GENUA
valt niet te ontdekken in één keer.
Columbus deed het in vieren. Vier keer probeerde hij Azië te bereiken, maar zelfs dat bleek niet genoeg. Op zich was het idee van de man uit Genua niet verkeerd: als je maar lang genoeg naar het westen zeilt, dan kom je vanzelf in het oosten. Klopt als een bus. Maar ‘lang genoeg’ lukte niet. Er lag iets tussen.
Ook bij ons kwam er telkens iets tussen, waardoor we op onze beurt iets anders niet bereikten: Genua. Althans, niet echt. De eerste keer dat ik er kwam, was ik zeventien. Al liftend. Verder dan een winkel voor levensmiddelen kwamen we toen niet. Leerzaam was het wel, want wat is een levensmiddel eigenlijk? Twee mannen in de winkel boden ons drugs aan. ‘Nee’, zeiden we, ‘we willen melk’.
Bezoek Nr.2 was voorbehouden aan het aquarium. Niet echt origineel. Ieder jaar doet ruim een miljoen mensen hetzelfde.
Dit keer gingen we voor Genua zelf. Dit keer drongen we door waar het zonlicht dat vaak niet lukt, in de nauwe stegen. Die stegen! Daar bij de Porto Antico, de oude haven. Waarom zijn die soms zo smal dat buren er vanuit hun raam elkaar de hand kunnen schudden? Ruimtegebrek, zegt de een, maar een ander weet er een tactische reden voor. Met hun stad pal aan zee waren de Genuezen altijd beducht voor wat er aan ongewenst bezoek kon komen. Piraten, rivalen, vijanden in het algemeen. Die kunnen in zo’n doolhof het spoor terminaal bijster raken. Terwijl de vijand, zwaard in de hand, zich staat af te vragen ‘Hoe nu verder?’ komt er kokende olie van boven.
Vraag beantwoord.
Ook tegenwoordig is verdwalen in dat labyrint zo gebeurd. Maar als je na dat verdwalen gewoon maar door blijft dwalen, dan kom je er altijd wel weer ergens uit. Als je niet in de tussentijd aan het mes geregen bent. Al is Genua een stuk veiliger dan een aantal jaren geleden, in het donker is het er nog niet altijd pluis.
Onlangs heeft zowaar een Nederlander een roman geschreven met Genua als decor. Indachtig dat boek dwaalden we er in het rond met als motto: ‘Wie het eerst een been vindt, krijgt een ijsje’.
Goed, een been vonden we niet, maar al na een steeg of wat komt die gedachte je minder onwaarschijnlijk voor. Duistere ‘doorkijkjes met hoer’ helpen je daarbij.
De eerste ‘Genuezen’ die we ontmoeten komen trouwens uit Senegal. Daar zijn er in deze hoofdstad van Ligurië opvallend veel van. Op het eerste gezicht eigenaardig. Senegalezen zijn Franstalig, dus lijkt Frankrijk als bestemming eerste keus. Misschien is dat ook wel zo, maar de mensensmokkelroutes beslissen anders. In overbeladen bootjes botsen ze in hun hoop op een betere toekomst het eerst tegen Italië op. Zo is het nu eenmaal. Maar daar wacht ze allesbehalve het paradijs. Gisteren nog zei één van hen op de Italiaanse televisie: ‘Het is hier nog erger dan wat ik ben ontvlucht’. Dat ‘hier’ was weliswaar het zuiden van Italië, maar toch.
Waarom blijven de volgepropte bootjes dan toch komen? Deels omdat de inzittenden het thuisfront niet durven te vertellen dat ze van de ellende in de misère zijn beland. En deels omdat als ergens het leven onleefbaar is, je ergens anders heen gaat. En hoe het dáár dan is, is van later zorg.
Het contrast tussen de gammele bootjes van hun overtocht en de kolossale cruiseschepen in de haven van Genua kan niet groter zijn. Die laatste liggen er te liggen als symbolen van overvloed. Zo van: als je niet meer weet wat je met je geld moet doen kan je altijd nog een cruise maken.
Een zwarte jonge man staat op de kade aan de reling en ziet de witte luxe vertrekken. Wat een verschil kan het maken waar je geboren bent. Geen nieuws, maar toch.
Trouwens, ook Columbus vond zijn fortuin niet in eigen land. Dat gold wel voor de familie Costa.
Blijft ter uitleg over: Costa. Het is de naam van de Genuese familie die ook terug te vinden is in Costa Crociere, een cruisemaatschappij, en op het ‘beroemdste’ schip onder die vlag, de Costa Concordia.
Nu, voorjaar 2015, ligt de Costa Concordia geparkeerd in een treurig hoekje van de Genuese haven nadat het begin 2012 op de klippen was gelopen. Inmiddels is het een zeekasteel in ‘afbouw’.
Toegegeven, ook Columbus liep met zijn schip aan de grond, maar dat na een vermetele reis in onbekende wateren. De Concordia kreeg het voor elkaar met de modernste navigatieapparatuur terwijl het tien kilometer de ruimte had…
Het aquarium mag van binnen heel bijzonder zijn, van buiten is het een draak. Net als die uitdrukking ‘edutainment’. En draken zijn er om bestreden te worden. Daarom is het wel zo toepasselijk dat direct tegenover het aquarium precies dát valt te zien.
Op zich zijn ‘draken’ in Italië niet bijzonder. Italië is een beeldschoon land, gelardeerd met heel wat lelijks. Maar met name het centrum van Genua is wel degelijk onvergelijkbaar met plaatsen elders in het land. Niet alleen door dat verbluffende doolhof, maar ook doordat je er arm en rijk kunt aantreffen vlak naast elkaar. Zo staat tegenover onze Bed&Breakfast een stadspaleis, bewoond door een familie van het type dat het simpelweg niet kan lukken in een paar eeuwen al het geld op te maken dat ooit in gouden tijden is verdiend. Het is een huishouden compleet met majordomus. En een hooggehakte hoer om de hoek.
