En zeker, op onze planeet huizen heel wat foute figuren, snertmensen, engerds en wat al niet. Maar wat zijn er toch ook feestelijk veel Goeie Mensen.
Neem gewoon die Amsterdamse Open Monumentendag van laatst. Je fietst door een buitenwijk en staat even stil om te puzzelen op de route. De meest vriendelijke types bieden achter elkaar, ongevraagd, hun hulp aan. Even later staan we in de ‘Fruittuin van West’. Ook al vol met prima types.
Een slimme expat leidt ons rond. Op zijn slippers in de modder onderhoudt de Indiër – pas drie jaar in Nederland – ons over de stedenbouwkundige inzichten van ingenieur Van Eesteren, het brein achter de ontwikkeling van de Amsterdamse tuinsteden.
We ontmoeten Wil Sturkenboom, het brein achter de Fruittuin, ontwikkeld op een braakliggend ‘stukje Van Eesteren’. Het is een biologisch-dynamische oase, vol met fruitbomen, scharrelende kippen en een winkel. Zoals ze zelf zeggen: ‘Gewoon omdat het goed smaakt, goed voelt, goed is‘.
Driemaal goed, plus Wil zelf. Niet alles wat Wil wil werkt, maar die goede wil, die is er.
*
Iets verderop worden we in Het Nieuwe Bijenpark onderwezen door opper-imker Ko Veltman, nog zo’n exemplaar in de serie ‘Goeie Mensen’. Hij vertelt dat bijen aanvoelen of je écht rustig bent. Doen alsóf helpt niet. Het bewijs is steekhoudend.
Naar het schijnt is de nieuwste gezichtsherkenningsoftware beter in staat dan mensen om een valse van een echte glimlach te onderscheiden. Toch meen je zelf wel degelijk te kunnen voelen (en zien) of iemand in de categorie ‘Goeie Mensen’ hoort. Hier figureren er slechts twee, maar wat zijn het er blijmakend veel!
N.B.
Wil vertelt dat Van Eesteren ten westen van Amsterdam expres meren creëerde gezien de heersende windrichting. Om zo met die wateroppervlaktes de stad te koelen. Een vroeg soort maxi-airconditioning.
Aan Van Eesteren is zelfs een apart museum gewijd, dat binnenkort heropent in een speciaal daarvoor gebouwd paviljoen.
In Wils tuin kunnen bezoekers zelf vruchten plukken, eieren rapen en meer:
Bijenpark: www.bijenpark.nl
*
What’s in a name?
Opper-benoemer Carl von Linné, zo wil het verhaal, had het maar moeilijk met het benoemen van de honingbij. Hij noemde het zoemertje Apis mellifera – ‘honingdragende bij’. Foutje. Later corrigeerde hij dat als Apis mellifica, ‘honingmakende bij’. Te laat. De eerste naam bleef.
Von Linné’s eigen eerste naam, daarentegen, kent niemand. Wij kennen ‘m alleen als de Linnaeus van de Linnaeusstraat.
*