Van de mens, bijvoorbeeld. Goed, zonder ons is de aarde misschien beter af, maar het zou toch wel saai zijn. En ook die soezende poes, die dikke daar, bij de radiator, die denkt:
‘Zonder de mens geen cv’.
Maar van andere dingen hoop je dat ze vanzelf gaan verdwijnen en wens je dat je het zelf nog mee mag maken. Van sommige dingen verwacht je het ook en kan je nauwelijks geloven dat het er vervolgens toch niet van lijkt te komen.
Neem de ‘kak-r’. Het is een bepaalde klank van de letter r in de Nederlandse taal, waarvan je je afvraagt hoe die, in goed Nederlands, überhaupt heeft kunnen ontstaan. Hij klinkt vreselijk en dient te worden onderscheiden van wat je gewoon een ‘beschaafde r’ zou kunnen noemen.
Deze gaat nog.
De kak-r, daarentegen, is van een kippenveltrekkende geaffecteerdheid. Ooit werd zo’n kak-r uitsluitend gebezigd door kakkers. Kak-r & Kakker als twee-eenheid. En je verwachtte dat die kak-r simpelweg door de tijd zou slijten tot iets acceptabels.
Maar nee. Even leek het erop, maar de kak-r is terug. En hoe!
Het begon bij meisjes. De kak-r kwam opeens zelfs tevoorschijn uit monden waaruit je die van z’n lang zal ze leven niet zou verwachten. Verbluffend. Alsof je vogels hoort hinniken of paarden hoort loeien.
En hoe het komt? Geen, nee, één idee: ik vermoed dat ik ergens een megavette tv-serie heb gemist. Iets anders (met kak-r) kan ik niet bedenken.