slaafgemaakte
Sterker, het woord ‘slaaf’ was nergens meer te bekennen. Wat ik wel bespeurde was irritatie bij mijzelf inzake deze taalkundige noviteit. ‘Slaafgemaakte’ maakt op mij de indruk van ‘gecorrecteerde taal’ (ook nieuw). Het is van een tenenkrommende gekunsteldheid.
Al komt het misschien uit een andere koker, zelf lees ik er dit in:
‘Wij, witte Nederlanders,
schamen ons vreselijk voor wat wij ooit jullie, arme slaven, hebben aangedaan en daarom hebben wij nu postuum een uitdrukking voor jullie bedacht die aangeeft dat jullie niet vrijwillig tot slaaf werden, maar dat jullie door ons zo werden gemaakt. Met héél veel excuses’.
Ter compensatie van ons schuldgevoel. Maar taalgepruts helpt daar niet bij.
Een slaaf = een tot slaaf gemaakt mens. Er is niemand die denkt dat een slaaf dat van nature is. De sado-maso-subcultuur is nog niet zo wijd verbreid dat we erbij moeten vermelden dat het niet gaat om slaven die dat graag zijn.
Zijn we nou vooruitgegaan…
Zeker, taal verandert mee met de samenleving en je zal bij ‘een nicht’ nu eerder moeten specificeren of het om familie gaat of niet. Maar zelfs daarbij is dat door de context meestal onnodig. Bij ‘slaven’ al helemaal.
We moeten niet overdrijven. Je hoeft niet te zeggen dat je ‘een ijsblokjegemaakt’ in je glas wil. Iedereen weet al dat dat blokje eerst vormeloos water was. ‘Een ijsblokje’ is dus accuraat genoeg.
Ook ‘slachtoffergemaakt’ is te lang. En lelijk.
… of niet?
Ik keek rond, bij de Suriname-tentoonstelling, op zoek naar Surinamers. De bezoekers waren bijna allemaal witte Nederlanders, zoals ik, die zich aan de late kant verdiepten in een voormalig overzees gebiedsdeel. Welgeteld twee Surinaamse Nederlanders kon ik mijn vraag stellen, twee vrouwen, waarvan er één aanwezig was omdat ze er werkte.
Ik wilde namelijk graag weten of het onderwerp ‘slaaf versus slaafgemaakte’ voor hen belangrijk was.
Het bleek voor beiden helemaal geen punt. Ze beaamden dat ook voor hen een slaaf en een slaafgemaakte hetzelfde was. Eén van de twee meende dat de Surinamers in Suriname er al helemaal geen probleem in zagen en dat het misschien alleen leefde bij Surinamers die naar Nederland waren gekomen. Dus ook niet bij degenen van Surinaamse afkomst die in Nederland waren geboren, zoals zijzelf.
De andere vrouw ontmoette ik verderop nog een keer. Expres. Om haar te vragen of ze wist uit welke streek in Afrika ze oorspronkelijk afkomstig was. Ze wist het niet.
‘Ik lees net dat er veel kwamen uit Guinee’.
Inmiddels bleek ze te hebben nagedacht over ‘slaafgemaakte’.
‘Het klinkt wel zachter’, zei ze, zacht, ‘want het waren natuurlijk geen slaven’. Impliciet toevoegend ‘van oorsprong’.
Nee, maar dat wisten we al. Net als dat wij, witte Hollanders, ooit slavendrijvers waren. Zo is het. Mooier kunnen we het niet te maken.
TERZIJDE
Preciezer: Hollanders deden ook aan slavenhandel, maar de Zeeuwen waren in de Lage Landen de echte specialisten.
Hollanders en Zeeuwen vervoerden trans-Atlantisch ruwweg een half miljoen slaven, Portugal en Engeland ruim zeven miljoen, Spanje en Frankrijk zo’n drie miljoen.
(‘Slavencijfers’ zijn chronisch omstreden, maar ze geven althans een redelijk idee).
Slavenhandel was op zich niet of nauwelijks lucratief, maar vooral van belang om de plantages aan de gang te houden.
De sterfte op de schepen was hoog – ook onder de bemanning, trouwens – maar nog veel hoger op de plantages, deels door de slechte behandeling.
Waarom was, bij gebrek aan een moreel besef in die richting, die behandeling niet beter zodat er daardoor minder nieuwe slaven nodig waren?
Op seksuele omgang van een zwarte man met een witte vrouw stond voor de man de doodstraf.
Dergelijke omgang tussen witte mannen en zwarte vrouwen was gangbaar.
Consequent zijn ‘de correcten’ niet, ook niet in het Amsterdamse Museum van Loon. Ze hebben het over slaafgemaakten, slavenhandel en slavenboeien. Dat vereist nog enige correctering, tot slavengemaaktenhandel en slavengemaaktenboeien.