De Wolkbreuk

paradijs



Il Nubifragio – De Wolkbreuk

Kon het toeval zijn?
Er naderde noodweer. En een auto. Met iemand in nood aan het stuur. Radeloos.
De toestand van de atmosfeer en die van haar, zo zou spoedig blijken, waren aan elkaar gewaagd. Sterker nog, ze gingen gelijk op.
We zaten onder de pergola en bespraken het leven. Van ‘O Sole Mio’ even geen spoor. De diepdonkere wolk die naderde ging over in loodgrijs. De scherpe randen ervan vervaagden, tot een muur zonder einde en begin. Toch was het nog stil, alsof De Schutter tot het laatste moment met schieten wilde wachten.
De natuur hield de adem in. Alle vogels waren stil. Zelfs de hagedissen bewogen niet. Maar de jonge vrouw, die sprak. Ze zat op de eerste rang. Dat wat op haar leek kwam recht op ons af. Maar ze zag het niet.
Tegelijk met het eerste bewegen van de blaadjes begon het geraas van de regen. Bliksem. Ik maande haar naar binnen. Maar het verschil tussen binnen en buiten bleek al gauw relatief. Het noodweer speelde Ferrari. Donderend. Brullend. Van nul tot honderd in drie seconden. En ik, ik rende al gauw heen en weer, als een waanzinnige. Een soort Giovanni Brinker. Het aantal plaatsen waar het water het huis binnendrong leek niet te tellen. Ik deed het toch. Het waren er tien.
De storm bedaarde. De schuur, een meer. De tuin, een zee.
En zij? Ik vond haar op de bank. Ze sliep.

Wolken.M

Alle Details