Maar nu is er in de bioscopen een documentaire verschenen waarin we vrijwel uitsluitend de zangeres horen over haarzelf. Al is dat wellicht eenzijdig, het is iets dat je haar wilt gunnen, na al die oordelen van derden.
Het resultaat is dat ik mijn eigen mening in diverse opzichten een tandje positiever bij heb gesteld. Terecht, of niet.
En wat was mijn mening?
1) Callas kon geweldig zingen, maar vaker dan soms ‘niet-mooi’.
2) Callas kon het ene moment mooi zijn en dan weer niet.
3) Callas’ lot was even tragisch als vele van haar rollen.
1)
Meerdere van Callas’ collega-sopranen, in de pers graag afgeschilderd als rivalen, zongen mooier. Toch legden ze het af tegen Maria. Ze schoten namelijk in één ding tekort: ze waren Callas niet. Wat er ook voor bewonderenswaardigs uit hun kelen kwam, het ging je niet door merg en been. Callas wel. Callas = Kippenvel.
Deze documentaire benadrukt vooral hoe wel-mooi ze kon zingen. Terwijl La Callas haar adem tot in de perfectie beheerst wordt de toeschouwer die juist ontnomen, zoals in de tophits Casta diva en Vissi d’arte. Bij dat laatste dreigen zelfs tranen, terwijl de diva klagend zingt waarom ze een beloning krijgt die ze niet verdient. Je combineert dat met wat je van haar leven weet, of meent te weten: iemand die haar publiek alles gaf, daaraan geofferd werd, maar dat soms toch ongenadig was.
2)
Callas was een beetje zoals Meryl Streep, maar dan in nog sterkere mate: mooi-lelijk-mooi-lelijk. Wel-niet-wel-niet. Of het een, of het ander.
In deze documentaire is ze vooral mooi. Daarnaast lijkt de film wel een non-stopmodeshow. Goed – of beter: niet goed – ze heeft een voorkeur voor foute poedels, maar verder valt ze niet op slechte smaak te betrappen. Af en toe zou je willen dat ze dat haar eens een keer los zou gooien, maar daar komt niets van in. Ieder lokje dat dat maar even uit positie dreigt te raken wordt direct weer tot de orde geroepen.
Maar misschien was Callas in glamourversie ook wel op haar best. Anders dan bijvoorbeeld Sophia Loren, die juist op haar mooist is als een rol haar dwingt alle versiering thuis te laten. Als La Loren zelf mag kiezen wordt het eerder een opgedirkte tuttebel. La Callas niet. Wellicht kwam de Grieks-Amerikaanse Maria Anna Sofia Cecilia Kalogeropoulos – zeg maar Callas – uit een beter nest dan de Italiaanse Sofia Villani Scicolone – zeg maar Loren.
3)
Callas overtuigde. Door haar zingen, maar ook door wie je dacht dat ze was, had meegemaakt. Haar rollen zijn ooit verzonnen, maar sommige leken Maria op het echte lijf geschreven, waardoor ze ze als Callas zo zieldoorsnijdend zong.
De documentaire portretteert Maria echter als minder tragisch dan ik dacht. Zeker, ze werd tot haar carrière gedwongen en verdriet werd haar niet bespaard, maar per saldo bleef er toch heel wat over. Het door haar zo gehoopte gezin kwam er niet, maar liefde wel, en adoratie in overvloed. In de liefde werd ze weliswaar bedrogen, maar eerder verliet de man van haar leven zijn vrouw voor haar. En, nieuw voor mij, na zijn bedrog kwam die man deels weer in haar leven terug.
Alles bij elkaar een fraaie documentaire met tiptopgeluid en een aantal niet eerder getoonde beelden.
Vijf sterren zitten er niet in, vanwege de eenzijdigheid, een vertaling die geregeld te wensen overlaat en het feit dat er teveel van wordt uit gegaan dat alle kijkers van de bekendste feiten al op de hoogte zijn.
TERZIJDE
Wél vijf sterren verdient de Deense film Den Skyldige, die een gedurfd concept glorieus blijkt aan te kunnen:
‘Een hele film op één locatie’.
Zoiets lukt maar weinigen. Mede daardoor doet het denken aan het geweldige ‘Twelve Angry Men’.