Il Calabrone – De Hoornaar
Sommige wezens leer je pas kennen op een bijzonder moment: wanneer ze je aanvallen. Vaak blijken ze daarbij anders dan je dacht.
Ook bij haar was dat zo, die keer dat ze me te pakken nam. En wat bleek? Ze viel mee. Niet omdat het geen pijn deed. Integendeel. Nee, het kwam omdat ik me juist door die aanval pas verdiepte in wie ze was.
Fascinerend, trouwens, het verschil tussen wanneer je je aanvaller aan ziet komen en wanneer de oorzaak van plotselinge pijn een raadsel is.
Ik zat buiten op een stoel. En zij zat op mij. Onzichtbaar, ‘onder de radar’. Recht voor de keel. Ze zat op de rand van mijn trui. Het was al koud, waarschijnlijk was ze stervende. Bezig met haar finale zoals die in het draaiboek ‘De Natuur’ staat vermeld. Vlak voor The End, een ideaal moment om onvergetelijk toe te slaan. Ik liet mijn kin wat zakken en het was gedaan.
De pijn was onmiddellijk, eerst alleen nog door de steek op zich. Het gif had langer nodig. Iets. Daarna zwol het aan, als een pyroclastisch wolkje. Ik rende naar een andere vrouw en vroeg of zij onderop mijn kin iets zag. Dat niet, maar ze zag wel wie die pijn veroorzaakt had: een mega-wesp, een calabrone, die daarna al snel van actieve euthanasie het slachtoffer werd. Een misdaad. Iets waarop in Duitsland een boete staat. Tot vijftigduizend euro berekenen ze je daar voor het doden van een vespa crabro. Pardon? Is daarmee de mensheid dan niet geholpen? Nee.
Een hoornaar is een soort vliegende wolf. Alom gevreesd, grenzenloos. Als hornet, frelon, als calabrone. Overal. Maar in werkelijkheid is het beestje aanzienlijk nuttiger dan gevaarlijk. Ze heeft alleen haar uiterlijk tegen. Want hoewel tweemaal zo groot als een ordinaire wesp, is ze nog niet half zo boosaardig en nog geen kwart zo lastig.
Zeker, haar steek is nog pijnlijker dan die van een bij, maar minder giftig. Bovendien is de weliswaar formidabele angel van een hoornaar ontworpen voor herhaald gebruik. Daarom verschiet de calabrone maar zelden al haar kruit in één keer. Veel mensen denken dat al na een paar steken van een hoornaar je rouwstoet in de startblokken staat. Maar daarvoor zijn heel wat meer van die mini-injecties nodig: richting de duizend. Behalve dan in het zeldzame geval dat je voor het hoornaargif overgevoelig blijkt.
In de praktijk is de hoornaar een zegen, een echte mensenvriend. Een nest calabroni is namelijk een insectenverwerkende industrie. En de meeste van hun prooien zijn van het schadelijke soort. Vandaar die Duitse boete. Tot wel een pond per dag aan ongewenst gebrom en gezoem draaien ze er doorheen, die gele dames. Vooral vliegen. Een pond! En hoeveel weegt één vlieg?
Een hoornaarnest wordt gemaakt van papier-maché. Letterlijk. Gekauwd hout. Het is een flatgebouw dat door de kolonie desgewenst van air-conditioning wordt voorzien. Zelf kan je zo’n nest beter alleen op afstand bewonderen en zeker niet in de buurt daarvan een calabrone naar het leven staan. Ze doen aan chemische communicatie door de lucht. En als er één Alarmfase Drie in werking stelt, ga je het nog knap benauwd krijgen. Net zoals wanneer een van de dames je steekt in je keel.
En de mannen dan? Die steken niet. Kunnen ze niet eens. De schatten. De sukkels.