La Gazza – De Ekster
Eksters, ik heb er iets tegen. De buurvrouw niet. Ik denk altijd dat als een ekster een mens was, hij een terreinwagen had. Zo eentje met pitbull. En zonder terrein.
De buurvrouw ziet het subtieler. Ze vindt la gazza een yin&yangvogel. Licht en donker. Maar dan niet zwart-wit. Ze hoort de nuances in zijn stem en bewondert zijn intelligentie, al heeft die dan bijna iets crimineels.
Ekster, projectfase.
La gazza is furba, uitgekookt. Die twee bij de buurvrouw zijn in elk geval onvergelijkelijk veel slimmer dan haar honden. Want wat doen ze? Signor Gazza, Meneer De Ekster, komt laag overvliegen en leidt de viervoeters zo naar een uithoek van het terrein. Witheet , woest blaffend staan ze daar dat yinyangbeest aan te kijken. Dat, net buiten bereik, de tijd neemt er eens rustig voor te gaan zitten. Ir-ri-tant! Waf!-waf!!-waf!!!
Ondertussen eet Signora Gazza de hondenbakken leeg. Nou ja, deels. Vóór het eten op is herhaalt ze de truc van Meneer en neemt op haar beurt de honden mee uit rennen.
Ja, slim zijn ze. Zeker. Mooi ook. Maar het is moeilijker dat mooie te zien als je nu eenmaal geen sympathie voor ze hebt. Misschien ligt het geheim van ons verschil in gevoel voor de ekster wel in onze kindertijd. Ikzelf herinner me het verhaal van mijn moeder. Die buiten, in de tuin, een ekster zag zitten. Op de rand van de kinderwagen. En langs die zwart-wit- en diepblauwglanzende veren keek ze met hem mee. In de oogjes van haar kind, glanzend in het licht.
De buurvrouw ziet in haar herinnering juist een vogel voor zich die grappig was. Terwijl-ie voortdurend pogingen deed er met dat glimmende brandweerwagentje vandoor te gaan, maar er telkens niet meer dan een halve meter hoog mee kwam.
En nooit, nooit zal ze het verhaal vergeten van ‘De ekster en de merel’, bij haar moeder thuis. Daar moest door de kinderen een jeugdlied worden ingestudeerd. Landelijk verplicht. ‘Giovinezza’-‘Jeugd’ heette het. Een ideetje van Mussolini.
Maar door al dat geoefen leerde ook de merel het, die daar binnen in een kooitje zat. En dat leverde het zangwonder een aandacht op die hun jaloerse huisekster niet verkroppen kon. Zegt de buurvrouw. Maar wie weet had die ekster gewoon een hekel aan fascistische merels. Hoe dan ook, op een dag vonden ze het kooitje geopend. Merel weg. En de ekster erin.
Nooit kwam de merel terug. Maar wel kwam iemand later vertellen dat hij in het bos een merel wonderbaarlijk had horen zingen.
♫Gio-vi-nè-zza♫, ♫Gio-vi-nè-zza♫
Mussolini was gevallen. Maar zijn echo klonk nog door het bos.