half vervallen huisje aan, tot de vogels weer aan het zingen slaan. Verderop, twee tegenliggers en daarna zelfs een groepje. Het zijn de enige fietsers die we zien. Het pad scheert langs de meertjes van Montepulciano en Chiusi, twee vogelparadijsjes.

Lago.XL
Lago di Chiusi


Hier heeft het landschap nog het moerassige van ooit. Op één plek staat het pad zelfs vrijwel onder water. Een duidelijk geval van Tempo Maken of Blijven in de Blubber. Daarom lijken de late lente en de vroege herfst de ideale jaargetijden voor dit pad. Net droog genoeg. Middenin de zomer is het hier te warm en bovendien vermoeden we dan meer dan een mug of drie.
Hoewel het parcours is voorzien van uitstekende bewegwijzering, raken we vlak voor de poort van Chiusi het spoor even bijster. Het kan de pret niet drukken en even later sporen we vrolijk terug naar het beginpunt van vandaag.

Deel 2. In het treintje naar Arezzo staan onze fietsen er koninklijk bij, vlak naast onze stoelen. Terwijl het landschap verglijdt, verhaalt de conducteur over ’toen’. Toen FC Twente ‘zijn’ Juventus versloeg, zo’n dertig jaar geleden. Alsof de verwerking van die pijn nog steeds gaande is. Maar buiten is de pijn aanzienlijk verser. Voor de overwegbomen, gesloten ter ere van ons boemeltje, staat de koploper in een lokale wielerronde bijna hoorbaar te knarsetanden.
Zelf zijn we al spoedig op weg naar ons startpunt van vandaag, de ‘Monnikensluis’. Het is de laatste constructie in de loop van het Meesterkanaal voordat het water ervan zich voegt in de loop van de Arno. Op deze hoogte is het Canale Maestro dan ook aanzienlijk minder ‘slootje’ dan stroomopwaarts.
Vanaf hier rijden we naar het zuiden, met de wind in de rug en een zonnetje opzij. Het pad blijkt zich goed te hebben hersteld van de recente regen. In de tussenliggende dagen hebben we zelfs een heuse website van dit pad ontdekt, waarop wordt bijgehouden of er langs het traject problemen zijn.
Het is een nationale feestdag en zo voelt het ook. Het pad is duidelijk drukker met fietsers, maar ook met nogal wat wandelaars. En iedereen groet elkaar.

druk.m

Maar overvol is het zeker niet en we denderen dan ook voort. Bijna té hard gaat het. De geboorteplaats van Roberto Benigni, Italië’s bekendste komiek, zijn we voorbij voor we het weten, niet ver van het oude plaatsje Castiglion Fiorentino.
In deze buurt hebben ze op een schijnbaar paradoxale manier aan drooglegging gedaan: door overstroming. Voor dit inundatie-recept bouwde men muren rond het op te hogen land en liet het daarna vollopen met het water uit de heuvels. Slib laten neerslaan, water weg laten lopen, klaar.
We naderen Foiano en blijken aan iets unieks voorbij te zijn geblazen. Want dat oude mannetje, in dat oude autootje, tuurt door zijn verrekijker in de richting vanwaaruit we net gekomen zijn. Zesentachtig is-ie, maar zoiets heeft hij in deze streek nooit eerder gezien: broedende ooievaars. Ze zitten hoog bovenin een mast van de electriciteitsmaatschappij. De aanstaande moeder zit al, terwijl haar man nog druk met de inrichting bezig is. En de hele bevolking van het dorpje loopt uit, lijkt het wel. Komt dat zien! Vermoedelijk zijn de zilverreigers langs het kanaal minder blij met deze onverwachte concurrentie, maar de mensen vinden het prachtig.
Al verder rijdend, realiseren we ons een extra gevaar van ‘wind mee’. Je komt zo namelijk wat al te snel op geasfalteerde zijweggetjes afgereden. Gelukkig word je daar vaak door anti-autohekken afgeremd, maar de Ferrari-koorts, die doorgaans in de aanscheurende Fiatjes heerst, moet nooit worden onderschat. Opvallend grote borden wijzen op dat soort plaatsen weliswaar naar de dichtstbijzijnde apotheek, maar die is dan wellicht niet afdoende. Los daarvan is duidelijk dat je het op een dergelijk plat parcours in Italië nauwelijks veiliger krijgen kan, waardoor het ook met kinderen heel goed valt te doen.
Even later zijn we terug op de aftakking naar Sinalunga, waar we de eerste etappe begonnen zijn. Een nutria zwemt voorbij. Rustig dit keer, alsof-ie ons inmiddels kent. En zo, al loopt het parcours bijna kaarsrecht, zijn we toch rond.

boog.M

*

Il Sentiero della Bonifica

www.sentierodellabonifica.it
Zowaar met een, zij het gebrekkige, tekst in het Nederlands.
N.B. Vaak zijn de meest actuele meldingen over de toestand van het pad alleen beschikbaar in het Italiaans.

Dit pad is onderdeel van de fietsroute Amsterdam-Rome in de versie van Paul Benjaminse: www.cyclingeurope.nl
Inmiddels voorzien van een hoger gelegen alternatief voor wie natte voeten vreest.

Voor een algemeen artikel inzake De Grote Tocht, zie ‘Fietsen van Amsterdam naar Rome

Niet dat-ie daardoor iets typisch Hollands heeft, maar opvallend is het wel: een nutria heeft oranje tanden.


*

© Joost Overhoff