A
Memoires
uit
HET ANTIQUARIAAT
Diversen
– Heeft u die twee deeltjes van Störig?
– Nee.
– Misschien maar beter ook, want ze zijn niet zo best.
*
Klant heeft indrukwekkend uitgezocht.
– Wat een stapel!
– Ja, dat krijg je, als je verslaafd bent. Ik lees er zeker één per dag.
– Wat een prestatie.
– Nou ja, als je niks beters te doen hebt… Maar ik heb nu een Pools boek en een Pools woordenboek gekocht. Een half uur per bladzij. Dat scheelt in de portemonnee.
*
Jonge jongen. Leren jekkie. Na drie jaar Israëlische militaire dienst nu kunstenaar:
– Vroeger, toen ik jong was, drie jaar geleden, was ik al eens eerder in Amsterdam. Toen was het nog wel leuk. Nu niet meer. Too many bad people.
(Nu is-ie 21).
*
– Laat u de oorspronkelijke prijzen er wel in staan? Want ik koop ze wel bij u tweedehands, maar voor de verzekering moet ik de vervangingswaarde hebben.
Die verzekering, die splits ik. Boeken verzeker ik alleen voor brand. Dieven lezen toch niet.
*
– Tijdsbeeld.
Briefje van De Baas: “Socialisme e.d. staat nu aan de achterkant van de Vondelkast”.
Poëzie is inmiddels naar boven gegaan. Daarvoor in de plaats: Kunst.
*
– Ik zoek die nieuwe druk. Die wou ik graag. Ik had hem al, hoor. Van de bibliotheek. Maar er waren dertig bladzijden uitgescheurd.
*
De man:
– De Amerikanen hebben buitenaards leven. Gevangen. Maar ze houden het geheim. Dat wist u zeker niet?
– Nee.
– Ik wel. Zeker weten.
En er is een oceaantrog bij Peru, daar zit een hele stad in.
– Dus u zou wel eens, met een duikbootje…
De vrouw:
– Welnee, hij is nog nooit buiten Nederland geweest.
De man:
– Heeft u ook iets over het Paaseiland. Of over Nineveh?
De vrouw:
– Wat kan-ie lekker lullen, hè?
*
Fietsers van ver hebben heel West-Afrika en Europa doorkruist:
– In Europa lijkt alles op elkaar, maar Amsterdam is de leukste stad.
*
Jonge man krijgt beroerte (van gelukzaligheid) bij het zien van een werkje van ene Boudewijn van Houten.
Boudewijn van Houten? Nooit van gehoord.
Dronken van geluk verlaat de jongen het pand. Met Van Houten.
Dertig seconden later betreedt een andere jonge man het pand.
– Heeft u ook iets van Van Houten?
Gebroken, verlaat…
*
De anekdotes van de chef, de hopman van de (ochtend)krantenbezorgers:
– Jongens vechten, kraken, stelen hele fietsen of wielen als er iets met hun eigen fiets is. Daar is die tijd van de dag ideaal voor.
– We hebben er weleens aan gedacht ze doorzichtige fietstassen te geven.
– Een klein jongetje stal de pakken kranten bij Pegasus voor de deur – die wij daar ’s ochtends neergooien – en verkocht ze voor het Victoria Hotel.
– Een krantenverkoper leverde meer hoekjes in dan hij kranten kocht. Toen zag ik toevallig een oud mannetje dat kranten uit vuilniszakken haalde. Daar kreeg hij een kwartje per hoekje voor.
– Zelf ben ik eens gearresteerd, in Zuid, toen ik met een lantaarn in de brievenbussen keek, om de bezorging te controleren.
*
De gevorderde Maigret-lezer:
– Ik heb nog niet één slechte Maigret gelezen.
– Het leuke is dat je alle gegevens op tijd krijgt, niet op de laatste bladzijde.
– In het algemeen is het apart, vind ik, dat je mag meepraten als je veel gelezen hebt en niet hoeft te hebben geschreven.
– Het is niet mogelijk zoveel op één dag te drinken als Maigret doet. Ik heb het geprobeerd.
*
Ex-junk, vers uit een antroposofische kliniek:
– Ik ben op zoek. Naar de woorden van Boeddha. Die kan ik je van harte aanbevelen, als je nog verslaafde vrienden hebt.
*
– Ja, ik wil alles van Nescio hebben. Alles.
– Alle uitgaven? Alle drukken?
– Alles.
– Dat zal wat moeite kosten!
– Nou! Want hij is ook vertaald. In het Pools en in het Engels. En ‘De Uitvreter’ zelfs in het Indonesisch.
– En heb je die al?
