Il Picchio Verde – De Groene Specht
‘Laat me niet lachen!’ Dat is het eerste wat in je opkomt.
Volgens onze taal houden kikkers zich onledig met kwaken. Oké. En merels, die slaan. Dat is al dubieus. Slaan wie, of wat? Ze slaan alarm. Nou, vooruit. Maar gekker moet het niet worden. En toch: spechten ‘lachen’. Hoe komen ze erop? Belachelijk. Zeker, de taal verandert. Vroeger was een nicht gewoon een familielid (v). Maar lachen is toch nog steeds lachen? Goed, je hebt er verschillende soorten in. Maar nergens in dat rijke scala van schater-, hoon- en uitgelach is toch plaats voor het geluid van il picchio verde? Voor die pure verklankte angst. Alsof groene spechten daar die kleur van hebben. Want het is het geluid van ‘Help!’ waarmee die lange van zich doet horen. En steevast begeleidt het zijn vlucht, wég van vreemde ogen. Halsoverkop. Alsof-ie kost wat kost voorkomen wil dat je hem zelfs maar ziet.
Ovidius zou dat niet verbazen. Volgens de Metamorfosen is de groene specht het gevolg van wraak.
Daar ging het mis
Het was de wraak van een vrouw, van de tovenares Circe die haar oog liet vallen op een koning. Een koning met trouwring. Ze verklaarde hem haar liefde, maar hij bleef bij die ring. Straf: van koning tot specht. Een groene. Misschien is het daarom dat-ie wel een gevederde angsthaas lijkt. Maar daarmee doe je weer de haas tekort, want daarvan heb ik er al zeker twee voor mijn voeten gehad. Met de picchio verde zal dat niet gebeuren. Nooit. Ook op de foto wil hij niet. Voor geen goud. Bang als hij is voor nieuwe tovenarij.
Hoe dan ook, één ding is zeker: de groene specht ‘lacht’ niet. Hij ‘paniekt’.
Of zou hij toch, ooit, één keer, als laatste…