Bovendien zou het onderdeel ‘zelf’ van de zelfdoding daarmee zijn betekenis verliezen. In de regel is het ook goed dat iemand die een eind aan zijn leven wil maken dat zelf doet. Zoiets uitbesteden aan derden, artsen of wie dan ook, hoort pas aan de orde te komen als de betrokkene het zelf fysiek niet kan.
Voorlichting omtrent ‘The End’ blijkt in elk geval broodnodig, omdat doe-het-zelven op dit terrein vaak desastreus uitpakt.
Dit geldt met regelmaat niet alleen voor de betrokkenen, maar ook voor anderen die er helemaal niet bij betrokken willen worden, zoals treinconducteurs en -machinisten. Absurdistisch gezegd:
Op voor de trein springen zou de doodstraf moeten staan.
Inmiddels is de discussie gevorderd tot het begrip ‘voltooid leven’. Mag assistentie bij levensbeëindiging in zo’n geval worden toegestaan en wanneer is iemands leven af?
Het antwoord op die laatste vraag is simpel: iemands leven is voltooid als hij of zij dat vindt. Dat betekent echter niet dat daarmee ook een recht op assistentie ontstaat. Nogmaals: zelfdoding moet je zelf doen, zolang je dat zelf kan. En zo moeilijk hoeft het niet te zijn.
In de huidige praktijk is ‘verantwoorde’ levensbeëindiging niet zelden een tobberige bedoening. Niet een kwestie van ‘Eén Pil & Klaar’, maar van vele pillen. Dat moet anders kunnen.
Ondertussen, terwijl de discussie voortgaat, stel ik alvast een tussenoplossing voor. Net zoals mensen nu vanaf zestigjarige leeftijd standaard een griepprik kunnen halen, zo moet je vanaf je negentigste standaard een pil kunnen krijgen waarmee je nooit meer griep hebt.