Veel van de stadspaleizen zijn te vinden in de Via Garibaldi. Alleen al de deuren ervan zijn geweldig.
De ‘huid’ van een deur
Ruim honderd van die statige onderkomens zijn rond 1600 opgenomen in een bijzonder klassificatiesysteem, de zogeheten ‘Rolli’. Al naar gelang van de kwaliteit van de woning kon die dienen om onderdak te verlenen aan meer of minder hoge gasten van de Genuese Republiek.
In onze tijd zijn welgeteld 42 Rolli-paleizen opgenomen als Werelderfgoed van Unesco.
We ontmoeten een Romein, ook hij voor het eerst ‘echt’ in Genua. We zijn het niet alleen eens over het feit dat Genua uniek is, maar ook over het feit dat je er als bezoeker niet alleen door het labyrint in de war raakt. ‘Is dit nu Noord- of Zuid-Italië?’, vraag je je af. En komt die twijfel nu doordat er zoveel import-Genuezen zijn, of zit hem dat ergens anders in?
?
We zetten ons aan het aperitief in Café Cambi. De eigenaar komt uit Toscane, de barman is een kind van Sicilianen en de ene ober is een student uit Apulië. Alleen de andere is een echte Genuees.
Ik vraag hem of de jongere generatie nu anders is dan de oudere. ‘Helemaal!’, vindt hij. Ik bedoelde hemzelf ten opzichte van zijn ouders. In Italië worden Genuezen namelijk van oudsher gezien als spreekwoordelijke vrekken.
Iemand vertelt dat de welgestelden vroeger vanaf hun balkons gouden borden in de menigte wierpen om zo hun rijkdom te tonen. Borden, die beneden door hun eigen bedienden weer werden opgeraapt. Wil het verhaal.
Maar de ober heeft het over de jeugd die nog jonger is dan hij. Hij bedoelt ‘de afgezakte broeken-generatie, gespecialiseerd in nietsdoen’, in tegenstelling tot de harde werkers van weleer.
Of de Genuezen van nu nog steeds zo gierig zijn, daar kom ik niet goed achter. Ja, voor het uitzicht nemen ze liever de gratis lift naar het culinaire walhalla ‘Eataly’ dan dat ze plaatsnemen in iets opstijgends waarvoor je betalen moet. Maar dat lijkt ons eerder ‘menselijk’ (sprak de Hollander). We nemen de tip graag aan en zetten er ons achter een bordje pasta met pesto, een Genuese specialiteit.
Eataliaans uitzicht
Naast ons zit een nette Genuees, die met een beschaafd soort walging kijkt naar zijn Milanese vrouw. Ze strooit Parmezaanse kaas over de pesto, iets dat een Genuees nóóit zou doen. (In pesto zit al kaas). Nee, met meer waardering kijkt hij naar zijn kleinzoontje, dat gezien het borduursel Andrea heet. Het is een naam die buitenlanders blijft verbazen, omdat een Italiaanse Andrea alleen een man(netje) kan zijn. In Genua ligt die naam erg voor de hand, gezien de lokale historische held Andrea Doria. (Daarbij graag even vergeten dat ‘Andrea Doria’ ook de naam was van een passagierschip, dat net als de Costa Concordia wereldberoemd werd doordat het verging).
Tijdens ons verblijf proberen we ook Genuese gerechten zoals stokvis, zoutevis, cappon magro en burrida, maar voor geen ervan zullen we ooit een moord doen. Misschien dat de uitbater van één van Genua’s klassieke restaurants overigens wel een moord overwoog toen we hem zeiden dat op de rekening de wijn ontbrak: ‘Wie heeft tafel Nr.17 gedaan?!’, brieste hij naar zijn obers. Maar ons reikte hij de hand, en zei: ‘Dat is dan voor de volgende keer’.
Opvallend: de halsband lijkt in Genua taboe. De meeste honden dragen een tuigje.
Waargenomen soorten, naar aantal:
1) Pitbull (Medium)
2) Vuilnisbakkies (Small)
3) Berner Sennenhund (Large)
Ja, die volgende keer moet er zeker komen. Voor Columbus was vier keer niet genoeg, wij zijn pas bij drie. En om alleen al het labyrint te kunnen doorgronden moet je erin gaan wonen. De Lagelander die daar een prijswinnend boek schreef deed dat. Ik vroeg er iemand naar.
‘Een Genuese roman door een Nederlander?’ Nooit van gehoord.
*
Voor het doolhof aan namen van Italiaanse gerechten, zie:
Il Menù / Woordenboek voor de Italiaanse keuken
La Superba / Een roman van Ilja Leonard Pfeijffer
Columbus stak pas in Spaanse dienst van wal nadat zijn plannen waren afgewezen in Portugal, Genua, Venetië en Engeland.
Hij noemde de lokale bevolking die hij aantrof ‘Indianen’, omdat hij meende in Indië te zijn.
Colombia is genoemd naar Columbus, die daar nooit is geweest.
Columbia gold enige tijd als romantische aanduiding voor de Verenigde Staten van Amerika, hoewel Columbus Noord-Amerika nooit zag.
(Tegenwoordig worden de VS vaak kortweg ‘Amerika’ genoemd, een naam die is afgeleid van de Florentijnse ontdekkingsreiziger Amerigo Vespucci, die Noord-Amerika evenmin bereikte).
De truc van ‘Het Ei van Columbus’ is al ruim vóór Columbus toegeschreven aan de eveneens Florentijnse kunstenaar/architect Filippo Brunelleschi.
*
© Joost Overhoff