La Mantide – De Bidsprinkhaan
Natuurlijk, ik wist wel waarom-ie zo heette. Maar toen ik ‘m voor het eerst bezig zag kreeg die naam meteen een totaal andere lading. Hij zat namelijk net aan de maaltijd. Vreemd was dat niet, want la mantide moet meestal eerst iets doen voordat hij opvalt. En dan nog maar een beetje.
Zó goed is zijn schutkleur en zó goed is-ie in stilzitten, dat je ‘m in de wandeling compleet over het hoofd ziet. En dat is precies zijn bedoeling. Kom je te dichtbij, terwijl hij perfect wegvalt tegen het decor, dan ben je de sigaar. En hoe!
Daar zat-ie, met die ‘bidhandjes’ van ‘m. Maar bidden deed-ie niet, integendeel. Hij had er een wesp mee beet. En die wesp bevond zich in een positie die Dante aan velen in de hel zou hebben toegewenst, als hij zoiets gruwelijks maar had kunnen bedenken.
Het was pure vivisectie, in slow motion. De wesp leefde nog, of hij wilde of niet. En, zo mocht je met zekerheid aannemen, hij wilde niet. Hij wilde niet dat hij nog bestond. Sterker, hij had er waarschijnlijk alle wespensteken van de wereld voor opgegeven als-ie maar nooit bestaan had mogen hebben. Nu werd hij stuk voor stuk uit elkaar gehaald en net zo tergend langzaam opgegeten. La mantide had alle tijd van de wereld, zo te zien, en liet het zich even goed als rustig smaken.
Bij dat schouwspel dacht je bij het wonderlijke woord bidsprinkhaan eerder aan de wesp. Dat je bidden mag, bidden moet, in de hoop nooit in handen te vallen die zo’n devote indruk maken voordat ze je te pakken nemen. Daarom, vanwege die devote pootjes, heet-ie in het Italiaans officieel mantide religiosa. Dat klinkt zo mogelijk nog onschuldiger dan het woord dat wij voor ’m hebben bedacht. Als een misdienaar met schutkleur.
Later vond ik er nog een. Zomaar. Deed niks. At niet. En bad niet. Een beetje versuft leek-ie wel en ik legde ‘m op de kruiwagen om die misdienaar eens goed te bekijken.
Of was het een vrouwtje? Geen idee. Wel wist ik dat het mannetje dan een echte killer mag zijn, maar dat hij in het vrouwtje nog zijn meerdere moet erkennen. Want als zo’n ‘bidsprinkkip’ hem een lekker ding vindt, dan moet je dat vaak letterlijk nemen: soms begint ze dat lekkere ding namelijk al tijdens de paring op te peuzelen. En anders bij wijze van après-amour. De kop het eerst. Goed, toegegeven, er zijn er die zullen zeggen dat je dat deel van een man heel goed missen kan, maar toch.
Onderzoekers hebben zelfs gemeend dat de performance van Henk-zonder-hoofd zelfs beter is dan die van Henk-mét, wat te denken geeft. Maar anderen wijzen erop dat het vrouwtje op deze manier in elk geval twee-in-één te pakken heeft: het aanstaand moederschap en tafeltje dekje tegelijk. Daar zit iets in, want het leven van de bidsprinkhaan is net als het wachten op de bus zonder dienstregeling. Dus áls er een bus komt, dan pak je ‘m. Wat dat betreft zou Henk er beter aan doen zich pas te melden ná die dikke bromvlieg. Misschien, wie weet, heeft-ie dan nog een kans er stilletjes tussenuit te piepen.
Eén ding was zeker. De sprinkhaan op de kruiwagen was moe. Misschien werd het tijd om te bidden voor de toekomst.