52. Klare wijntaal

Het is de hoogste tijd: het wijnjargon moet op de schop.

Baby’s krijgen al vroeg een uiterst vreemde indruk van ons, ouderen. Papa, Mama, Oom & Tante, ze staren in de wieg, maken rare geluidjes en trekken de meest wonderlijke gezichten. De conclusie van de kleine kan er maar eentje zijn: volwassenen zijn niet helemaal lekker. Hij moet gewoon om ons lachen en vervolgens gooien wij er nog een schepje bovenop. Indruk bevestigd.
Bij het opgroeiende kind wil die eerste impressie vaak maar niet van wijken weten. En als de grote mensen aan de wijn gaan, dan is het met het laatste restje respect definitief gedaan. Hoe serieuzer ze er over doen, hoe erger.
De glazen zijn vol, en de ene zegt: ‘Wat is-ie droog!’ Het kind zet grote ogen op, en wacht op hoongelach. Dat niet komt. Sterker, de ander beaamt: ‘Vind ik ook’. Het kind denkt: ‘En dát stel moet op mij passen…’
Daar blijft het niet bij. De een vindt de wijn ‘filmend’ en ‘in het midden aan de zwakke kant’. De ander meent dat-ie ‘wel iets minder strak had gemogen’, maar ‘in de afdronk een verrassend sterke finish’ heeft.

 

balans.M
Filmend? Fascinerend in het midden?

 

Het kind heeft genoeg gehoord en rent weg. Op zoek naar de hond, met wie een zinnig gesprek nog wel te voeren valt. En op zoek naar iets te drinken, wat dan ook, zolang het maar geen ‘afdronk’ heeft.
Kortom, het wijnjargon laat veel te wensen over. En dat terwijl het maar om één ding gaat: of die wijn lekker is, of niet. Toch willen veel mensen dan ook nog weten hóe die is.

 

Cabernet.M
Een tikje droog. (Piepjonge cabernet)

 

Tja. Zeker, een goede wijn is net als een goed verhaal, met een begin, een midden en een eind. Maar misschien moeten we eens toe naar een andere manier om dat verhaal te vertellen. Niet meer bazelen over ‘een hint van bosviooltjes’, maar het gewoon hebben over het karakter van de wijn. Elke wijn heeft nu eenmaal een persoonlijkheid. Een wijn is moedig, slap, vurig, groots, of gewoon helemaal niks.
Hoe kunnen we nu op een radicaal nieuwe manier duidelijk maken om wat voor wijn het gaat? Je zoekt er een menselijke persoonlijkheid bij, iemand die iedereen kent. Of ‘iets’, een ding dat voor iedereen duidelijk is. Dan ben je in één klap klaar: een BMW-wijn, een Wilders-wijn.
Hoewel, probleem bij die aanpak is dat verschillende mensen in bijvoorbeeld G.W. verschillende dingen zien. De één zal zeggen: ‘Een Wilderswijn? Dat is een blanc de noirs‘. Een ander, daarentegen, zal erbij denken aan een ‘recht-voor-zijn-raap-wijn’, een derde aan buikpijn, enzovoort. Kortom, ook deze methode heeft zo zijn beperkingen. Toch zie ik er wel wat in. Veel zelfs, zolang je er maar bij zegt hoe je het bedoelt. Een BMW-wijn? Die is goed gemaakt, maar streberig.
En eens even denken: Berlusconi-bubbels, een witte Rutte…

*

blanc de blancs – witte wijn van witte druiven
blanc de noirs – witte wijn van donkere (blauwe) druiven

*