Il Rapace – De Roofvogel
Ongelofelijk. Wat een tumult! Alarmfase Drie. In de grote rozenstruik.
Wat een herrie! Het lijkt wel alsof alle kleine vogeltjes uit Noachs Ark een plaats hebben gevonden in die ene struik. En ze schreeuwen, als gekken.
Maar waarom? Het antwoord zit boven ze. Vlakbij. Een grote roofvogel zit op de rand van de pergola. En kijkt in die struik als Tante Mien in een doos bonbons. ‘Welke zal ik nemen, die witte, of die andere? Of toch…? Nou ja, gevuld zijn ze allemaal’.
Hij kijkt, en kijkt, en kijkt. Maar zou hij niet doorhebben waarom al die bonbonnetjes juist in díe doos zijn gaan zitten? Dat dat geen toeval is?
Zelf noemen we die doos ‘het bruidsboeket’. Als-ie bloeit. Stampvol witte bloemen. Romantischer kan haast niet. Aaibaarheidsfactor: nul. Zeker, alle rozen hebben doornen, maar deze…
En dan, dan doet-ie het. Hij duikt erin, er middenin. Het resultaat is even onvergetelijk als doordeweeks: alsof je een stofzak uitklopt. Maar bij een stofzak moet je minstens twee, drie keer kloppen. Deze is in één keer leeg. Op één vogel na. De kleintjes stuiven alle kanten op, terwijl de grote rover door de hele struik heen naar beneden zakt. Als een vertraagde flipperbal.
Eenmaal op de grond knippert hij met zijn ogen. Helemaal alleen. Het is alsof-ie niet begrijpt wat hem overkomen is. Maar voelen doet hij het zeker. Verfomfaaid kijkt hij in het rond. En schudt met zijn vleugels. Is hij nog luchtwaardig? Dat wel.
Daar gaat-ie, de koning van het luchtruim. Maar niet van de rozenstruik.