Zeker, het gegeven dat 97% van de Italianen denkt dat corruptie in hun land wijdverbreid is, zal weinigen doen opveren van verbazing. Maar wat althans mijzelf wél doet ontwaken is dat 61% van de Nederlanders meent dat in hun vaderland hetzelfde speelt.
Nog spannender is het wanneer de vragen concreter worden: rond de 48% van de Italiaanse ondernemers ziet corruptie, patronage en vriendjespolitiek als een probleem bij het zakendoen. Net iets meer dan het EU-gemiddelde. Van hun Nederlandse collega’s meldt 24% dat probleem, de helft dus.
Wat betekent het dat dit tweede setje cijfers zo verschilt van dat over het bestaan van corruptie in het algemeen? Vinden veel ondernemers Corruptie & Co. in de praktijk geen probleem, misschien zelfs wel handig, of hebben ze er zelf niet mee te maken?
Dan volgt de vraag op de man (of vrouw) af: heeft in de afgelopen 12 maanden iemand u een steekpenning gevraagd, of die van u verwacht? Hierbij scoren Italië en Nederland opeens verbluffend gelijk, met 2%. De helft van het EU-gemiddelde.
Meer specifiek wat het bedrijfsleven betreft en niet gelimiteerd in de tijd: is in uw land aan iemand van uw bedrijf een steekpenning gevraagd of verwacht? In Italië zegt 5% ‘minstens één keer’, het EU-gemiddelde. In Nederland is ook de uitkomst van die laatste vraag 2%.
NL heeft toch wel íets van Italië
Dit soort fascinerende enquête-resultaten richt de aandacht onder meer op twee fenomenen. Allereerst is er vaak een gapend gat tussen werkelijkheid en perceptie. Een klassiek voorbeeld daarvan is de criminaliteit. Zo’n kloof kan ontstaan doordat de registratie van de feiten tekortschiet en/of omdat er bijvoorbeeld in de media en aan de borreltafel veel aandacht voor is, waardoor men de indruk krijgt dat de situatie verslechtert, zelfs al wijzen de cijfers op het tegendeel. De vraag rijst hierbij in hoeverre dit ook opgaat inzake corruptie.
Een tweede fascinerend punt is het verschijnsel ‘enquête’ op zich. In hoeverre, om maar eens iets te noemen, stuurt de cultuur van een land de antwoorden? Zo zijn Italianen aan de achterdochtige kant: blijft zo’n enquête wel anoniem, of kan ik opeens in de schijnwerpers komen te staan? En vraag een Italiaan of het hem goed gaat en hij zal bijna nooit antwoorden met ‘Ja!’ Dat is de goden verzoeken.
En nu heeft Italië opeens een nieuwe premier, de jongste ooit. Iemand met, voor zover bekend, nog een schone lei. Hoewel, wat is schoon? Matteo Renzi, de populaire burgemeester van Florence, gaat politiek gezien van start met bloed aan zijn handen. Hij schopte het tot eerste minister als gevolg van een ware broedermoord op zijn voorganger, partijgenoot Enrico Letta. Verre van fraai.
Of moeten we het zien als een uiting van jeugdig ongeduld, van iemand die staat te trappelen om in de augiasstal met de hogedrukspuit tekeer te gaan? Laten we het hopen. Zeker lijkt dat Renzi iemand is met een snel verstand die van aanpakken weet. Maar wel moet hij het doen in hetzelfde land met hetzelfde samenraapsel van partijen als die zijn voorganger bijeen had gezocht. Zo hield hij al in een eerder stadium beraad met Silvio B., tot afschuw van een deel van zijn partij. Maar aangezien B. ondanks alles nog steeds een belangrijke factor is in het politieke krachtenveld, kon hij ook moeilijk om hem heen. Gevat reageerde Renzi: ‘Met wie had ik dan moeten spreken, met Dudù?’ (Te weten het schoothondje van B.’s huidige verloofde).
Ommekeer s.v.p.
Gaat Renzi afrekenen met die meest geciteerde (en beproefde) stelling uit de Italiaanse literatuur: dat in Italië alles voortdurend verandert zodat alles bij het oude kan blijven? Die evergreen uit De Tijgerkat?
Het zou mooi zijn. Italië is een land op slot, een gerontocratie stampvol senioren die per kruiwagen op hun posten zijn geparkeerd. Jong talent vlucht naar het buitenland.
Renzi’s voorganger Letta was overigens zelf aan de jonge kant, maar dan van het type dat oud wordt geboren. Renzi is meer de spreekwoordelijke jonge hond. Maar hij zou wel eens kunnen ontdekken dat dartel rondrennen in de hoogste regionen van de Italiaanse politiek al snel kan gaan lijken op waden door afkoelende kaasfondue. Daarom is de proeve van meedogenloosheid die Renzi aan het begin van zijn premierschap heeft afgelegd niet per definitie een slecht teken. De dingen in zijn land veranderen zal niet lukken als allemansvriend. Misschien is dan ook Renzi’s wens om gebruik te blijven maken van zijn hippe Hollandse fiets wel sympathiek, maar niet verstandig.