In Nederland hebben we al de Arbeidsomstandighedenwet, beter bekend als ‘de Arbo’. Daaronder hangen allerlei voorschriften, bedoeld om de veiligheid van werknemers te waarborgen. Daaronder valt ‘het bestrijden van gevaren bij de bron’.
Datzelfde kan gelden voor sport. Een bekende spreuk luidt: ‘Het gif zit ‘m in de dosis‘. Sommige bezigheden zijn volmaakt onschuldig en zelfs gezond, zoals wandelen. Maar doe het te lang en het wordt schadelijk.
Met lopen over een evenwichtsbalk is er al veel minder dosis nodig om dubieus te worden. Het is iets dat op zich ieder kind graag wil doen, maar dat zodra het ’turnen’ gaat heten al gauw over de schreef gaat. Voorbij die schreef is het Huilen & Builen. Om over Scheuren & Breuken maar niet te spreken.
Vallen en opstaan hoort bij de school die ‘leven’ heet, maar niet als ‘collateral damage‘ bij de ambities van ouders die graag willen dat hun kinderen excelleren. Zoals zij dat zelf doen, of hadden gewild.
Bij die ambities horen ambitieuze trainers. Als je wilt winnen dan zal je hard moeten trainen, niets aan te doen. Daarbij is er alle kans om te ver te gaan, zowel qua dosis als wat de te beheersen disciplines betreft, waarin steeds meer elementen extreme vormen aannemen.
Tot op zekere hoogte moet hierin ruimte zijn voor de vrije wil van de (jonge) sporter in kwestie. Maar hoe vrij is die wil bij een kind? In hoeverre is dat kind het slachtoffer van de wil van derden en wordt de eigen wil vervormd door de behoefte aan waardering door die anderen? Als succes bevrediging geeft ten opzichte van de ouders, de trainer, enzovoort, en mislukking leidt tot een even afgeleid schuldgevoel.
Zie ook het rilverhaal over Tonya Harding, het door haar moeder opgefokte ‘kunstschaatsmeisje’. Kunstrijden, nog zo’n sport waar Huilen & Builen aan de orde van de dag zijn. En ook dat is zo’n sport die gevaren kent ‘bij de bron’, in de vorm van onmogelijke sprongen die het publiek in vervoering brengen, begeleid door een hagelwitte glimlach, vleeskleurige zwachtels en glitterpanties die de blauwe plekken bedekken.
Meestal zijn ze lichter.
Nog zo iets: ballet. Dat geldt dan wel niet als sport en (letterlijk) tot op zekere hoogte is er los van de dosis niets mis mee. Maar hoe zit het met het dansen ‘en pointe’, op spitzen? Is dat niet een typisch voorbeeld van ‘gevaar bij de bron’? Iets dat in het kader van de Arbowet bij iedere werkgever alarmbellen zou (moeten) doen rinkelen?
Het lijkt wel zweven (tot je neerkomt).
En zo zijn er allerlei dingen te bedenken die we door gewenning aannemen als normaal, maar die dat misschien niet zouden moeten zijn. In elk geval niet voor kinderen. Zeker, tegen streberige ouders valt moeilijk op te reguleren, maar toch. Soms moet regelgeving de moraal vooruitgaan.
Het is een van die ogenschijnlijk onschuldige activiteiten die toch een geur verspreiden waarvan je denkt ‘Hm’. Zoals bij de padvinderij.
Komt dat door de ‘vader van de turnsport’, Friedrich Ludwig Jahn? Jahn (1778-1852) was een soort proto-nazi. Eén van zijn motto’s:
Wij, Hollanders, hoorden daar trouwens niet bij. Jahn droomde van een Groot-Duitsland waarin ook Zwitserland, Denemarken en Nederland een plaats zouden moeten hebben. Met gelijkgestemden richtte hij een groep op waarvan uitsluitend mannen van ‘Duitse afkomst’ deel konden uitmaken. Zelfs tot het christendom bekeerde joden waren uitgesloten.
Jahn wilde de jonge Duitse mannen weerbaar maken tegen de vijand Napoleon. Voor de daarbij noodzakelijke fysieke training kwam hij op het woord ’turnen’. Bij een ‘Turner’ dacht hij aan een jong soldaat, in een etymologisch dubieus verband met ’toernooi’. Iemand die zich krijgshaftig meet met anderen.
En wat moeten we hier nu mee? Weinig. Ook (heel) foute vaders kunnen (heel) goede kinderen hebben en een rekstok heeft van zichzelf geen moraal.
Maar in elk geval wijst het ons nog eens op de plicht om, zeker met kinderen, niet over de schreef te gaan.
TERZIJDE
Ook twijfelachtig, lijkt mij, is het gebeuk van jonge baarmoeders tegen de brug met ongelijke leggers.
Over Tonya Harding werd de film gemaakt I, Tonya.
Zo sterk is het…
In het tv-programma Zomergasten vertelde de wetenschapper Jaap Goudsmit altijd te hebben willen voldoen aan de verwachtingen van zijn vader – en nu komt het – zoals hij zich inbeeldde dat die zouden zijn.
(Zijn vader wilde hem niet kennen).