– Nee. Maar ik heb wel een exemplaar van ‘Mene Tekel’ dat nog van de BVD is geweest. Die kregen alle uitgaven vlak na de oorlog, om te zien of ze wel ‘goed’ waren.
*
De heks:
– Nederland betovert, betoverd.
– Komen er nu meer heksen, denkt u?
– Nou en of! Door het huwelijk tussen feminisme en de hang naar het occulte. Mannen gaan meer in het satanisme.
*
– Heeft u ook die dichtbundel, van Jan van Veen, Candlelight?
– Ik ben bang van niet.
– Maar dit is toch een boekhandel?
*
– Heb je ook boeken over hash? Meestal lees ik John Lennon en Kerouac, en zo, maar ook van die klassieke schrijvers, weet je wel? Arsur Rimbo, en zo.
*
De klant:
– De kwaliteit van een boek, en/of de dierbaarheid ervan, kan je aflezen aan zijn afwezigheid in de antiquariaten. Je hebt bijvoorbeeld bepaalde boeken van Hermans, die vind je altijd in tweedehands winkels. Maar ‘De Donkere Kamer van Damocles’, om maar eens wat noemen, die zie je nooit. Nooit.
*
De Drie Dames Van De School. Ze kopen tweedehands in voor hun bibliotheek.
Want, van de zevenduizend verdwijnen er per jaar tachtig.
Meest gelezen: ‘De Aanslag’. Meest gewaardeerd: ‘Hersenschimmen’. Meest gejat: Ruyslinck. De lijstkeuze is afhankelijk van de inhoud in uittrekselboeken.
De Ene:
– Zullen we er nog wat vertaalds bijnemen?
De Andere:
– Nee, dan krijgen we ruzie met de sectie Engels.
De Derde:
– O, die Oeroegjes, die gáán er doorheen!
*
Een jong mens:
– Ik wil eens iets van de klassieken lezen. Maar, waar moet ik beginnen? Céline?
*
Een beeldschone vrouw:
– Heeft u ook ‘De Scheepsjongens’ van Couperus?
*
De Vian-fanaat.
De Proustianen.
De Vestdijkers.
De Hermansofiel:
– O, die 1e druk van ‘Tranen der Acacia’s’ (Fl.300,-), nee die heb ik al. Ik moet de 6e druk hebben.
*
De vrouw die Jan Arends kende:
– Een supertreiteraar was-ie.
*
2x Bijzonder:
1) De Nederlandse legionair die nog in Dien Bien Phu gevochten had.
2) De man die een dubbeltje terugbracht.
*
Een acteur uit Singapore. Speelt een rol in een Engelse film over Chinese triades in Amsterdam:
– De andere acteurs spreken heel slecht Chinees. Merken die Engelsen toch niet.
’s Avonds heeft hij over de wallen gelopen.
– Het is hier veel te slap.
*
– Oh, de ‘Archives du Nord’, dat gaat over mijn lievelingsgebied.
*
Pakistaanse handlezer zoekt wanhopig naar een bepaald leerboek.
Suggereer hem zijn eigen hand te laten lezen om te weten of en, zo ja, waar hij het zal vinden. Verlaat stralend en hoopvol de zaak.
*
De Baas:
– Er zijn twee dingen waar ik niet tegen kan: Alleen zijn, en met mensen.
*
De klant weet het zeker:
– De filosofie van het belcampisme gaat ooit doorbreken. Wacht maar. Ook het christendom heeft tijd nodig gehad.
*
– Jullie hebben alleen boeken, zie ik. Jammer.
*
Kerouac, het meest gevraagd. En Potok.
– Hoe bent u nou op Potok gekomen?
– Nou, gewoon. Ik had al een keer eerder iets van hem gelezen. Hoe heette dat ook alweer? Dat had ik toen gekocht omdat het zo goedkoop was.
*
Veertig minner:
– Waarom kan je ‘Kaas’ nou nergens vinden? Altijd maar Lijmen/Het Been, Lijmen/Het Been. Maar nooit ‘Kaas’.
*
Dappere dame:
– Nou, dan vraag ík het!
Meneer, heeft u ook Boekhandel-zegeltjes? U weet wel, die je voorin boeken plakt. Ja, moet u weten, we hebben zelf ook een boekhandel gehad. Mijn man heeft er al 1500, hoor.
– Werkelijk waar? Zijn er veel mensen die dat sparen?
– Vijf.
*
Ziek (2x):
– Heeft u dat boek misschien? Ik kan het nergens meer vinden. Ik ben een tijd ziek geweest en toen heeft mijn vrouw het uitgeleend. En toen zijn die mensen geëmigreerd. Begrijpt u?
*